Repertorium Hulthem
Ene bedinghe van onsen here
Hulthem-Nr:
212
(f. 241vb,25/29ra,1-29vb,2)
Opschrift:
Ene bedinghe van onsen here
·CC·xij·
Incipit:
Otte van orleien sprect
Soe wie sijn herte te doghden trect
Explicit:
Der werder heilegher passie ons heren
Ende onser soeter vrouwen teren
Afrondingsformule:
Amen ·C·xxxvj· verse
Weergave inhoud:
Otte van Orleien maakte het volgende gedicht: Wanneer ik mezelf wil verheugen, overweeg ik het lijden van onze Heer, dat Hij omwille van mij heeft geleden en dat Hem door de joden is aangedaan. Voor het breken van Uw ogen en Uw hart aan het kruis, dank ik U Heer. Vergeef mijn zonden en breng mij tot het eeuwige leven. Door Uw gekwetste aderen en Uw open zijde, Uw heilige vijf wonden en Uw geseling, help mij mijn zonden af te zweren zodat ik nooit meer van U gescheiden word. Door de nagelen in Uw handen, geef dat ik tijdig berouw kan tonen. Door die in Uw voeten en het verraad van Judas, behoed mij voor de duivel. Voor Uw kruisdraging, Thomas' ongeloof en Uw doornenkroning dank ik U. Herinner mij aan Uw bittere dood en was mij van zonden schoon. Geef mij de genade van het eeuwige leven aan de zijde van de Maagd Maria. Moge dat iedereen ten deel vallen die dit gebed over het lijden van onze Heer dagelijks zegt en ter ere van Onze-Lieve-Vrouw bidt.
Namen:
Jezus
Judas
Maria, moeder van Jezus
Otte van Orleien
Thomas (St.)
Auteurs:
Otte van Orleien
Otte van Orleien
Ook bekend als: Otto van der Leien
Datering: 2e helft 14e eeuw
Auteur van nr. 212. Mogelijk een telg uit het geslacht Van Orley uit Brussel, zie Van Anrooij 1991.
Secundaire literatuur
W. van Anrooij & A.M.J. van Buuren, ''sLevens felheid in één band: het handschrift-Van Hulthem'. In: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen. Amsterdam (Prometheus) 1991, p. 184-199 en 385-391. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 4.: p. 192
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 312
C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten en prozastukken uit de dertiende en veertiende eeuw'. In: Vaderlandsch museum 2 (1858), p. 146-221 en 374-451.: p. 377
Tekstsoort:
Bedinghe (volgens opschrift); gebed (tot Christus).
Aanvullende informatie:
f. 29 op onjuiste plaats ingebonden, rubricatiesporen van het tegenoverliggende folium bewijzen dat dit folium oorspronkelijk volgde op f. 241, waarop ook het opschrift is genoteerd; initiaal-O 2 regels hoog, marginale paragraaftekens op onregelmatige plaatsen, 1 lombarde 1 regel hoog. ─ De auteur wordt in vs. 1 bekend gemaakt. De eerste 11 vss. fungeren als inleiding. Tekstdatering vóór ca. 1350 (Oosterman 1995A). ─ Lombarde bij vs. 12. Paragraaftekens voor vss. 16, 22, 28, 37, 47, 59, 72, 84, 100: structurering per lijdensepisode. Onzuiver rijm: vss. 72/73, 84/85 en 100/101; drierijm: vss. 5/6/7, 32/33/34, 65/66/67 en 128/129/130; vierrijm: vss. 41/42/43/44, 98/99/100/101. Herhaling van rijmwoordcombinatie: vss. 72/73 en 84/85.
Petit-Nommer(s):
836; 812
Edities:
Brinkman/Schenkel 1999
, band 2 p. 1221-1224
Brinkman/Schenkel 1999
H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Serrure 1858A
, p. 394-398
Serrure 1858A
C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten en prozastukken uit de dertiende en veertiende eeuw'. In: Vaderlandsch museum 2 (1858), p. 146-221 en 374-451.
Secundaire literatuur:
Jonckbloet 1851-1855
, dl. 3 p. 312
Jonckbloet 1851-1855
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.
Meertens 1930-1934
, dl. 1 p. 130
Meertens 1930-1934
M. Meertens, De godsvrucht in de Nederlanden. Naar handschriften van gebedenboeken der XVe eeuw. Antwerpen etc. (Standaardboekhandel etc.) 1930-1934. 6 dln. [alleen dln. 1-3 en 6 verschenen]. Historische bibliotheek van godsdienstwetenschappen.
Oosterman 1995A
, p. 85, 367 n. 25, 368 n. 47, 112, 376 n. 162, 381 n. 218
Oosterman 1995A
J.B. Oosterman, De gratie van het gebed. Overlevering en functie van Middelnederlandse berijmde gebeden. Amsterdam (Prometheus) 1995. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 12. Diss. Leiden.
Serrure 1858A
, p. 376-378
Serrure 1858A
C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten en prozastukken uit de dertiende en veertiende eeuw'. In: Vaderlandsch museum 2 (1858), p. 146-221 en 374-451.
Te Winkel 1922-1927
, dl. 2 p. 59
Te Winkel 1922-1927
J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten:
(a) vss. ?
Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, IV 81
[1400 - 1500]
, f. 231r-234v (kortere tekst)
Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, IV 81
Post quem: 1400
Ante quem: 1500
Datering: 15e eeuw
Overeenkomst met Hulthem-nr(s):
212
(b) vss. 1-136
Dowaai, Bibliothèque Municipale, 1175
[1450 - 1500]
, f. 23r-28r, 54v-55r en 59v (langere teksten)
Dowaai, Bibliothèque Municipale, 1175
Post quem: 1450
Ante quem: 1500
Datering: 2e helft 15e eeuw (BNM: 1450-1500)
Oosterman 1995A
, p. 339 (82)
Oosterman 1995A
J.B. Oosterman, De gratie van het gebed. Overlevering en functie van Middelnederlandse berijmde gebeden. Amsterdam (Prometheus) 1995. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 12. Diss. Leiden.
Overeenkomst met Hulthem-nr(s):
40,
212
(c) vss. 12-136
Heidelberg, Universitätsbibliothek, Salem VII 4d
[1400 - 1450]
, f. 90v-96v (langere tekst)
Heidelberg, Universitätsbibliothek, Salem VII 4d
Post quem: 1400
Ante quem: 1450
Datering: 1e helft 15e eeuw
Overeenkomst met Hulthem-nr(s):
45,
104,
212
(d) vss. 1-136
Loppem, Bibliotheek van de Stichting Jean van Caloen, 85
[1425 - 1450]
, f. 60r-64v (langere tekst)
Loppem, Bibliotheek van de Stichting Jean van Caloen, 85
Post quem: 1425
Ante quem: 1450
Datering: 1428
Overeenkomst met Hulthem-nr(s):
17,
27,
46,
83,
104,
212
(e) vss. 1-136
Parijs, Bibliothèque de l'Arsenal, 565
[1400 - 1425]
, f. 60r-64v (langere tekst)
Parijs, Bibliothèque de l'Arsenal, 565
Post quem: 1400
Ante quem: 1425
Datering: 1400-1415
Overeenkomst met Hulthem-nr(s):
27,
104,
212
Zie:
Mone 1839A
, kol. 584-588 (c)
Mone 1839A
F.J. Mone (Hrsg.), 'Niederländische Gedichte'. In: Anzeiger für Kunde der teutschen Vorzeit 8 (1839), kol. 584-590.
Oosterman 1995A
, p. 229 (8) (a-e)
Oosterman 1995A
J.B. Oosterman, De gratie van het gebed. Overlevering en functie van Middelnederlandse berijmde gebeden. Amsterdam (Prometheus) 1995. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 12. Diss. Leiden.
Aanvullende informatie bij parallellen en Variant:
Ook in:
Utrecht, Rijksmuseum Het Catharijneconvent, Warmond 92 A 12
, [1325 - 1350]
, f. 139v-153r en in
Utrecht, Rijksmuseum Het Catharijneconvent, BMH 57
, [1475 - 1525]
, f. 73v-77r (beide teksten langer), zie
Oosterman 1995A
.
Utrecht, Rijksmuseum Het Catharijneconvent, Warmond 92 A 12
Post quem: 1325
Ante quem: 1350
Datering: 1340-1350 (en ca. 1462)
Overeenkomst met Hulthem-nr(s):
17,
83,
104,
212
Utrecht, Rijksmuseum Het Catharijneconvent, BMH 57
Post quem: 1475
Ante quem: 1525
Datering: eind 15e eeuw
Overeenkomst met Hulthem-nr(s):
212
Oosterman 1995A
J.B. Oosterman, De gratie van het gebed. Overlevering en functie van Middelnederlandse berijmde gebeden. Amsterdam (Prometheus) 1995. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 12. Diss. Leiden.