Ansems 1984
, (scriptie)
Ansems 1984
J. Ansems, Hoe komisch waren de sotternieën uit het Hulthemse handschrift? (Ongepubl. doctoraalscriptie s.a. [1984], te raadplegen in de Universiteitsbibliotheek Utrecht, LB NED SCR-L-339).
Berents 1985
, p. 52-53
Berents 1985
D.A. Berents, Het werk van de vos. Samenleving en criminaliteit in de late Middeleeuwen. Zutphen (Walburg Pers) 1985.
Chapuis 1954
, (licentiaatsverhandeling)
Chapuis 1954
M. Chapuis, Studie over de taal van vier kluchten uit het Hulthemse handschrift. Licentiaatsverhandeling Luik 1954.
Creizenach 1918-1923
, Bd. 1 p. 404
Creizenach 1918-1923
W. Creizenach, Geschichte des neueren Dramas. [Bearb. und mit einem vollständigen Register zum 2. und 3. Band versehen von Hämel]. 2. verm. und verb. Aufl. Halle (Niemeyer) 1918-1923. 3 Bdn. [Fotomech. Nachdr. Adalbert, New York (Blom) 1965].
Dabrówka 1987
Dabrówka 1987
A. Dabrówka, Untersuchungen über die mittelniederländischen Abele Spelen. Herkunft-Stil-Motive. Warszawa (Uniwersytet Warszawski) 1987. Diss. Warschau.
Dabrówka 1988
Dabrówka 1988
A. Dabrówka, 'Distributionsanalyse und Parameterstatistik als Instrumente der Philologie'. In: Leuvense bijdragen 77 (1988), p. 285-299.
Dabrówka 1989
Dabrówka 1989
A. Dabrówka, 'Die Textüberlieferung der Abele Spelen und der Sotternien'. In: Neerlandica wratislaviensia 4 (1989), p. 7-46.
Dabrówka 1991
Dabrówka 1991
A. Dabrówka, 'Die Eigennamen in den Abele Spelen und den Sotternien'. In: Neerlandica wratislaviensia 5 (1991), p. 19-46.
Decker 1987
Decker 1987
Th. Decker, 'Medieval theatre in the lowlands: secular drama'. In: Dutch crossing 32 (1987), p. 37-55.
Van Dijk 1971
Van Dijk 1971
H. van Dijk, [Recensie van] 'De abele spelen naar het Hulthemse handschrift. Verzorgd door L. van Kammen. 2e dr. Amsterdam (Polak en Van Gennep) 1969. Nederlandse klassieken'. In: De nieuwe taalgids 64 (1971), p. 65-67.
Van Dijk 1984
, p. 105-108
Van Dijk 1984
H. van Dijk, W. van Hummelen, W. Hüsken e.a., 'A survey of Dutch drama before the Renaissance'. In: Dutch crossing 22 (1984), p. 97-131.
Van Dijk 1985B
, p. 56-60
Van Dijk 1985B
H. van Dijk, 'Als ons die astrominen lesen. Over het abel spel Vanden winter ende vanden somer'. In: A.M.J. van Buuren e.a. (red.), Tussentijds. Bundel studies aangeboden aan W.P. Gerritsen ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag. Utrecht (HES) 1985, p. 56-70 en 333-335.
Van Dijk 1994
Van Dijk 1994
H. van Dijk, 'The drama texts in the Van Hulthem manuscript'. In: E. Kooper (ed.), Medieval Dutch literature in its European context. Cambridge (University Press) 1994, p. 283-296. Cambridge studies in medieval literature 21.
Duinhoven 1977A
, p. 70-77
Duinhoven 1977A
A.M. Duinhoven, 'De epilogen van Die Buskenblaser, Esmoreit en Truwanten'. In: H. Heestermans (red.), Opstellen door vrienden en vakgenoten aangeboden aan dr. C.H.A. Kruyskamp [...]. 's-Gravenhage (Nijhoff) 1977, p. 63-77.
Duinhoven 1994A
, p. 212-225
Duinhoven 1994A
A.M. Duinhoven, 'Valse getallen in De sotternie van Rubben'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 110 (1994), p. 212-225.
Van Engeldorp Gastelaars 1984
, p. 17, 44
Van Engeldorp Gastelaars 1984
W. van Engeldorp Gastelaars, Ic sal u smiten op uwen tant: geweld tussen man en vrouw in laat-middeleeuwse kluchten. Amsterdam (UvA) 1984. Korenbloemen 1.
Van Es 1955
, p. 189
Van Es 1955
G.A. van Es, 'Het negeren van tijd en afstand in de abele spelen'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 73 (1955), p. 161-192.
Hines 1993
, p. 244, 246
Hines 1993
J. Hines, The fabliau in English. Londen etc. (Longman) 1993.
Hollaar 1980A
, p. 320
Hollaar 1980A
J.M. Hollaar & E.W.F. van den Elzen, 'Het vroegste toneelleven in enkele Noordnederlandse plaatsen'. In: De nieuwe taalgids 73 (1980), p. 302-324.
Holm 1975
, p. 7-64
Holm 1975
H.H. Holm & K. Langvik-Johannessen, Fra borg og torg, Mellomardelspel fra Nederlanda. Oslo (Solum Forlag) 1975.
Hüsken 1987
, p. 13-30
Hüsken 1987
W.N.M. Hüsken, Noyt meerder vreucht: compositie en structuur van het komische toneel in de Nederlanden voor de Renaissance. Deventer (Sub Rosa) 1987. Deventer studiën 3. Diss. Nijmegen.
Jonckbloet 1851-1855
, dl. 3 p. 565
Jonckbloet 1851-1855
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.
Jonckbloet 1888-1892
, dl. 2 p. 380
Jonckbloet 1888-1892
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. 4e dr., herz. en tot den tegenwoordigen tijd bijgewerkt door C. Honigh. Groningen (Wolters) 1888-1892. 6 dln.
Kalff 1906-1912
, dl. 2 p. 38-39, 42-45
Kalff 1906-1912
G. Kalff, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Groningen (Wolters) 1906-1912. 7 dln.
Kindermann 1980
, p. 196
Kindermann 1980
H. Kindermann, Das Theaterpublikum des Mittelalters. Salzburg (Müller) 1980.
Koenders 1911
Koenders 1911
A. Koenders, 'Het wereldlijk tooneel in de XIVe eeuw'. In: De katholiek 140 (1911), p. 112-127.
Markvoort
, (scriptie)
Markvoort
T. Markvoort & C. Mars, De man ... en hoe zat het nu met de vrouw in de Middeleeuwen. Over de rol van de vrouw in de toneelteksten van het Hulthemse handschrift. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de Universiteit van Amsterdam, Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde, nr. 2311).
Van Meurs 1988
, p. 149, 154-155
Van Meurs 1988
Fr. van Meurs, 'De abele spelen en de navolgende sotternieën als thematisch tweeluik'. In: Literatuur 5 (1988), p. 149-156.
Van Mierlo 1928
, p. 239-241
Van Mierlo 1928
J. van Mierlo, Geschiedenis van de Oud- en Middelnederlandsche letterkunde. Antwerpen etc. (Standaardboekhandel) 1928.
Van Moerkerken 1904
, p. 91-92
Van Moerkerken 1904
P.H. van Moerkerken, De satire in de Nederlandsche kunst der Middeleeuwen. Amsterdam (Van Looy) 1904. Diss. Utrecht.
Moltzer 1862
, p. 73-138 (passim)
Moltzer 1862
H.E. Moltzer, Geschiedenis van het wereldlijk tooneel in Nederland gedurende de Middeleeuwen. Leiden (Van der Hoek) 1862. Diss. Leiden.
Muller 1927
Muller 1927
J.W. Muller, 'De taal en de herkomst der zoogenaamde abele spelen en sotterniën'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 46 (1927), p. 292-301.
Muller 1929
Muller 1929
J.W. Muller, 'Nog een Brabantsche naam in de Mnl. sotterniën?'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 48 (1929), p. 114-115.
Schenkel 1997A
, p. 43, 45
Schenkel 1997A
J. Schenkel, 'Het handschrift-Van Hulthem, het Comburgse handschrift en de scriptoriumhypothese'. In: Queeste 4 (1997), p. 42-59.
Serrure 1872
, p. 404
Serrure 1872
C.P. Serrure, Letterkundige geschiedenis van Vlaanderen. Eerste deel: Nederlandsche en Fransche letterkunde tijdens XII, XIII en XIVde eeuwen. Gent (De Busscher) 1872.
Simons 1921-1932
, dl. 1 p. 342
Simons 1921-1932
L. Simons, Het drama en het tooneel in hun ontwikkeling. Amsterdam (Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur) 1921-1932. 5 dln. in 4 bdn. Nederlandsche Bibliotheek.
Van Stapele 1988
Van Stapele 1988
P. van Stapele, 'Rijmen en ruimtegebrek in de sotternieën'. In: Tijdschrift voor theaterwetenschap 23 (1988), p. 69-89.
Stecher 1887
, p. 150
Stecher 1887
J. Stecher, Histoire de la littérature Néerlandaise en Belgique. Bruxelles (Lebègue) s.a. [1887].
Strietman 1991
, p. 227-237
Strietman 1991
E. Strietman, 'The Low Countries'. In: E. Simon (ed.), The theatre of medieval Europe. New research in early drama. Cambridge (University Press) 1991, p. 225-252.
Traver 1951
, p. 47-48
Traver 1951
H. Traver, 'Religious implications in the abele spelen of the Hulthem Manuscript'. The Germanic review 26 (1951), p. 34-49.
Van Vloten 1878-1881
, dl. 1 p. 30-36
Van Vloten 1878-1881
J. van Vloten (ed.), Het Nederlandsche kluchtspel van de 14e tot de 18e eeuw. 2e verm. dr. Haarlem (De Graaff) 1878-1881. 3 dln. in 1 bd.
Wijngaards 1968
Wijngaards 1968
N.C.H. Wijngaards, 'De oorsprong der abele spelen en sotternieën'. In: Handelingen van de Zuidnederlandse 22 (1968), p. 411-424.
Willaert 1991
Willaert 1991
F. Willaert, [Recensie van] 'A. Dabrówka, Untersuchungen über die mittelniederländischen abele Spelen. Herkunft-Stil-Motive. Diss. Warschau 1987'. In: Spiegel der letteren 33 (1991), p. 307-312.
Te Winkel 1887
, p. 524
Te Winkel 1887
J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Te Winkel 1922-1927
, dl. 2 p. 145-146
Te Winkel 1922-1927
J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Worp 1904-1908
, dl. 1 p. 97
Worp 1904-1908
J.A. Worp, Geschiedenis van het drama en het tooneel in Nederland. Groningen (Wolters) 1904-1908. 2 dln.