Repertorium Hulthem

Vanden wilden man ·Cx·

Hulthem-Nr: 
110  (f. 95ra,1-95vb,40)
Opschrift: 
Vanden wilden man ·Cx·
Incipit: 
In enen visioene dat ic sach Een groet wonder als ic ·v· mach
Explicit: 
Alsoe hise te te rechte vinden sal Hi mach wel prisen sijn gheval
Afrondingsformule: 
·C·lxxij· verse
Weergave inhoud: 
In een visioen zag ik hoe een jonkvrouw een wildeman had gevangen. Op mijn vraag hoe ze dat gedaan had, zei ze dat ze hem leidde en temde met liefde. Ik zag hoe ze met haar vriendelijkheid bij hem zo'n liefde wist op te wekken, dat hij een rondeel voor haar zong. Op die manier moet je wildebrassen dus temmen, niet met dwang maar met lieve woordjes en zachtheid. Een wildeman laat zich graag door een lieve deugdzame vrouw leiden, want ze dwingt met een zoet verlangen. Zoals deze wildeman ook uit volle borst zijn liefdeslied had gezongen: hij was zo blij dat hij gevangen was. Een schone jonkvrouw legde dit visioen later nog eens op de volgende wijze uit: er is geen man zo wild en onstuimig of een vrouw kan hem wel met zachtheid temmen, behalve als hij een onveranderlijk slecht karakter heeft. Mij dunkt, dat vrouwen door hun liefde het beste in een man naar boven brengen. Ze zijn als de zon in zijn bestaan. Hij die bemind wordt, mag zich wel gelukkig prijzen.
Auteurs: 
Anoniem?
Anoniem?
Datering: onbekend
Toeschrijving van auteurschap onzeker of wordt betwijfeld. Dit is met name het geval voor de 49 teksteenheden die door Van Eeghem zijn toegeschreven aan Jan Dille (zie Jan Dille?).
Jan Dille?
Jan Dille?
Datering: onbekend
49 teksteenheden toegeschreven door Van Eeghem aan Jan Dille. Betwijfeld (en voor de abele spelen weerlegd) door Van Mierlo. - Nr. 68 toegeschreven door Jonckbloet aan Jan van Hollant en door Van Eeghem aan Jan Dille.
Secundaire literatuur
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.: dl. 3 passim, en p. 184 voor nr. 68.
J. van Mierlo, 'Is Jan Dille de dichter van onze abele spelen?'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1957, p. 65-83.
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 305
Tekstsoort: 
Minnerede (Brandis 1968 en Hogenelst 1997) met geïnterpoleerd lied (Strijbosch 1996), rondeel.
Vorm: 
rijm: aabb/ABaAabAB
Lengte: 
172 vss.
Aanvullende informatie: 
Initiaal-I 2 regels hoog, lombarden (1 regel hoog) op onregelmatige plaatsen. ─ Interpolatie van een rondeel (vss. 63-70 ABaAabAB). Lombarden vss. 12, 20, 34, 38, 46, 57, 63, 71, 77, 100, 111, 122, 130, 139, 149 en 164: structurering o.a. per claus. Weesrijm: vss. 73 en 116. Onzuiver rijm: vss. 9/10, 15/16, 74/75, 125/126, 135/136, 143/144 en 169/170.
Petit-Nommer(s): 
705
Edities: 
Brinkman/Schenkel 1999 , band 1 p. 534-538
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Heremans 1858-1864 , dl. 2 p. 9-10
Heremans 1858-1864 J.F.J. Heremans, Nederduitsche dichterhalle. Bloemlezing uit Nederlandsche dichters van de vroegste tijden onzer letterkunde tot op deze dagen, volgens dichtvakken en ouderdom gerangschikt. 2 dln. Gent (Hebbelynck) 1858-1864. Willemsfonds 32.
Serrure 1858A , p. 196-200
Serrure 1858A C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten en prozastukken uit de dertiende en veertiende eeuw'. In: Vaderlandsch museum 2 (1858), p. 146-221 en 374-451.
Tinbergen 1910 , p. 28 (fragment)
Tinbergen 1910 D.C. Tinbergen, Middelnederlandse lyriese gedichten. Verzameld en toegelicht door ─. Groningen (Wolters) 1910. Van alle tijden 4.
Secundaire literatuur: 
Bax 1946
Bax 1946 D. Bax, 'Van 15de-eeuwse sprekers en andere zwervers in het gasthuis van den Heiligen Geest te Deventer; over lodderhout en net'. In: De nieuwe taalgids 39 (1946), p. 71-74.
Beek 1969 , p. 19-23
Beek 1969 H.H. Beek, De geestesgestoorde in de middeleeuwen: beeld en bemoeienis. Haarlem etc. (De Toorts etc.) 1969. Diss. Leiden.
Bernheimer 1979
Bernheimer 1979 R. Bernheimer, Wild men in the middle ages. A study in art, sentiment and demonology. 2e dr. New York (Octagonbooks) 1972.
Brandis 1968 , p. 151 (397)
Brandis 1968 T. Brandis, Mittelhochdeutsche, mittelniederdeutsche und mittelniederländische Minnereden. München (Beck) 1968. Münchener Texte und Untersuchungen zur deutschen Literatur des Mittelalters 25.
Van Eeghem 1958-1963 , dl. 3 p. 175-176, 179
Van Eeghem 1958-1963 W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Hogenelst 1997 , dl. 2 p. 71 (86)
Hogenelst 1997 D. Hogenelst, Sprekers en sproken. Inleiding op en repertorium van de Middelnederlandse sproke. Amsterdam (Prometheus) 1997. 2 dln. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 15. Diss. Leiden.
Hoornstra 1946
Hoornstra 1946 G.W. Hoornstra, 'Het rondeel'. In: Levende talen 133 (1946), p. 14-16.
Husband 1980 , p. 89-91
Husband 1980 T. Husband & G. Gilmore-House, The wild man. Medieval myth and symbolism. [Tentoonstellingscatalogus] New York (Metropolitan Museum of Art) 1980.
Kalff 1906-1912 , dl. 2 p. 5-6
Kalff 1906-1912 G. Kalff, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Groningen (Wolters) 1906-1912. 7 dln.
Lindenburg 1944
Lindenburg 1944 C.H.W. Lindenburg, 'Het rondeel'. In: Levende talen 128 (1944), p. 154-159.
Mak 1957
Mak 1957 J.J. Mak, 'Wildeman en satyr'. In: De nieuwe taalgids 50 (1957), p. 118-119.
De Paepe 1982 , p. 13-15
De Paepe 1982 N. de Paepe, 'Inleiding'. In: Ferguut. Uitgegeven met inleiding en aantekeningen van E. Rombauts, N. de Paepe, M.J.M. de Haan. 2e herz. dr. 's-Gravenhage (Nijhoff) 1982, p. 10-40.
Pleij 1991B , p. 88
Pleij 1991B H. Pleij, Sprekend over de Middeleeuwen. Utrecht etc. (Teleac etc.) 1991.
Ramondt 1942C , p. 303-309
Ramondt 1942C M. Ramondt, 'De Middelnederlandse sproken in hun verhouding tot de werkelijkheid en de Duitse literatuur'. In: Neophilologus 27 (1942), p. 300-312.
Van Rozendaal 1980 , (scriptie)
Van Rozendaal 1980 M. van Rozendaal, Vanden wildenman; een geestesgestoorde in de Middeleeuwen. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de Universiteit van Amsterdam, Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde, nr. 2553).
Saalmink , (scriptie)
Saalmink L.G. Saalmink, Vanden wildenman. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de Universiteit van Amsterdam, Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde, nr. 826).
Schnell 1985
Schnell 1985 R. Schnell, Causa amoris: Liebeskonzeption und Liebesdarstellung in den mittelalterlichen Literatur. Bern (Francke) 1985. Bibliotheca Germanica.
Strijbosch 1996 , p. 6-7 en 24
Strijbosch 1996 C. Strijbosch, Repertorium van Middelnederlandse liederen in bronnen tot 1500. Deel 1: Bronnenrepertorium. Antwerpen (UFSIA) 1996.
Tilman 1976 , (licentiaatsverhandeling)
Tilman 1976 A. Tilman, De wildeman en de middeleeuwse literatuur. Licentiaatsverhandeling Leuven 1976.
Wagenaar-Nolthenius 1969
Wagenaar-Nolthenius 1969 H. Wagenaar-Nolthenius, 'Wat is een rondeel?' In: Tijdschrift van de Ver. voor Nederlandse muziekgeschiedenis 21 (1969), p. 61-67.
Willaert 1989A , p. 160
Willaert 1989A F. Willaert, 'Dw welt dw ist an allen orten reinisch. Über die Verbreitung zweier rheinischer Liedgattungen im Spätmittelalter'. In: Zeitschrift für deutsche Philologie 108 (1989), Sonderheft Literatur und Sprache im rheinisch-maasländischen Raum zwischen 1150 und 1450, p. 156-171.
Te Winkel 1887 , p. 474
Te Winkel 1887 J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Parallellen en varianten: