Repertorium Hulthem
Vanden bogaert die ene
Hulthem-Nr:
111
(f. 95vb,41-96va,34)
Opschrift:
Vanden bogaert die ene
Clare maecte ·Cxj·
Incipit:
IN enen auent des willic lien
Peinsdic inder herten mijn
Explicit:
Datse god make ene heileghe clare
Ende moet haer dat eweghe leuen gheuen
Afrondingsformule:
Amen
·C·xxiiij· verse
Weergave inhoud:
Toen ik in de advent mediteerde over de menswording van Jezus in Maria's schoot heb ik een tuin bedacht met bomen, bloemen en vogels, waarin het Jezuskind zou kunnen spelen. Als eerste plantte ik de olijfboom, het milde genadige hart dat men alle mensen zal toedragen. Hierop zal de rode roos van de brandende Godsliefde groeien en de nachtegaal zal zingen dat men aan al wat God verlangt snel moet voldoen. Voorts een palm, een balsemboom, een ceder, een cypres, een egelantier en een vijgeboom met lelies, goudsbloemen, korenbloemen, viooltjes, akeleien en madeliefjes. In de bomen een arend, een fenix, een duif, een pauw, een pelikaan en een leeuwerik. Elke boom, bloem of vogel herinnert aan een deugd die men moet nastreven om de ziel op de komst van Christus voor te bereiden. Medeclarissen, wandel vaak in deze tuin en bid voor de clare die dit gedicht heeft gemaakt. Publieksaanspreking: vs. 117 hen die name van claren dragen.
Namen:
Jezus
Maria, moeder van Jezus
Auteurs:
Anoniem (claris)
Anoniem (claris)
Datering: midden 14e eeuw?
Auteur van nr. 111. Anonieme claris, wellicht de voorzangeres in het klooster van Margriet van Meerbeke en een bekende van Ruusbroec.
Secundaire literatuur
S. Axters, Geschiedenis van de vroomheid in de Nederlanden. Antwerpen (De Sikkel) 1950-1960. 4 dln.: dl. 2 p. 124-125
G. de Baere, V. Fraeters, F. Willaert, 'Vanden bogaert die ene clare maecte'. In: H. van Dijk e.a. (red.), Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem. Zeventien teksten uit Hs. Brussel, K.B. 15.589-623 uitgegeven en ingeleid door neerlandici, verbonden aan tien universiteiten in Nederland en België. Hilversum (Verloren) 1992, p. 77-85. Middeleeuwse studies en bronnen 33.: p. 77-78
Edw. van Even, 'Eene Zuid-Nederlandsche dichteresse uit de XIIIe eeuw'. In: De katholiek 23 (1853), p. 329-340.: p. 331, 337-339
E. (von) Kausler, Denkmäler altniederländischer Sprache und Literatur. Nach ungedrückten Quellen hrsg. von ─. Tübingen (Fues) 1840. 3 dln. [Nachdr. Hildesheim etc. (Olms) 1978].: dl. 3 p. 121-125 en 465-471
Tekstsoort:
Allegorische tekst
Vorm:
rijm: ababcdcd/ababcdcdefef
Lengte:
124 vss., 9 strofen van 12 en 2 strofen van 8 regels
Aanvullende informatie:
Uitkomende initiaal-I 8 regels hoog, lombarden (1 regels hoog) meestal om de 12 regels, Amen met horizontale streep gerubriceerd. ─ Strofenindeling grotendeels gebaseerd op lombarden. Rijmschema overwegend ababcdcdefef. Begin- en slotstrofe (ababcdcd). Beginlombarden vss. 9, 17, 21, 33, 45, 57, 69, 81, 93 en 109. Onzuiver rijm: vss. 21/23, 38/40, 42/44, 58/60, 62/64, 65/67, 73/75, 109/111 en 114/116, gelijk rijm vss. 93/95.
Petit-Nommer(s):
515; 1496a
Edities:
Angillis 1853-1854
Angillis 1853-1854
A. Angz. Angillis (ed.), 'Gedicht van eene naemloze Klara-non'. In: Het taelverbond 9 (1853-1854), p. 141-148.
Axters 1944-1946
, dl. 3 p. 82-85, 293
Axters 1944-1946
S. Axters, Mystiek brevier. Antwerpen etc. (Ned. Boekhandel etc.) 1944-1946. 4 dln.
De Baere 1992
, p. 80-85
De Baere 1992
G. de Baere, V. Fraeters, F. Willaert, 'Vanden bogaert die ene clare maecte'. In: H. van Dijk e.a. (red.), Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem. Zeventien teksten uit Hs. Brussel, K.B. 15.589-623 uitgegeven en ingeleid door neerlandici, verbonden aan tien universiteiten in Nederland en België. Hilversum (Verloren) 1992, p. 77-85. Middeleeuwse studies en bronnen 33.
Brinkman/Schenkel 1999
, band 1 p. 539-542
Brinkman/Schenkel 1999
H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Van Even 1853
, p. 332-337
Van Even 1853
Edw. van Even, 'Eene Zuid-Nederlandsche dichteresse uit de XIIIe eeuw'. In: De katholiek 23 (1853), p. 329-340.
Heremans 1858-1864
, dl. 1 p. 4-5
Heremans 1858-1864
J.F.J. Heremans, Nederduitsche dichterhalle. Bloemlezing uit Nederlandsche dichters van de vroegste tijden onzer letterkunde tot op deze dagen, volgens dichtvakken en ouderdom gerangschikt. 2 dln. Gent (Hebbelynck) 1858-1864. Willemsfonds 32.
Maximilianus 1953
Maximilianus 1953
M. Maximilianus, 'De geestelijke boomgaard van een claris'. In: Franciscaans leven 36 (1953), p. 102-107.
De Pauw 1893-1914
, dl. 1 p. 41-45
De Pauw 1893-1914
N. de Pauw (ed.), Middelnederlandsche gedichten en fragmenten. Gent (Siffer) 1893-1914. 2 dln.
Secundaire literatuur:
Axters 1950-1960
, dl. 2 p. 124-125
Axters 1950-1960
S. Axters, Geschiedenis van de vroomheid in de Nederlanden. Antwerpen (De Sikkel) 1950-1960. 4 dln.
De Baere 1992
, p. 77-79
De Baere 1992
G. de Baere, V. Fraeters, F. Willaert, 'Vanden bogaert die ene clare maecte'. In: H. van Dijk e.a. (red.), Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem. Zeventien teksten uit Hs. Brussel, K.B. 15.589-623 uitgegeven en ingeleid door neerlandici, verbonden aan tien universiteiten in Nederland en België. Hilversum (Verloren) 1992, p. 77-85. Middeleeuwse studies en bronnen 33.
Fleischer 1977-...
Fleischer 1977-...
W. Fleischer, 'Palmbaumtraktate'. In: W. Stammler e.a., Die deutsche Literatur des Mitteralters: Verfasserlexikon. 2, völlig neu bearb. Aufl. [...] Berlin etc. (De Gruyter) 1977-... . ... dln. Dl. 7, kol. 277-287.
Lassche 1996
Lassche 1996
K. Lassche, 'Een boomgaard in zeven handschriften. Beschouwingen naar aanleiding van tekst 66 in het Geraardsbergse handschrift'. In: G. Sonnemans (red.), Middeleeuwse verzamelhandschriften uit de Nederlanden. Congres Nijmegen 14 oktober 1994. Hilversum (Verloren) 1996, p. 145-158.
Oosterman 1995A
, p. 111, 379 n. 193, 380 n. 212
Oosterman 1995A
J.B. Oosterman, De gratie van het gebed. Overlevering en functie van Middelnederlandse berijmde gebeden. Amsterdam (Prometheus) 1995. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 12. Diss. Leiden.
Salzer 1886
Salzer 1886
A. Salzer, Die Sinnbilder und Beiworte Mariens in der deutschen Literatur und lateinischen Hymnenpoesie des Mittelalters. Mit Berücksichtigung der patristischen Literatur. Eine literar-historische Studie. Linz (Feichtingers) 1886. [Ongew. herdruk Darmstadt (Wissenschaftl. Buchgesellsch.) 1967].
Schmidtke 1982
, p. 218 en 227 n. 21
Schmidtke 1982
D. Schmidtke, Studien zur dingsallegorischen Erbauungsliteratur des Spätmittelalters. Am Beispiel der Gartenallegorie. Tübingen (Niemeyer) 1982.
Vercammen 1994
, (licentiaatsverhandeling)
Vercammen 1994
S. Vercammen, Bloemensymboliek in middeleeuwse geestelijke teksten. Licentiaatsverhandeling U.I. Antwerpen 1994.
De Voght 1941
, p. 50
De Voght 1941
J. de Voght, Maria in de Middelnederlandsche poëzie. Tongerloo (St. Norbertus Boekhandel) 1941.
Parallellen en varianten:
(a) vss. 1-124
Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Poët. et philol. fol. 22
[1375 - 1425]
, f. 265vb-266va
Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Poët. et philol. fol. 22
Post quem: 1375
Ante quem: 1425
Datering: 1380-1425
Overeenkomst met Hulthem-nr(s):
2,
18,
24,
44,
71,
(2x)
92,
111,
122,
(2x)
124,
148,
spr. 5
183
(b) vss. 1-124
Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 837-45
[1450 - 1475]
, f. 126r-128v
Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 837-45
(olim 319)
Post quem: 1450
Ante quem: 1475
Datering: ca. 1465
Overeenkomst met Hulthem-nr(s):
47A,
(2x)
47C,
70,
108,
spr. 19
111,
148 spr. 4,
188,
189
(c) vss. 1-124
's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 73 H 15
[1425 - 1475]
, f. ?
's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 73 H 15
(olim K 34, olim M 428)
Post quem: 1425
Ante quem: 1475
Datering: begin 2e helft 15e eeuw (BNM: ongedateerd)
De Vreese 1900-1902
, p. 190-212 T (28)
De Vreese 1900-1902
W.L. de Vreese, De handschriften van Jan van Ruusbroec's werken. Gent (s.n.) 1900-1902. 2 dln. Uitg. der Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde, reeks 6 nr. 23.
Overeenkomst met Hulthem-nr(s):
111
(d) vss. 1-124
's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 133 D 21 I-II
[1450 - 1500]
, Deel II, f. ?
's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 133 D 21 I-II
- Deel II
Post quem: 1450
Ante quem: 1500
Datering: 2e helft 15e eeuw (BNM: ongedateerd)
Strijbosch 1996
, p. 36 (43)
Strijbosch 1996
C. Strijbosch, Repertorium van Middelnederlandse liederen in bronnen tot 1500. Deel 1: Bronnenrepertorium. Antwerpen (UFSIA) 1996.
Overeenkomst met Hulthem-nr(s):
111
(e) vss. 1-124
's-Gravenhage, Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum, 10 F 41
[1500 - 1525]
, f. ?
's-Gravenhage, Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum, 10 F 41
(olim 55, 12º)
Post quem: 1500
Ante quem: 1525
Datering: ca. 1510 (BNM: ongedateerd)
De Baere 1992
, p. 83
De Baere 1992
G. de Baere, V. Fraeters, F. Willaert, 'Vanden bogaert die ene clare maecte'. In: H. van Dijk e.a. (red.), Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem. Zeventien teksten uit Hs. Brussel, K.B. 15.589-623 uitgegeven en ingeleid door neerlandici, verbonden aan tien universiteiten in Nederland en België. Hilversum (Verloren) 1992, p. 77-85. Middeleeuwse studies en bronnen 33.
Overeenkomst met Hulthem-nr(s):
111
Zie:
De Baere 1992
, p. 83 (a-e)
De Baere 1992
G. de Baere, V. Fraeters, F. Willaert, 'Vanden bogaert die ene clare maecte'. In: H. van Dijk e.a. (red.), Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem. Zeventien teksten uit Hs. Brussel, K.B. 15.589-623 uitgegeven en ingeleid door neerlandici, verbonden aan tien universiteiten in Nederland en België. Hilversum (Verloren) 1992, p. 77-85. Middeleeuwse studies en bronnen 33.
Van den Bergh 1841
, p. 98-103 (d)
Van den Bergh 1841
L.Ph.C. van den Bergh (ed.), Geestelijke gedichten van Jacob van Maerlant en anderen, uit de 13de en 14de eeuw. Medegedeeld en met eene inl. en doorloopende aanteekeningen voorz. door ─. Dordrecht (Blussé en Van Braam) 1841, p. 98-103. Nieuwe werken van de Mij. der Ned. letterkunde te Leiden deel 5 stk. 2.
Beuken 1936
, p. 277-280 (a)
Beuken 1936
W.H. Beuken, Dichters der Middeleeuwen. Bilthoven (De Gemeenschap) 1936.
Brinkman 1997B
, p. 1160-1163 (a)
Brinkman 1997B
H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het Comburgse handschrift. Hs. Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Cod. poet. et phil. 2º 22. Hilversum (Verloren) 1997. 2 dln. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 4/1-2.
Govers 1994
, p. 81-85 (b)
Govers 1994
M. Govers e.a. (ed.), Het Geraardsbergse handschrift. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, 837-845. Hilversum (Verloren) 1994. Middeleeuwse verzamelhandschriften uit de Nederlanden 1.
Kausler 1840-1866
, dl. 3 p. 121-125, 465-471 (a)
Kausler 1840-1866
E. (von) Kausler, Denkmäler altniederländischer Sprache und Literatur. Nach ungedrückten Quellen hrsg. von ─. Tübingen (Fues) 1840. 3 dln. [Nachdr. Hildesheim etc. (Olms) 1978].
Willems 1841C
, (b)
Willems 1841C
J.F. Willems (ed.), 'Van den vergiere van zuverheden'. In: Belgisch museum 5 (1841), p. 359-362.
Aanvullende informatie bij parallellen en Variant:
Ook in:
Cambridge (Mass.), Houghton Library, Ms. Dutch 13
, [1425 - 1450]
, f. 160v-164, zie
Lievens 1993
en
Oosterman 1995A
, p. 111.
Cambridge (Mass.), Houghton Library, Ms. Dutch 13
Post quem: 1425
Ante quem: 1450
Datering: 1428
Overeenkomst met Hulthem-nr(s):
17,
18,
83,
87,
111,
158
Lievens 1993
R. Lievens, 'Een pseudo-mystieke kantileen: handschrift Cambridge Mass. Dutch 13'. In: Ons geestelijk erf 67 (1993), p. 66-81.
Oosterman 1995A
J.B. Oosterman, De gratie van het gebed. Overlevering en functie van Middelnederlandse berijmde gebeden. Amsterdam (Prometheus) 1995. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 12. Diss. Leiden.