Repertorium Hulthem

Ene scone miracle dat onse vrouwe

Hulthem-Nr: 
201  (f. 196va,1-206va,28)
Opschrift: 
Ene scone miracle dat onse vrouwe dede ane theophiluse ende ene scone
Opschrift: 
exempel ·CC·j·
Incipit: 
Gode biddic dat hi mi sende Tallen beghinne goeden jnde
Explicit: 
Dese miracle es ghescreuen God gheue ons sijn ewelike leuen
Afrondingsformule: 
Amen · Item ·xvijc·liiij· verse
Weergave inhoud: 
Met de hulp van God en Maria vertaal ik voor u het volgende miracle uit het Latijn. Theophilus was een vroom mens en raadsman van een bisschop. Uit nederigheid weigerde hij deze na diens overlijden op te volgen. Door laster viel hij daarna in ongenade. Ontgoocheld en verlangend naar eerherstel riep hij via een Jood de hulp in van de duivel. Hij werd in ere hersteld, kreeg meer macht dan ooit en leefde een losbandig leven. Na korte tijd kwam hij tot inkeer en vol berouw wendde hij zich tot Maria: alleen zij kon hem nog helpen. Maria gaf hem de raad zich tot God te richten, te geloven en boete te doen. Zij zou dan zijn voorspraak zijn bij haar Zoon. Door haar tussenkomst verkreeg hij Gods vergiffenis en Maria bevrijdde hem van zijn duivelscontract. Na een openbare schuldbelijdenis en boetedoening stierf Theophilus in Gods genade.
Namen: 
Joden Maria, moeder van Jezus Theophilus
Auteurs: 
Anoniem
Anoniem
Datering: onbekend
Over de auteurs van 119 teksteenheden en delen van nr. 108 en 148 is geen enkel gegeven bekend.
Tekstsoort: 
Exempel (volgens opschrift), miracle (volgens opschrift en slotvss.), legende.
Vorm: 
rijm: aabb
Lengte: 
1854 vss.
Aanvullende informatie: 
Initiaal-G 2 regels hoog, lombarden (1 regel hoog) op onregelmatige plaatsen, f. 201va,35 en 203rb,15 doorgehaald; na f. 198 is een blanco folium ingevoegd met de tekst (in latere hand): Cet feuillet est inutile. ─ Tekstdatering: 13e eeuw (Van Mierlo 1941A, p. 40). Vertaling uit het Latijn (volgens vs. 13); zie ook Maerlants Spiegel historiael III, 6 kap. 35 en 36. ─ Aantal vss. volgens afrondingsformule: 1754. Lombarden: vss. 59, 121, 229, 265, 313, 391, 435, 653, 703, 723, 751, 1053, 1201, 1261, 1452, 1470, 1566, 1602, 1650: structurering per episode. Weesrijm: vss. 979 en 1552; drierijm vss. 1383/1384/1385, 1606/1607/1608 en 1752/1753/1754; onzuiver rijm vss. 391/392, 421/422, 439/440, 445/446, 477/478, 577-578, 647/648, 767/768, 1151/1152, 1197/1198, 1303/1304, 1335/1336, 1398/1399, 1422/1423, 1478/1479, 1516/1517, 1548/1549 en 1606/980; gelijk rijm vss. 551/552, 861/862, 1540/1541, 1607/1608, 1819/1820 (Telling Van Mierlo 1941A). Het is omstreden of het hs. de oorspronkelijke versvolgorde vertoont.
Petit-Nommer(s): 
484d/f; 1475
Edities: 
Blommaert 1836 , p. 1-53
Blommaert 1836 Ph. Blommaert (ed.), Theophilus. Gedicht der 14e eeuw gevolgd door drie andere gedichten van hetzelfde tydvak. Gent (Duvivier) 1836.
Blommaert 1858 , p. 3-37
Blommaert 1858 Ph. Blommaert, Theophilus. Gedicht der 14e eeuw gevolgd door negen andere gedichten uit de Middeleeuwen. Uitgegeven door ─. Gent (Hebbelynck) 1858.
Brinkman/Schenkel 1999 , band 2 p. 1013-1059
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Van Mierlo 1939A , p. 183-214
Van Mierlo 1939A J. van Mierlo (ed.), Geestelijke epiek der Middeleeuwen. Amsterdam etc. (Elsevier etc.) 1939. Bibliotheek der Nederlandse letteren 1.
Van Mierlo 1941A , p. 106-173
Van Mierlo 1941A J. van Mierlo, Theophilus, ene scone miracle dat onse vrouwe dede ane Theophilus ende ene scone exempel. Opnieuw uitgegeven met inleiding en toelichting door ─. Antwerpen (Standaardboekhandel) 1941.
Roemans 1960
Roemans 1960 R. Roemans & H. van Assche, Theophilus. Uitgegeven door ─. Antwerpen etc. (De Ned. Boekhandel etc.) 1960. Klassieke galerij 136.
Sonnemans 1995 , dl. 2 p. 187-188 (proloog)
Sonnemans 1995 G. Sonnemans, Functionele aspecten van Middelnederlandse versprologen. S.l. (s.n.) 1995. 2 dln. Diss. Nijmegen.
Van der Valk 1907-1910 , dl. 1 p. 150-155 (fragment)
Van der Valk 1907-1910 J. van der Valk, Onze letterkunde: overzicht der Nederlandsche letterkunde met bloemlezing. Rotterdam (Bredée) 1907-1910. 3 dln.
Verdam 1882
Verdam 1882 J. Verdam, Theophilus. Middelnederlandsch gedicht uit de XIVe eeuw. Opnieuw uitgegeven door ─. Amsterdam (Van Munster) 1882.
Vertommen 1943 , p. 24-32 (fragment)
Vertommen 1943 K. Vertommen (ed.), Legenden en exempelen. Diest (Pro Arte) s.a. [ca. 1943]. Keurbladzijden uit de Nederlandse letterkunde.
Verwijs 1965 , dl. 2 p. 135-149 (fragment)
Verwijs 1965 Verwijs' Bloemlezing uit de Middelnederlandse dichtkunst, herzien door C.C. de Bruin. 2e dr. Zutphen (Thieme) 1965. 3 dln.
Secundaire literatuur: 
Baur 1942
Baur 1942 F. Baur, 'Korte mededeeling over een paar plaatsen uit Theophilus'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1942, p. 116.
Betlem , (scriptie)
Betlem D. Betlem, Het verbond met de duivel in Theophilus en Mariken. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de Universiteit van Amsterdam, Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde, nr. 577).
Ten Brink 1897 , p. 160
Ten Brink 1897 J. ten Brink, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Amsterdam (Elsevier) 1897.
De Bruyn 1979 , p. 11-14 en 32-34
De Bruyn 1979 L. de Bruyn, Woman and devil in sixteenth century literature. Tisbury (Compton Press) 1979.
Buddingh 1845 , p. 55-56
Buddingh 1845 D. Buddingh, Mirakelgeloof en mirakelen in de Nederlanden. 's-Gravenhage (Susan) 1845.
Cohen 1936
Cohen 1936 G. Cohen (ed.), Rutebeuf: le miracle de Théophile. Paris (Centre de Documentation Universitaire) 1936. 5 dln.
Dasent 1845
Dasent 1845 G.W. Dasent, Theophilus in Icelandic, Low German and other tongues from Mss. in the Royal Library Stockholm. London (Pickering) 1845.
Dufournet 1987
Dufournet 1987 J. Dufournet, Le miracle de Théophile/Rutebeuf. Texte original établi et traduit, introduction, notes, bibliographie et chronologie par ─. Paris (Flammarion) 1987.
Duinhoven 1969
Duinhoven 1969 A.M. Duinhoven, 'De verdwaalde verzen in de Theophilus'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 85 (1969), p. 81-104.
Duinhoven 1970
Duinhoven 1970 A.M. Duinhoven, 'Drie plaatsen uit de Theophilus: vs. 349, 566-567 en 1677'. In: De nieuwe taalgids 63 (1970), p. 379-393.
Duinhoven 1986 , p. 67-70, 90-94
Duinhoven 1986 A.M. Duinhoven, Lees, maar raak! Middelnederlandse tekstinterpretatie. Muiderberg (Coutinho) 1986.
Endepols 1943
Endepols 1943 H.J.E. Endepols, 'De "witten" van Theophilus (vs. 565 e.v.)'. In: De nieuwe taalgids 37 (1943), p. 203-205.
Ettmüller 1849
Ettmüller 1849 L. Ettmüller, Theophilus, der Faust des Mittelalters. Schauspiel aus dem vierzehnten Jahrhünderte in niederdeutsche Sprache. Quedlinburg etc. (Basse) 1849. Bibliothek der gesammten deutschen National-Literatur von der ältesten bis auf die neuere Zeit 27.
Fustin 1966
Fustin 1966 L. Fustin, La légende de Théophile. Le moin diabolique. Le précurseur du docteur Faust. Bruxelles (s.n.) 1966.
Gessler 1925A
Gessler 1925A J. Gessler, 'La légende du chevalier voué au démon et sauvé par Sainte Gertrude'. In: Le folklore Brabançon 4 (1925) nr. 23, p. 205-285.
Gessler 1925B
Gessler 1925B J. Gessler, 'De legende van den ridder die zijn ziel verkocht aan den duivel en door Ste Geertrudis gered werd'. In: De Brabantsche folklore 5 (1925), p. 205-207.
Glagla 1981
Glagla 1981 H. Glagla, Der Teufelsbündner Theophilus: ein niederdeutsches Mysterienspiel des Mittelalters. Plattdeutsche Übertr. von ─. Hamburg (Hansa) 1981.
De Haan 1973
De Haan 1973 M.J.M. de Haan, Enige aspecten van de tekstkritiek van Middelnederlandse teksten. Leiden (ELVE/Labor Vincit) 1973. Diss. Leiden.
Von der Hagen 1850 , dl. 3 p. 540-550
Von der Hagen 1850 F.H. von der Hagen, Gesammtabenteuer. Hundert altdeutsche Erzählungen: Ritter- und Pfaffen-Mären, Stadt- und Dorfgeschichten, Schänke, Wundersagen und Legenden. Stuttgart etc. (Cottasche Verlag) 1850. 3 dln.
Haslinghuis 1912
Haslinghuis 1912 E. Haslinghuis, De duivel in het drama der Middeleeuwen. Leiden (Van Hoek) 1912. Diss. Leiden.
Van Hasselt 1839
Van Hasselt 1839 A. van Hasselt, 'Theophilus, Flaamsch dichtstuk en Esmoreit, Flaamsch tooneelspel van de XIVde eeuw. (Naar het Fransch van Mr. André van Hasselt)'. In: De gids 3 (1839), p. 152-168 en 202-215.
Van Hasselt 1844
Van Hasselt 1844 A. van Hasselt, 'Études philologiques et historiques belges (Théophilus, poème et le jeu d'Esmorée)'. In: Revue belge pour l'encouragement de la littérature en Belgique 10 (1844), p. 105.
Van Helten 1885 , p. 265-272
Van Helten 1885 W.L. van Helten, 'Tekstcritiek op Rein. I, den Theoph., enz.' In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 5 (1885), p. 245-273.
Hofdijk 1886 , p. 75-78
Hofdijk 1886 W.J. Hofdijk, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. 7e dr. 's-Gravenhage (Ykema) 1886.
Hollaar 1980B , p. 413
Hollaar 1980B J.M. Hollaar & E.W.F. van den Elzen, 'Toneelleven in Deventer in de vijftiende en zestiende eeuw'. In: De nieuwe taalgids 73 (1980), p. 412-425.
Horn 1967
Horn 1967 E. Horn, 'Die sündige Heilige in der Legende des Mittelalters'. In: Medium Aevum: philologische Studien 10 (1967), p. 44-49.
Jonckbloet 1851-1855 , dl. 2 p. 446-447
Jonckbloet 1851-1855 W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.
Jonckbloet 1862
Jonckbloet 1862 W.J.A. Jonckbloet & W.G. Brill, 'Rapport omtrent de bijdrage tot de kritiek van het Middelnederlandsch gedicht Theophilus'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1862, p. 101-116.
Jonckbloet 1888-1892 , dl. 1 p. 454
Jonckbloet 1888-1892 W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. 4e dr., herz. en tot den tegenwoordigen tijd bijgewerkt door C. Honigh. Groningen (Wolters) 1888-1892. 6 dln.
Jungman 1995 , p. 43, 45
Jungman 1995 G. Jungman & A. van Gijsen, 'Het lot van een orakelboek. Een bijdrage tot de reconstructie van het handschrift-Van Hulthem'. In: Millennium 9 (1995), p. 27-45.
Kalff 1906-1912 , dl. 1 p. 354-355
Kalff 1906-1912 G. Kalff, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Groningen (Wolters) 1906-1912. 7 dln.
Knippenberg 1938
Knippenberg 1938 H.H. Knippenberg, 'De legende van Theophilus'. In: Tijdschrift voor taal- en letterkunde 26 (1938), p. 123-129.
Koopmans 1902B
Koopmans 1902B J. Koopmans, 'Theophilus'. In: Taal en letteren 12 (1902), p. 358-375.
Kretzenbacher 1968 , p. 28-41
Kretzenbacher 1968 L. Kretzenbacher, Teufelsbündner und Faustgestalten im Abendlande. Klagenfurt (Verl. des Geschichtsvereins f. Kärnten) 1968, p. 28-41. Buchreihe des Landesmuseums für Kärnten 23.
Kunze 1977-...
Kunze 1977-... K. Kunze & H. Linke, 'Theophilus'. In: W. Stammler e.a., Die deutsche Literatur des Mittelalters: Verfasserlexikon. 2e, völlig neu bearb. Aufl. [...] Berlin etc. (De Gruyter) 1977-... . ... dln. Dl. 9, kol. 775-782.
Laga 1956 , (licentiaatsverhandeling)
Laga 1956 G. Laga, Maria in de Middelnederlandse letterkunde. Onderzoek van de voorstellingswijze in de diverse literaire genres en van het parallellisme in de plastische kunsten. Licentiaatsverhandeling Leuven 1956.
Lundgren 1913
Lundgren 1913 H. Lundgren, Studier över Theophiluslegendens romanska varianter. Uppsala (Appelbergs Boktryckeri) 1913. Diss. Uppsala.
Mensinga 1846 , dl. 3 p. 96-99
Mensinga 1846 J.A.M. Mensinga, De vereering van Maria, de moeder onzes Heeren. Haarlem (Bohn) 1846. 3 dln.
Meyer 1873
Meyer 1873 W. Meyer, 'Radewins Gedicht über Theophilus'. In: Sitzungsberichte der Phil.-Hist. Classe der Königlich. Bayerischen Akademie der Wissenschaften München 3 (1873), p. 49-120.
Van Mierlo 1928 , p. 126-127
Van Mierlo 1928 J. van Mierlo, Geschiedenis van de Oud- en Middelnederlandsche letterkunde. Antwerpen etc. (Standaardboekhandel) 1928.
Van Mierlo 1941D
Van Mierlo 1941D J. van Mierlo, 'De legende van Theophilus'. In: Nieuw Vlaanderen 7 (1941), p. 7-8.
Van Mierlo 1949 , dl. 1 p. 203-205
Van Mierlo 1949 J. van Mierlo, De letterkunde van de Middeleeuwen. 2e, herz. en verm. dr. 's-Hertogenbosch etc. (Malmberg etc.) 1949. Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Onder redactie van F. Baur, W.J.M.A. Asselbergs, J. van Mierlo e.a. Dl. 1 en 2.
Van Moerkerken 1904 , p. 144-145
Van Moerkerken 1904 P.H. van Moerkerken, De satire in de Nederlandsche kunst der Middeleeuwen. Amsterdam (Van Looy) 1904. Diss. Utrecht.
Moller 1928 , p. 44
Moller 1928 H.W.E. Moller, Beknopte geschiedenis van de Nederlandse letterkunde. 3 dr. Tilburg (Boekhuis) 1928.
Neumann 1975 , p. 170-171, 188-189
Neumann 1975 B. Neumann, 'Mittelalterliches Schauspiel am Niederrhein'. In: Zeitschrift für deutsche Philologie, Sonderheft 94 (1975), p. 147-194.
Oudejans 1984A
Oudejans 1984A N. Oudejans, De jood in de Middelnederlandse literatuur. Een onderzoek naar de jood als type in de letterkunde tot 1600, met een nadruk op exempelen. Amsterdam (UvA) 1984. Korenbloemen 2.
Oudejans 1984B
Oudejans 1984B N. Oudejans, 'De jood in de Middelnederlandse literatuur'. In: Literatuur 1 (1984), p. 246-253.
Petsch 1908
Petsch 1908 R. Petsch, Theophilus: Mittelniederdeutsches Drama in drei Fassungen. Heidelberg (Winter) 1908. Germanische Bibliothek 2, 2.
Pleij 1988 , p. 86 en 95
Pleij 1988 H. Pleij, De sneeuwpoppen van 1511: Literatuur en stadscultuur tussen Middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam etc. (Meulenhoff) 1988.
Plenzat 1926
Plenzat 1926 K. Plenzat, Die Theophiluslegende in den Dichtungen des Mittelalters. Berlin (Ebering) 1926. Germanische Studien, Heft 43. [Ongew. herdruk Nendeln etc. (Kraus) 1967].
Prinsen 1892
Prinsen 1892 J. Prinsen J.Lzn., 'Theophilus (Ootmoed, hulde en genade)'. In: Noord en zuid 15 (1892), p. 233-249.
Prinsen 1928 , p. 125
Prinsen 1928 J. Prinsen J.Lzn., Handboek tot de Nederlandsche letterkundige geschiedenis. 3e herz. dr. 's-Gravenhage (Nijhoff) 1928.
Richard 1973 , (licentiaatsverhandeling)
Richard 1973 D. Richard, Typering van de duivel in enkele Middelnederlandse werken. Licentiaatsverhandeling Leuven 1973.
Rudwin 1931 , p. 181-185
Rudwin 1931 M. Rudwin, The devil in legend and literature. Chicago etc. (The Open Court Publishing Company) 1931.
Sarauw 1923-1924
Sarauw 1923-1924 Chr. Sarauw, 'Das niederdeutsche Spiel von Theophilus. Kritische Ausgabe von ─'. In: Historisk-Filologiske Meddelelser 8-3 (1923-1924), p. 5-60.
Schenkel 1997A , p. 45
Schenkel 1997A J. Schenkel, 'Het handschrift-Van Hulthem, het Comburgse handschrift en de scriptoriumhypothese'. In: Queeste 4 (1997), p. 42-59.
Schuldes 1974 , p. 115-118
Schuldes 1974 L. Schuldes, Die Teufelsszenen im deutschen geistlichen Drama des Mittelalters. Versuch einer literarhistorischen Betrachtung unter besonderer Betonung der geistesgeschichtlichen Gesichtspunkte. Göppingen (Kümmerle) 1974. Göppinger Arbeiten zur Germanistik 116. Diss. München.
Snellaert 1838 , p. 136-137
Snellaert 1838 F.A. Snellaert, Verhandeling over de Nederlandsche dichtkunst in België, sedert hare eerste opkomst tot de dood van Albert en Isabella. Brussel (Hayez) 1838.
Soens 1893 , p. 73
Soens 1893 E. Soens, De rol van het booze beginsel op het middeleeuwsch tooneel. Gent (Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde) 1893.
Sommer 1844
Sommer 1844 Aemil. Sommer, De Theophili cum diabolo foedere. Berolini (Besser) 1844.
Sonnemans 1990 , p. 245
Sonnemans 1990 G.H.P. Sonnemans, 'De openingsstruktuur van Middelnederlandse teksten'. In: Spiegel der letteren 32 (1990), p. 231-259.
Sonnemans 1995 , dl. 1 (passim)
Sonnemans 1995 G. Sonnemans, Functionele aspecten van Middelnederlandse versprologen. S.l. (s.n.) 1995. 2 dln. Diss. Nijmegen.
Stecher 1887 , p. 69
Stecher 1887 J. Stecher, Histoire de la littérature Néerlandaise en Belgique. Bruxelles (Lebègue) s.a. [1887].
Stuiveling 1967B
Stuiveling 1967B G. Stuiveling, 'Het wanblad van Theophilus'. In: Vakwerk. Twaalf studies in literatuur. Zwolle (Tjeenk Willink) 1967, p. 44-59.
Stuiveling 1967C
Stuiveling 1967C G. Stuiveling, 'De zonden van Theophilus'. In: Vakwerk. Twaalf studies in literatuur. Zwolle (Tjeenk Willink) 1967, p. 60-74.
Verwijs 1855
Verwijs 1855 E. Verwijs, 'De Theophilus- en Faust-sage'. In: Overijsselsche almanak voor oudheid en letteren 20 (1855), p. 151-204.
Vloberg 1921
Vloberg 1921 M. Vloberg, La légende dorée de Notre-Dame. Huit contes pieux de moyen âge. Paris (Longuet) 1921.
De Voght 1941 , p. 62-73
De Voght 1941 J. de Voght, Maria in de Middelnederlandsche poëzie. Tongerloo (St. Norbertus Boekhandel) 1941.
De Vooys 1926 , p. 33 n. 2, 189-190
De Vooys 1926 C.G.N. de Vooys, Middelnederlandse legenden en exempelen. Bijdrage tot de kennis van de prozalitteratuur en het volksgeloof der Middeleeuwen. 2e herz. en verm. uitg. Groningen (Wolters) 1926. [Ongew. herdruk Groningen (Bouma's Boekhuis) 1974]. Diss. Leiden 1900.
De Vries 1856A , p. 7, 125, 126 en 168
De Vries 1856A M. de Vries, Proeve van Middelnederlandsche taalzuivering: voorbereidende opmerkingen voor de aanstaande uitgave van een Middelnederlandsch woordenboek. Haarlem (Kruseman) 1856.
De Vries 1873 , p. 63-66
De Vries 1873 M. de Vries, 'Tekstcritiek'. In: De taal- en letterbode 4 (1873), p. 45-80.
De Vries 1894
De Vries 1894 M. de Vries, 'Bijdrage tot de kritiek van het Middelnederlandsch gedicht Theophilus'. In: M. de Vries, Verspreide taalkundige opstellen uitgekozen onder toezicht van S.G. de Vries. 's-Gravenhage etc. (Nijhoff) 1894, p. 77-93.
Walch 1928 , p. 19
Walch 1928 J.L. Walch, Schets van de geschiedenis der Nederlandsche letteren. Zwolle (Tjeenk Willink) 1928.
Weber 1966
Weber 1966 H.H. Weber, Studien zur deutschen Marialegende des Mittelalters am Beispiel des Theophilus. Hamburg (s.n.) 1966. Diss. Hamburg.
Weevers 1960 , p. 46-55
Weevers 1960 Th. Weevers, Poetry of the Netherlands in its European context 1170-1930. London (Athlone) 1960.
Te Winkel 1922-1927 , dl. 1 p. 406-408
Te Winkel 1922-1927 J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Wolthuis 1952
Wolthuis 1952 G.W. Wolthuis, Duivelskunsten en sprookjesgestalten. Studiën over literatuur en folklore. Amsterdam (De Boer) 1952.
Worp 1904-1908 , dl. 1 p. 34, 53
Worp 1904-1908 J.A. Worp, Geschiedenis van het drama en het tooneel in Nederland. Groningen (Wolters) 1904-1908. 2 dln.
Parallellen en varianten: 
(a) vss. 1-1854  's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 70 H 42  [1500 - 1525] , f. 1ra-8va (proza-variant)
's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 70 H 42
(olim X 64)
Post quem: 1500
Ante quem: 1525
Datering: ca. 1515-1520 (BNM: ongedateerd)
De Vooys 1902-1903 , dl. 2 p. XXIV-XXX
De Vooys 1902-1903 C.G.N. de Vooys, Middelnederlandse Marialegenden. Leiden (Brill) 1902-1903. 2 dln.
Overeenkomst met Hulthem-nr(s): 201
(b) vss. 1-1854  's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, KNAW XX  [1325 - 1375] , f. 164e-165b (variant in Spiegel historiael III, 6 kap. 35 en 36)
's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, KNAW XX
Post quem: 1325
Ante quem: 1375
Datering: ca. 1350 (BNM; ca. 1320-1330)
Biemans 1997 , p. 332-341 (1)
Biemans 1997 J.A.A.M. Biemans, Onsen Speghele Ystoriale in Vlaemsche. Codicologisch onderzoek naar de overlevering van de Spieghel historiael van Jacob van Maerlant, Philip Utenbroeke en Lodewijk van Velthem met een beschrijving van de handschriften en fragmenten. 2 dln. Leuven (Peeters) 1997. Schrift en schriftdragers in de Nederlanden in de Middeleeuwen II. Diss. Utrecht 1995.
Deschamps 1972 , p. 93-95 (27)
Deschamps 1972 J. Deschamps, Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken. Catalogus [van de] tentoonstelling ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor taal- en letterkunde en geschiedenis [in de] Koninklijke Bibliotheek Albert I [te] Brussel, 24 okt.-24 dec. 1970. 2e herz. dr. Leiden (Brill) 1972.
Overeenkomst met Hulthem-nr(s): 90,  91,  148,  spr. 27 175,  201,  202
(c) vss. 1-1854  olim 's-Gravenhage, Sint Aloysiuscollege, 4  [1475 - 1500] , f. 13va-23ra (proza-variant)
olim 's-Gravenhage, Sint Aloysiuscollege, 4
(olim Katwijk, Sint Willibrordgymnasium) (in W.O. II verloren gegaan)
Post quem: 1475
Ante quem: 1500
Datering: 1479
Aanvullende informatie: in BNM te vinden onder: 4, S, 's Gravenhage
Overeenkomst met Hulthem-nr(s): 201
(d) vss. 1-1854  Trier, Stadtbibliothek, 1120/128  [1425 - 1475] , (toneelvariant)
Trier, Stadtbibliothek, 1120/128
Post quem: 1425
Ante quem: 1475
Datering: midden 15e eeuw
Hoffmann von Fallersleben 1853 , p. X-XII
Hoffmann von Fallersleben 1853 H. Hoffmann von Fallersleben (Hrsg.), Theophilus: niederdeutsches Schauspiel aus einer Trierer Handschrift des XVten Jahrhunderts. Hannover (Rümpler) 1853.
Strijbosch 1996 , p. 49 (71)
Strijbosch 1996 C. Strijbosch, Repertorium van Middelnederlandse liederen in bronnen tot 1500. Deel 1: Bronnenrepertorium. Antwerpen (UFSIA) 1996.
Aanvullende informatie: niet gevonden in BNM
Overeenkomst met Hulthem-nr(s): 201
Zie: 
Hoffmann von Fallersleben 1854 , (d)
Hoffmann von Fallersleben 1854 H. Hoffmann von Fallersleben (Hrsg.), Theophilus: niederdeutsches Schauspiel in zwei Fortsetzungen aus einer Stockholmer und einer Helmstädter Handschrift. Hannover (Rümpler) 1854.
Roemans 1960 , p. XVIII (a)
Roemans 1960 R. Roemans & H. van Assche, Theophilus. Uitgegeven door ─. Antwerpen etc. (De Ned. Boekhandel etc.) 1960. Klassieke galerij 136.
Verdam 1882 , p. 153-169 (a)
Verdam 1882 J. Verdam, Theophilus. Middelnederlandsch gedicht uit de XIVe eeuw. Opnieuw uitgegeven door ─. Amsterdam (Van Munster) 1882.
Van Vloten 1851 , p. 312-315 (a)
Van Vloten 1851 J. van Vloten (ed.), Verzameling van Nederlandsche prozastukken van 1229-1476, naar tijdsorde gerangschikt. Leiden (enz.) (Gebhard) 1851. Nederlandsch proza van de dertiende tot de achttiende eeuw 1.
De Vooys 1902-1903 , dl. 1 p. 3-22 (a, c)
De Vooys 1902-1903 C.G.N. de Vooys, Middelnederlandse Marialegenden. Leiden (Brill) 1902-1903. 2 dln.
De Vries 1863 , dl. 2 p. 392-394 (b)
De Vries 1863 M. de Vries en E. Verwijs (ed.), Jacob van Maerlant's Spiegel historiael: met de fragmenten der later toegevoegde gedeelten, bewerkt door Philip Utenbroeke en Lodewijc van Velthem. Van wege de Mij. der Ned. letterkunde te Leiden. Leiden (Brill, etc.) 1863. 3 dln. [Ongew. herdruk Utrecht (HES) 1982]. [Deel 4 zie Von Hellwald 1879].
Aanvullende informatie bij parallellen en Variant: 
In vele hss. van de Legenda Aurea, zie 
Roemans 1960 , p. VI. Nog 2 Nederduitse (?) versies in hss. te Stockholm en Helmstadt, zie 
Hoffmann von Fallersleben 1854
en 
Sarauw 1923-1924
. Proza-variant op f. 15r. in incunabel in 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, Delft J. Jacobszoen en M. Yemantszoen 1477/78, zie 
Verdam 1882
Roemans 1960 R. Roemans & H. van Assche, Theophilus. Uitgegeven door ─. Antwerpen etc. (De Ned. Boekhandel etc.) 1960. Klassieke galerij 136.
Hoffmann von Fallersleben 1854 H. Hoffmann von Fallersleben (Hrsg.), Theophilus: niederdeutsches Schauspiel in zwei Fortsetzungen aus einer Stockholmer und einer Helmstädter Handschrift. Hannover (Rümpler) 1854.
Sarauw 1923-1924 Chr. Sarauw, 'Das niederdeutsche Spiel von Theophilus. Kritische Ausgabe von ─'. In: Historisk-Filologiske Meddelelser 8-3 (1923-1924), p. 5-60.
Verdam 1882 J. Verdam, Theophilus. Middelnederlandsch gedicht uit de XIVe eeuw. Opnieuw uitgegeven door ─. Amsterdam (Van Munster) 1882.