Repertorium Hulthem
Die claghe vanden hertoghe
Hulthem-Nr:
139
(f. 116vb,33-117va,33)
Opschrift:
Die claghe vanden hertoghe
wenselijn van brabant
Incipit:
Vier leuwen claghen alte gadre
Die waren ghedraghen teenre dracht
Explicit:
Elc moet hem volghen wie leet of lief
God wille ons sijn ewegen rike gheuen
Afrondingsformule:
Amen ·C·xxviij· verse
Weergave inhoud:
Vier leeuwen treurden om de dood van hun vader in Luxemburg: hoe geduldig had hij geleden, zich verzoend met God en zijn testament laten maken. Zijn laatste gedachten waren bij zijn vrouw en kinderen geweest. Vier in het wit geklede vrouwen troostten de leeuwen, die beurtelings hun rouwklachten uitspraken. Eerst klaagde de leeuw van Bohemen, dan die van Brabant, daarna die van Luxemburg en als laatste die van Limburg. De vrouwen heetten Gerechticheit, Gherechte Trouwe, Verduldecheit en Ghewareghe Rouwe; zij waren blij dat zij de hertog altijd hadden begeleid. Iedereen moet deze deugden dienen, want wij allen, van hoog tot laag, zijn sterfelijk en zullen eens dezelfde reis moeten ondernemen. Jan Knibbe van Brussel betreurt het overlijden van zijn heer zeer. Eens moeten wij hem volgen en moge God ons dan in Zijn eeuwige rijk opnemen. [Klaagdicht na het overlijden op 7/8 december 1383 van hertog Wenceslas (echtgenoot van Johanna van Brabant).]
Namen:
Bohemen
Brabant
Brussel
Gerechticheit (vrouw)
Gherechte Trouwe (vrouw)
Ghewareghe Rouwe (vrouw)
Jan Knibbe
Johanna van Brabant
Limburg
Luxemburg
Verduldecheit (vrouw)
Wenceslas
Auteurs:
Jan Knibbe
Jan Knibbe
Datering: 14e eeuw
Auteur van nrs. 130 en 139. Vermoedelijk na 1356 geboren te Brussel, (als heraut?) werkzaam ca. 1384.
Secundaire literatuur
W. van Anrooij, 'Herauten in de Middeleeuwen'. In: Spiegel historiael 21 (1986), p. 270-275 en 309-310.
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.: dl. 3 p. 37-60
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 311
J.F. Willems, 'Berichten wegens oude Nederduitsche dichters'. In: Belgisch museum 1 (1837), p. 326-380.: p. 346-347
Tekstsoort:
Claghe (volgens opschrift); ererede (Van Anrooij 1990), wereldlijk lofdicht (Hogenelst 1997), allegorische tekst, personificatie.
Lengte:
128 vss., 16 strofen van 8 regels
Aanvullende informatie:
Initiaal-V 2 regels hoog, lombarden (1 regel hoog) om de 8 regels, Amen met horizontale streep gerubriceerd. ─ Auteur maakt zich bekend in vs. 121. Terminus post quem 7/8 december 1383. ─ Strofenindeling gebaseerd op rijmschema en lombarden. Onzuiver rijm: vss. 2/4, 26/28, 73/75, 74/76 en 102/104.
Edities:
Brinkman/Schenkel 1999
, band 2 p. 642-646
Brinkman/Schenkel 1999
H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Van Eeghem 1958-1963
, dl. 3 p. 39-49
Van Eeghem 1958-1963
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Heremans 1858-1864
, dl. 1 p. 57-58
Heremans 1858-1864
J.F.J. Heremans, Nederduitsche dichterhalle. Bloemlezing uit Nederlandsche dichters van de vroegste tijden onzer letterkunde tot op deze dagen, volgens dichtvakken en ouderdom gerangschikt. 2 dln. Gent (Hebbelynck) 1858-1864. Willemsfonds 32.
Willems 1848
, p. 44-48
Willems 1848
J.F. Willems, Oude Vlaemsche liederen ten deele met de melodiën uitgegeven door ─. Gent (Gyselynck) 1848.
Secundaire literatuur:
Van Anrooij 1990
, p. 126
Van Anrooij 1990
W. van Anrooij, Spiegel van ridderschap. Heraut Gelre en zijn ereredes. Amsterdam (Prometheus) 1990. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 1. Diss. Leiden.
Van Anrooij 1991
, p. 186, 190
Van Anrooij 1991
W. van Anrooij & A.M.J. van Buuren, ''sLevens felheid in één band: het handschrift-Van Hulthem'. In: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen. Amsterdam (Prometheus) 1991, p. 184-199 en 385-391. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 4.
Van Eeghem 1958-1963
, dl. 3 p. 39-49
Van Eeghem 1958-1963
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Hofdijk 1886
, p. 79
Hofdijk 1886
W.J. Hofdijk, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. 7e dr. 's-Gravenhage (Ykema) 1886.
Hogenelst 1997
, dl. 2 p. 84-85 (108)
Hogenelst 1997
D. Hogenelst, Sprekers en sproken. Inleiding op en repertorium van de Middelnederlandse sproke. Amsterdam (Prometheus) 1997. 2 dln. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 15. Diss. Leiden.
Jonckbloet 1851-1855
, dl. 3 p. 311
Jonckbloet 1851-1855
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.
Van Mierlo 1928
, p. 227
Van Mierlo 1928
J. van Mierlo, Geschiedenis van de Oud- en Middelnederlandsche letterkunde. Antwerpen etc. (Standaardboekhandel) 1928.
Van Mierlo 1949
, dl. 2 p. 18
Van Mierlo 1949
J. van Mierlo, De letterkunde van de Middeleeuwen. 2e, herz. en verm. dr. 's-Hertogenbosch etc. (Malmberg etc.) 1949. Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Onder redactie van F. Baur, W.J.M.A. Asselbergs, J. van Mierlo e.a. Dl. 1 en 2.
Pleij 1988
, p. 152
Pleij 1988
H. Pleij, De sneeuwpoppen van 1511: Literatuur en stadscultuur tussen Middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam etc. (Meulenhoff) 1988.
Ramondt 1942C
, p. 311-312
Ramondt 1942C
M. Ramondt, 'De Middelnederlandse sproken in hun verhouding tot de werkelijkheid en de Duitse literatuur'. In: Neophilologus 27 (1942), p. 300-312.
Serrure 1855
, p. 297-298
Serrure 1855
C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten uit de dertiende en veertiende eeuwen'. In: Vaderlandsch museum 1 (1855), p. 41-99 en 296-401.
Willems 1837B
, p. 346-347
Willems 1837B
J.F. Willems, 'Berichten wegens oude Nederduitsche dichters'. In: Belgisch museum 1 (1837), p. 326-380.
Te Winkel 1887
, p. 436
Te Winkel 1887
J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Te Winkel 1922-1927
, dl. 2 p. 62
Te Winkel 1922-1927
J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten:
─