Repertorium Hulthem

Onse sonden ·x·

Hulthem-Nr: 
10  (f. 24va,17-24vb,6)
Opschrift: 
Onse sonden ·x·
Incipit: 
Ic sondich mensche ic come te ghe // naden onsen here van hemelrike ende
Explicit: 
vader ende den sone ende den heileghen gheest Amen
Weergave inhoud: 
Ik, zondig mens, smeek om de genade van onze Hemelse Heer en van al Gods heiligen en van u, priester, omdat ik gezondigd heb met al mijn ledematen en zintuigen. Ik beken dat ik schuldig ben aan al mijn slechte daden. Daarom smeek ik de Moeder Gods Maria en al Gods heiligen en u, priester, voor mij, arm zondig mens, te willen bidden tot onze Heer, de almachtige God van het hemelrijk, die Zich voor mij heeft laten kruisigen: dat Hij mij genadig is, nu en altijd. Dat Hij mij die genade zal geven hier op dit aardrijk, zodat dit Zijn eer en de zaligheid van mijn ziel meebrengt. En dat ik na dit leven moge komen in het eeuwige leven.
Namen: 
Maria, moeder van Jezus
Auteurs: 
Anoniem
Anoniem
Datering: onbekend
Over de auteurs van 119 teksteenheden en delen van nr. 108 en 148 is geen enkel gegeven bekend.
Tekstsoort: 
Gebed, biechtformule.
Vorm: 
proza
Lengte: 
30 regels
Aanvullende informatie: 
Initiaal-I 2 regels hoog, marginaal paragraafteken vóór de initiaal, Amen met horizontale streep gerubriceerd.
Petit-Nommer(s): 
942,7
Edities: 
Brinkman/Schenkel 1999 , band 1 p. 220-221
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Serrure 1858A , p. 220-221
Serrure 1858A C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten en prozastukken uit de dertiende en veertiende eeuw'. In: Vaderlandsch museum 2 (1858), p. 146-221 en 374-451.
Secundaire literatuur: 
Jacobs 1915 , p. 145-175
Jacobs 1915 J.H. Jacobs, Jan de Weert's Nieuwe doctrinael of Spieghel van sonden. 's-Gravenhage (Nijhoff) 1915. Diss. Leiden.
Kessen 1932
Kessen 1932 A. Kessen, Het Cancellierboeck. Leiden (Sijthoff) 1932. Diss. Leiden 1931.
Meens 1994 , p. 11-24
Meens 1994 R. Meens, Het tripartite boeteboek. Overlevering en betekenis van vroegmiddeleeuwse biechtvoorschriften (met editie en vertaling van vier tripartita). Hilversum (Verloren) 1994. Diss. Nijmegen.
Meertens 1930-1934 , dl. 1 p. 50
Meertens 1930-1934 M. Meertens, De godsvrucht in de Nederlanden. Naar handschriften van gebedenboeken der XVe eeuw. Antwerpen etc. (Standaardboekhandel etc.) 1930-1934. 6 dln. [alleen dln. 1-3 en 6 verschenen]. Historische bibliotheek van godsdienstwetenschappen.
Mertens 1992 , p. 49-50
Mertens 1992 Th. Mertens, 'Tghelove'. In: H. van Dijk e.a. (red.), Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem. Zeventien teksten uit Hs. Brussel, K.B. 15.589-623 uitgegeven en ingeleid door neerlandici, verbonden aan tien universiteiten in Nederland en België. Hilversum (Verloren) 1992, p. 48-56. Middeleeuwse studies en bronnen 33.
Oosterman 1995A , p. 25-26, 374 n. 132
Oosterman 1995A J.B. Oosterman, De gratie van het gebed. Overlevering en functie van Middelnederlandse berijmde gebeden. Amsterdam (Prometheus) 1995. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 12. Diss. Leiden.
Tinbergen 1907
Tinbergen 1907 D.C. Tinbergen, Des coninx summe. Leiden (Sijthoff) 1907.
Warnar 1993 , p. 38
Warnar 1993 G. Warnar, 'Biecht, gebod en zonde. Middelnederlandse moraaltheologie voor de wereldlijke leek'. In: Th. Mertens e.a., Boeken voor de eeuwigheid. Middelnederlands geestelijk proza. Amsterdam (Prometheus) 1993, p. 36-51 en 372-380. Nederlandse cultuur en literatuur in de Middeleeuwen 8.
Parallellen en varianten: 
Zie Hulthem-Nr. 46.