Repertorium Hulthem

De ghelasen sale ·lxxxvj·

Hulthem-Nr: 
86  (f. 73ra,1-74ra,23)
Opschrift: 
De ghelasen sale ·lxxxvj·
Incipit: 
EEns meyes tijts quam ic ghegaen In een foreest met groenen grase
Explicit: 
Ende die niders vore dwaen Daer speelt men scaex met losen treken
Afrondingsformule: 
Nota Item ·ijc·iiij· verse
Weergave inhoud: 
Op een mooie meidag zag ik in een bos een glazen kasteel. De zang van de nachtegaal, de torenwachter, lokte mij om de grote zaal binnen te gaan. Daar stond een feestmaal klaar. Buiten vermaakte een adellijk gezelschap zich met de jacht op luustervincken en niders. In de schaduw van een boom stonden zes vrouwen in heraldische kleuren gekleed: Trouwe, Ere, Reinicheit, Ghestedicheit, Venus en Vaste Hoede. Onder hun geleide gingen de gasten de feestzaal binnen. Tijdens het banket sloeg een nider een gat in de glazen wand en riep dat er onder dit voorname gezelschap ook niders en luustervincken waren: die zijn niet buiten te sluiten. De nachtegaal wees erop dat deze uiterlijk niet van de andere gasten te onderscheiden zijn en dat zowel mannen als vrouwen voor hun aanwezigheid beducht moeten zijn. Daarop braken de zes vrouwen de glazen zaal af en vertrokken verdrietig. Dit exempel betekent: waar deze zes vrouwen niet worden geëerd en verraders de voorrang hebben, daar wordt een vals spelletje gespeeld.
Namen: 
Ere (vrouw) Ghestedecheit (vrouw) Reinicheit (vrouw) Trouwe (vrouw) Vaste Hoede (vrouw) Venijs (Venus) Venus
Auteurs: 
Anoniem?
Anoniem?
Datering: onbekend
Toeschrijving van auteurschap onzeker of wordt betwijfeld. Dit is met name het geval voor de 49 teksteenheden die door Van Eeghem zijn toegeschreven aan Jan Dille (zie Jan Dille?).
Jan Dille?
Jan Dille?
Datering: onbekend
49 teksteenheden toegeschreven door Van Eeghem aan Jan Dille. Betwijfeld (en voor de abele spelen weerlegd) door Van Mierlo. - Nr. 68 toegeschreven door Jonckbloet aan Jan van Hollant en door Van Eeghem aan Jan Dille.
Secundaire literatuur
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.: dl. 3 passim, en p. 184 voor nr. 68.
J. van Mierlo, 'Is Jan Dille de dichter van onze abele spelen?'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1957, p. 65-83.
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 305
Tekstsoort: 
Exempel (volgens vs. 197); minnerede (Brandis 1968 en Hogenelst 1997), personificatie.
Vorm: 
rijm: abab
Lengte: 
204 vss.
Aanvullende informatie: 
Initiaal-E 2 regels hoog, lombarden (1 regel hoog) op onregelmatige plaatsen. ─ Lombarden vss. 53, 61, 69, 77, 85, 93, 101, 113, 121, 125, 129, 133, 137, 141, 145, 157, 161, 165, 169, 177, 185 en 197: gestructureerd per vrouwe. Onzuiver rijm: vss. 33/35, 58/60, 85/87, 109/111, 113/115 en 150/152.
Petit-Nommer(s): 
660
Edities: 
De Bree 1992 , p. 61-69
De Bree 1992 F. de Bree, 'De ghelasen sale'. In: H. van Dijk e.a. (red.), Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem. Zeventien teksten uit Hs. Brussel, K.B. 15.589-623 uitgegeven en ingeleid door neerlandici, verbonden aan tien universiteiten in Nederland en België. Hilversum (Verloren) 1992, p. 57-69. Middeleeuwse studies en bronnen 33.
Brinkman/Schenkel 1999 , band 1 p. 433-438
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Van Eeghem 1958-1963 , dl. 3 p. 168 (fragment)
Van Eeghem 1958-1963 W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Serrure 1858A , p. 157-162
Serrure 1858A C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten en prozastukken uit de dertiende en veertiende eeuw'. In: Vaderlandsch museum 2 (1858), p. 146-221 en 374-451.
Secundaire literatuur: 
Brandis 1968 , p. 195, 277 (493)
Brandis 1968 T. Brandis, Mittelhochdeutsche, mittelniederdeutsche und mittelniederländische Minnereden. München (Beck) 1968. Münchener Texte und Untersuchungen zur deutschen Literatur des Mittelalters 25.
De Bree 1992 , p. 57-60
De Bree 1992 F. de Bree, 'De ghelasen sale'. In: H. van Dijk e.a. (red.), Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem. Zeventien teksten uit Hs. Brussel, K.B. 15.589-623 uitgegeven en ingeleid door neerlandici, verbonden aan tien universiteiten in Nederland en België. Hilversum (Verloren) 1992, p. 57-69. Middeleeuwse studies en bronnen 33.
Van Eeghem 1958-1963 , dl. 3 p. 168, 179
Van Eeghem 1958-1963 W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Glier 1971 , p. 268, 277
Glier 1971 I. Glier, Artes amandi. Untersuchung zu Geschichte, Überlieferung und Typologie der deutschen Minnereden. München (Beck) 1971. Münchener Texte und Untersuchungen zur deutschen Literatur des Mittelalters Bd. 34.
Hogenelst 1997 , dl. 2 p. 61-62 (71)
Hogenelst 1997 D. Hogenelst, Sprekers en sproken. Inleiding op en repertorium van de Middelnederlandse sproke. Amsterdam (Prometheus) 1997. 2 dln. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 15. Diss. Leiden.
Lamars 1986 , (scriptie)
Lamars 1986 R. Lamars, Die ghelasen sale; een minneallegorie uit het handschrift van Hulthem. (Ongepubl. doctoraalscriptie Utrecht 1968, te raadplegen in de Universiteitsbibliotheek Utrecht, LB NED SCR-L-448).
Van Moerkerken 1904 , p. 76
Van Moerkerken 1904 P.H. van Moerkerken, De satire in de Nederlandsche kunst der Middeleeuwen. Amsterdam (Van Looy) 1904. Diss. Utrecht.
Ramondt 1942C , p. 300-301, 311
Ramondt 1942C M. Ramondt, 'De Middelnederlandse sproken in hun verhouding tot de werkelijkheid en de Duitse literatuur'. In: Neophilologus 27 (1942), p. 300-312.
Schnell 1985
Schnell 1985 R. Schnell, Causa amoris: Liebeskonzeption und Liebesdarstellung in den mittelalterlichen Literatur. Bern (Francke) 1985. Bibliotheca Germanica.
Seelmann 1902
Seelmann 1902 W. Seelmann, 'Farbentracht'. In: Jahrbuch des Vereins für niederdeutsche Sprachforschung 28 (1902), p. 118-156.
Serrure 1858A , p. 146
Serrure 1858A C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten en prozastukken uit de dertiende en veertiende eeuw'. In: Vaderlandsch museum 2 (1858), p. 146-221 en 374-451.
Van Uytven 1984
Van Uytven 1984 R. van Uytven, 'Rood-wit-zwart: kleursymboliek en kleursignalen in de Middeleeuwen'. In: Tijdschrift voor geschiedenis 97 (1984), p. 447-469.
Parallellen en varianten: