Repertorium Hulthem

Vander borch heet

Hulthem-Nr: 
80  (f. 69vb,24-70rb,41)
Opschrift: 
Vander borch heet vaste hoede ·lxxx·
Incipit: 
Op enen tijt mijn wech ghelach Ane ene borch daer ic op sach
Explicit: 
Ende dat hem gheen scande en bliue ten inde God huede ons allen vore meswende
Afrondingsformule: 
Amen Item ·xcviij· verse
Weergave inhoud: 
Ik kwam eens langs een burcht die bewaakt werd door een beeldschone edelvrouw. Ik zag hoe twee indringers toegang wensten en door haar werden weggejaagd. Ik werd naderbij geroepen en maakte mij bekend als dichter op zoek naar inspiratie. Ze vertelde me dat de burcht Vaste Hoede heette. Hier zou elke eerbare vrouw in behoren te verblijven. Haar naam was Scaemt en ze woonde daar samen met Hope en Troest. Deze twee hadden met de strijd tegen boeven als Twivel en Wanhope al heel wat eer ingelegd. Die hadden hun zinnen op de burcht gezet en wilden Scaemt eruit verdrijven. Menig minnaar is door Twivel en Wanhope in narigheden gebracht. Ik wou dat ze bij de deugdzame minnaars uit de buurt bleven, zodat ze geen vreugde in verdriet konden veranderen. Nu smeek ik alle eerzame vrouwen, dat zij de burcht moedig tegen deze twee boeven verdedigen, zodat zij hun eerbaarheid bewaren en geen schande hun deel zal zijn. God behoede ons allen voor onheil.
Namen: 
Hope (vrouw) Scaemt (vrouw) Troest (vrouw) Twivel Vaste Hoede Wan Hope
Auteurs: 
Anoniem?
Anoniem?
Datering: onbekend
Toeschrijving van auteurschap onzeker of wordt betwijfeld. Dit is met name het geval voor de 49 teksteenheden die door Van Eeghem zijn toegeschreven aan Jan Dille (zie Jan Dille?).
Jan Dille?
Jan Dille?
Datering: onbekend
49 teksteenheden toegeschreven door Van Eeghem aan Jan Dille. Betwijfeld (en voor de abele spelen weerlegd) door Van Mierlo. - Nr. 68 toegeschreven door Jonckbloet aan Jan van Hollant en door Van Eeghem aan Jan Dille.
Secundaire literatuur
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.: dl. 3 passim, en p. 184 voor nr. 68.
J. van Mierlo, 'Is Jan Dille de dichter van onze abele spelen?'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1957, p. 65-83.
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 305
Tekstsoort: 
Minnerede (Brandis 1968 en Hogenelst 1997), allegorische tekst, personificatie.
Vorm: 
rijm: aabb
Lengte: 
98 vss.
Aanvullende informatie: 
Initiaal-O 2 regels hoog, lombarden (1 regel hoog) op onregelmatige plaatsen. ─ Lombarden vss. 27, 51 en 69. Onzuiver rijm: vss. 33/34 en 97/98.
Petit-Nommer(s): 
734
Edities: 
Brinkman/Schenkel 1999 , band 1 p. 419-421
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Serrure 1855 , p. 333-336
Serrure 1855 C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten uit de dertiende en veertiende eeuwen'. In: Vaderlandsch museum 1 (1855), p. 41-99 en 296-401.
Secundaire literatuur: 
Brandis 1968 , p. 194 (492)
Brandis 1968 T. Brandis, Mittelhochdeutsche, mittelniederdeutsche und mittelniederländische Minnereden. München (Beck) 1968. Münchener Texte und Untersuchungen zur deutschen Literatur des Mittelalters 25.
Van Eeghem 1958-1963 , dl. 3 p. 158-159, 168
Van Eeghem 1958-1963 W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Glier 1971 , p. 277
Glier 1971 I. Glier, Artes amandi. Untersuchung zu Geschichte, Überlieferung und Typologie der deutschen Minnereden. München (Beck) 1971. Münchener Texte und Untersuchungen zur deutschen Literatur des Mittelalters Bd. 34.
Hogenelst 1995B , p. 185
Hogenelst 1995B D. Hogenelst & F. van Oostrom, Handgeschreven wereld. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen. Amsterdam (Prometheus) 1995.
Hogenelst 1997 , dl. 2 p. 60-61 (69)
Hogenelst 1997 D. Hogenelst, Sprekers en sproken. Inleiding op en repertorium van de Middelnederlandse sproke. Amsterdam (Prometheus) 1997. 2 dln. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 15. Diss. Leiden.
Ramondt 1942C , p. 302
Ramondt 1942C M. Ramondt, 'De Middelnederlandse sproken in hun verhouding tot de werkelijkheid en de Duitse literatuur'. In: Neophilologus 27 (1942), p. 300-312.
Schnell 1985
Schnell 1985 R. Schnell, Causa amoris: Liebeskonzeption und Liebesdarstellung in den mittelalterlichen Literatur. Bern (Francke) 1985. Bibliotheca Germanica.
Te Winkel 1922-1927 , dl. 2 p. 94
Te Winkel 1922-1927 J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten: