Repertorium Hulthem
Van minnen ene vriendelike
Hulthem-Nr:
77
(f. 69ra,15-69rb,17)
Opschrift:
Van minnen ene vriendelike
groete van enen lieue ten anderen
Incipit:
Alsoe meneghen goeden dach
Als god ons here gheleisten mach
Explicit:
Nv peinst om mi als ic om ·v·
Als lief om lief god si met ·v·
Afrondingsformule:
Nota Item ·xxxviij· verse
Weergave inhoud:
God geve u een goede dag, schone jonkvrouw. Ik zend u deze liefdesbrief omdat ik u nu uit angst voor verraders niet kan spreken. Ik zou niet willen dat u ter wille van mij in opspraak kwam, vandaar deze stille groet. Dag en nacht pieker ik erover hoe ik u spreken of ontmoeten kan. Want u alleen bent mijn hoop, mijn troost, mijn toeverlaat. Alstublieft, geef me hoop, zoetelief, en schrijf me in het geheim een brief of een wastafeltje terug, net alsof u met me spreekt. En noem me een dag waarop ik u kan ontmoeten. Ik zal altijd uw trouwe dienaar blijven, want u heeft mij met uw liefde stilletjes gevangen. In uw dienst wil ik op geen enkele wijze te kort schieten. Denk aan mij als ik aan u, als lief aan lief. God zij met u.
Auteurs:
Anoniem?
Anoniem?
Datering: onbekend
Toeschrijving van auteurschap onzeker of wordt betwijfeld. Dit is met name het geval voor de 49 teksteenheden die door Van Eeghem zijn toegeschreven aan Jan Dille (zie Jan Dille?).
Jan Dille?
Jan Dille?
Datering: onbekend
49 teksteenheden toegeschreven door Van Eeghem aan Jan Dille. Betwijfeld (en voor de abele spelen weerlegd) door Van Mierlo. - Nr. 68 toegeschreven door Jonckbloet aan Jan van Hollant en door Van Eeghem aan Jan Dille.
Secundaire literatuur
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.: dl. 3 passim, en p. 184 voor nr. 68.
J. van Mierlo, 'Is Jan Dille de dichter van onze abele spelen?'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1957, p. 65-83.
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 305
Tekstsoort:
Minnerede (Brandis 1968), minnebrief.
Aanvullende informatie:
Initiaal-A 2 regels hoog. ─ Herhaling van rijmwoordcombinaties: vss. 1/2 en 15/16, vss. 3/6 en 21/24; gelijk rijm vss. 37/38.
Edities:
Brinkman/Schenkel 1999
, band 1 p. 415-416
Brinkman/Schenkel 1999
H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Van Eeghem 1958-1963
, dl. 3 p. 176-178
Van Eeghem 1958-1963
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Serrure 1855
, p. 366-367
Serrure 1855
C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten uit de dertiende en veertiende eeuwen'. In: Vaderlandsch museum 1 (1855), p. 41-99 en 296-401.
Secundaire literatuur:
Brandis 1968
, p. 63 (79)
Brandis 1968
T. Brandis, Mittelhochdeutsche, mittelniederdeutsche und mittelniederländische Minnereden. München (Beck) 1968. Münchener Texte und Untersuchungen zur deutschen Literatur des Mittelalters 25.
Van Eeghem 1958-1963
, dl. 3 p. 176-178, 179
Van Eeghem 1958-1963
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Eggen 1981
, (scriptie)
Eggen 1981
D. Eggen, Vier minnegroeten uit het Hulthemse handschrift. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de V.U. Amsterdam, afd. Letterkunde).
Kors 1993
, p. 67-69
Kors 1993
M.M. Kors, 'Epistolaire aspecten van de geestelijke brief (ca. 1350-1550)'. In: Th. Mertens e.a., Boeken voor de eeuwigheid. Middelnederlands geestelijk proza. Amsterdam (Prometheus) 1993, p. 52-69 en 380-388. Nederlandse cultuur en literatuur in de Middeleeuwen 8.
Meyer 1899
Meyer 1899
E. Meyer, Die gereimten Liebesbriefe des deutschen Mittelalters. Marburg (Elwert) 1899. Inaug. Diss. Marburg 1898.
Van Oostrom 1977-...
Van Oostrom 1977-...
F.P. van Oostrom, 'Brief, Briefliteratur, Briefsammlungen: II Mittelniederländische Sprache und Literatur'. In: R. Auty e.a. (Hrsg.), Lexikon des Mittelalters. München etc. (Artemis) 1977-... . ... dln. Dl. 2, kol. 666.
Ritter 1897
Ritter 1897
A. Ritter, Altschwäbische Liebesbriefe. Eine Studie zur Geschichte der Liebespoësie. Graz (Styria) 1897. Grazer Studien zur deutschen Philologie.
Schnell 1985
Schnell 1985
R. Schnell, Causa amoris: Liebeskonzeption und Liebesdarstellung in den mittelalterlichen Literatur. Bern (Francke) 1985. Bibliotheca Germanica.
Schulz-Grobert 1993
, p. 187
Schulz-Grobert 1993
J. Schulz-Grobert, Deutsche Liebesbriefe in spätmittelalterlichen Handschriften. Untersuchungen zur Überlieferung einer anonymen Kleinform der Reimpaardichtung. Tübingen (Niemeyer) 1993. Germanischen Forschungen neu Folge 72.
Te Winkel 1887
, p. 448
Te Winkel 1887
J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Te Winkel 1922-1927
, dl. 2 p. 74
Te Winkel 1922-1927
J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten:
─