Repertorium Hulthem

Van minnen ·lxxiiij·

Hulthem-Nr: 
74  (f. 67rb,20-67va,17)
Opschrift: 
Van minnen ·lxxiiij·
Incipit: 
Goeden dach gheue ·v· god scone Op rechte minne sonder hone
Explicit: 
Nv blijf met gode scone joncfrouwe Ende sijt met herten uwen lieue ghetrouwe
Afrondingsformule: 
Nota Item ·xxxiij· verse
Weergave inhoud: 
Een goede dag geve God u, schoonheid. Iemand, die vol liefde voor u is en u diep liefheeft, heeft deze brief gezonden. Hij bemint u boven allen en dat zal altijd zo blijven. Hij heeft al lang naar uw wederliefde verlangd. Hij bezweert u, bij de godin Venus, de heerseres van de liefde en bij de kracht en de macht van uw liefde, allerschoonste lief, dat u de roos die in deze brief staat binnen drie dagen aan uw beminde geeft of in het geheim per bode zendt. Stel hem ter hand van degene die u het beste zint en die u als minnaar het meest bevalt. Laat het juiste moment hiervoor niet voorbijgaan. Nu, blijf gezond, zonder tegenspoed. Uw lief die dit zendt wenst u zonder ophouden alle goeds toe. Maar ik noem niemand bij naam, zo is deze brief tot u gezonden. Wees voor nu en voor eeuwig Gode bevolen. God behoede u, schone jonkvrouw, en wees met uw hart uw geliefde trouw.
Namen: 
Venus
Auteurs: 
Anoniem
Anoniem
Datering: onbekend
Over de auteurs van 119 teksteenheden en delen van nr. 108 en 148 is geen enkel gegeven bekend.
Tekstsoort: 
Minnerede (Brandis 1968), minnebrief
Vorm: 
rijm: aabb
Lengte: 
33 vss.
Aanvullende informatie: 
Initiaal-G 2 regels hoog. ─ Woordherhaling minne (+ var.): vss. 2, 3, 5, 7, 8, 9, 12, 14, 15, 22; weesrijm vs. 27; onzuiver rijm vss. 13/14, 19/20 en 28/29.
Petit-Nommer(s): 
674
Edities: 
Brinkman/Schenkel 1999 , band 1 p. 408-409
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Serrure 1855 , p. 368-369
Serrure 1855 C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten uit de dertiende en veertiende eeuwen'. In: Vaderlandsch museum 1 (1855), p. 41-99 en 296-401.
Secundaire literatuur: 
Brandis 1968 , p. 63 (78)
Brandis 1968 T. Brandis, Mittelhochdeutsche, mittelniederdeutsche und mittelniederländische Minnereden. München (Beck) 1968. Münchener Texte und Untersuchungen zur deutschen Literatur des Mittelalters 25.
Eggen 1981 , (scriptie)
Eggen 1981 D. Eggen, Vier minnegroeten uit het Hulthemse handschrift. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de V.U. Amsterdam, afd. Letterkunde).
Kors 1993 , p. 67-69
Kors 1993 M.M. Kors, 'Epistolaire aspecten van de geestelijke brief (ca. 1350-1550)'. In: Th. Mertens e.a., Boeken voor de eeuwigheid. Middelnederlands geestelijk proza. Amsterdam (Prometheus) 1993, p. 52-69 en 380-388. Nederlandse cultuur en literatuur in de Middeleeuwen 8.
Meyer 1899
Meyer 1899 E. Meyer, Die gereimten Liebesbriefe des deutschen Mittelalters. Marburg (Elwert) 1899. Inaug. Diss. Marburg 1898.
Van Oostrom 1977-...
Van Oostrom 1977-... F.P. van Oostrom, 'Brief, Briefliteratur, Briefsammlungen: II Mittelniederländische Sprache und Literatur'. In: R. Auty e.a. (Hrsg.), Lexikon des Mittelalters. München etc. (Artemis) 1977-... . ... dln. Dl. 2, kol. 666.
Ritter 1897
Ritter 1897 A. Ritter, Altschwäbische Liebesbriefe. Eine Studie zur Geschichte der Liebespoësie. Graz (Styria) 1897. Grazer Studien zur deutschen Philologie.
Schnell 1985
Schnell 1985 R. Schnell, Causa amoris: Liebeskonzeption und Liebesdarstellung in den mittelalterlichen Literatur. Bern (Francke) 1985. Bibliotheca Germanica.
Schulz-Grobert 1993 , p. 187
Schulz-Grobert 1993 J. Schulz-Grobert, Deutsche Liebesbriefe in spätmittelalterlichen Handschriften. Untersuchungen zur Überlieferung einer anonymen Kleinform der Reimpaardichtung. Tübingen (Niemeyer) 1993. Germanischen Forschungen neu Folge 72.
Parallellen en varianten: