Repertorium Hulthem

De manltel [sic] van eren ·lxviij·

Hulthem-Nr: 
68  (f. 63ra,37-64ra,21)
Opschrift: 
De manltel [sic] van eren ·lxviij·
Incipit: 
Hets ghesciet te menegher stede Dat ere vore gout prijst menech man
Explicit: 
Ende verren vander helscher coude Hi heuet met wapenen wel ghedaen
Afrondingsformule: 
Amen·Item ·C·lix· verse
Weergave inhoud: 
Eer is meer waard dan goud. Er was eens een ridder die al twaalf jaren onafgebroken aan het strijden was tegen de heidenen. Zijn vrouw verkocht zelfs haar juwelen om zoveel mogelijk geld naar haar echtgenoot te kunnen sturen. De andere vrouwen dreven er de spot mee dat ze zich nergens meer kon vertonen omdat ze er zo armoedig uitzag. Toen de ridder onverwachts thuiskwam, gezond maar vol littekens, was zijn vrouw dolgelukkig. Te zijner ere gaf de landsheer een feest. Op haar verzoek diende de ridder zijn vrouw tot mantel over haar oude gewaden heen, als haar mantel van eer waar ze twaalf jaar lang aan had gewerkt. Haar man bewees haar alle eer en prees haar tegenover alle aanwezigen. Dank zij haar inspanningen had hij zo eervol kunnen strijden. Degenen die haar hadden bespot, eerden haar nu. Na het feest vertrok de ridder direct weer naar het strijdgebied. Zijn vrouw zou hem nooit meer terugzien, want hij stierf daar zeer geëerd onder zijn wapenteken van lazuur met twee gouden ramshorens. God hebbe zijn ziel.
Auteurs: 
Jan van Hollant?
Jan van Hollant?
Datering: onbekend
Nrs. 20 en 152 toegeschreven door Jonckbloet aan Jan van Hollant; toeschrijving niet weerlegd. Nr. 68 toegeschreven door Jonckbloet aan Jan van Hollant en door Van Eeghem aan Jan Dille.
Secundaire literatuur
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.: dl. 3 p. 184
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 305
Jan Dille?
Jan Dille?
Datering: onbekend
49 teksteenheden toegeschreven door Van Eeghem aan Jan Dille. Betwijfeld (en voor de abele spelen weerlegd) door Van Mierlo. - Nr. 68 toegeschreven door Jonckbloet aan Jan van Hollant en door Van Eeghem aan Jan Dille.
Secundaire literatuur
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.: dl. 3 passim, en p. 184 voor nr. 68.
J. van Mierlo, 'Is Jan Dille de dichter van onze abele spelen?'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1957, p. 65-83.
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 305
Tekstsoort: 
Waerdeken (vs. 132); minnesproke (Hogenelst 1997).
Vorm: 
rijm: ababbcbc/ababcbcb/ababcbdb
Lengte: 
159 vss., 19 strofen van 8 en 1 strofe van 7 regels
Aanvullende informatie: 
Initiaal-H 2 regels hoog. ─ Vss. 143 en 144 ged. gelijkluidend, vss. 19 en 91 bijna gelijkluidend. ─ Strofenindeling gebaseerd op rijmschema. Rijmschema overwegend ababbcbc, echter strofe 8: ababcbcb en strofe 15: ababcbdb. Gelet op het rijmschema ontbreekt vs. 5 van strofe 13. Onzuiver rijm: vss. 115/116.
Petit-Nommer(s): 
684
Edities: 
Brinkman/Schenkel 1999 , band 1 p. 388-393
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Verwijs 1965 , dl. 3 p. 192-195
Verwijs 1965 Verwijs' Bloemlezing uit de Middelnederlandse dichtkunst, herzien door C.C. de Bruin. 2e dr. Zutphen (Thieme) 1965. 3 dln.
Willems 1846A , p. 64-69
Willems 1846A J.F. Willems (ed.), 'Sproken'. In: Belgisch museum 10 (1846), p. 51-98.
Secundaire literatuur: 
Van Anrooij 1990 , p. 2-4
Van Anrooij 1990 W. van Anrooij, Spiegel van ridderschap. Heraut Gelre en zijn ereredes. Amsterdam (Prometheus) 1990. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 1. Diss. Leiden.
Van Anrooij 1991 , p. 198
Van Anrooij 1991 W. van Anrooij & A.M.J. van Buuren, ''sLevens felheid in één band: het handschrift-Van Hulthem'. In: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen. Amsterdam (Prometheus) 1991, p. 184-199 en 385-391. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 4.
Van Buuren 1984
Van Buuren 1984 A.M.J. van Buuren, 'Dat scamelheit thoechste poent es van minnen'. In: J.J.Th.M. Tersteeg en P.E.L. Verkuyl (red.), Ic ga daer ic hebbe te doene. Opstellen aangeboden aan prof. dr. F. Lulofs. Groningen (Wolters Noordhoff) 1984, p. 127-148.
Van Eeghem 1958-1963 , dl. 3 p. 184
Van Eeghem 1958-1963 W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Hogenelst 1997 , dl. 2 p. 55-56 (61)
Hogenelst 1997 D. Hogenelst, Sprekers en sproken. Inleiding op en repertorium van de Middelnederlandse sproke. Amsterdam (Prometheus) 1997. 2 dln. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 15. Diss. Leiden.
Jonckbloet 1851-1855 , dl. 3 p. 305
Jonckbloet 1851-1855 W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.
Jonker (C.) , (scriptie)
Jonker (C.) C. Jonker, De mantel van eren. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de Universiteit van Amsterdam, Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde, nr. 1044).
Knuttel 1958 , p. 138-139
Knuttel 1958 J.A.N. Knuttel, Onze letteren in de Middeleeuwen. Amsterdam etc. (Wereldbibliotheek) 1958. De wereldboog 111/112.
Knuvelder 1970-1976 , dl. 1 p. 306
Knuvelder 1970-1976 G. Knuvelder, Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. 5e, geheel herz. dr. 's-Hertogenbosch (Malmberg) 1970-1976. 4 dln.
Van Mierlo 1949 , dl. 1 p. 380
Van Mierlo 1949 J. van Mierlo, De letterkunde van de Middeleeuwen. 2e, herz. en verm. dr. 's-Hertogenbosch etc. (Malmberg etc.) 1949. Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Onder redactie van F. Baur, W.J.M.A. Asselbergs, J. van Mierlo e.a. Dl. 1 en 2.
Schnell 1985
Schnell 1985 R. Schnell, Causa amoris: Liebeskonzeption und Liebesdarstellung in den mittelalterlichen Literatur. Bern (Francke) 1985. Bibliotheca Germanica.
Verwijs 1870 , p. 234-235
Verwijs 1870 E. Verwijs, 'Tekstcritiek'. In: De taal- en letterbode 1 (1870), p. 229-238.
Van Wijk 1988 , (scriptie)
Van Wijk 1988 A. van Wijk, De mantel van eren; een tekst uit het handschrift Van Hulthem. (Ongepubl. doctoraalscriptie Utrecht 1988, te raadplegen in de Universiteitsbibliotheek Utrecht, LB NED SCR-L-544).
Te Winkel 1887 , p. 465
Te Winkel 1887 J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Te Winkel 1922-1927 , dl. 2 p. 88-89
Te Winkel 1922-1927 J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten: