Repertorium Hulthem
Die drie coninghen ·xxxvij·
Hulthem-Nr:
37
(f. 43vb,28-44ra,16)
Opschrift:
Die drie coninghen ·xxxvij·
Incipit:
Salich kint vol heilicheden
Vwer conincliker moghentheden
Explicit:
Want ic gheloue in alder tijt
Here dat ghi god ende mensche sijt
Afrondingsformule:
Item dese sproke hout---xxiiij· verse
Weergave inhoud:
De eerste koning: Zalig kind vol heiligheid, ik breng hier mijn offerande van goud, want ik geloof dat U God en mens zijt en dat U de wereld heil heeft gebracht. De tweede koning: Gezegende telg van ons menselijk geslacht, ik schenk U mijn offerande van wierook en ik geloof dat U almachtig zijt, zoals God in Zijn Drievuldigheid. De derde koning: Aan U, God en mens in een persoon, en aan u, uitverkoren Maagd Maria, bied ik mijn offerande van mirre aan, omdat ik trouw en vast voor altijd geloof, dat U God en mens zijt. [Wellicht is dit een driekoningenlied of maakte de tekst deel uit van een driekoningenspel.]
Namen:
Maria, moeder van Jezus
Auteurs:
Anoniem
Anoniem
Datering: onbekend
Over de auteurs van 119 teksteenheden en delen van nr. 108 en 148 is geen enkel gegeven bekend.
Tekstsoort:
Sproke (volgens afrondingsformule); samenspraak, liturgisch spel (?), lied (?).
Lengte:
24 vss., 3 strofen van 8 regels
Aanvullende informatie:
Initiaal-S 1 regel hoog, lombarden (1 regel hoog) om de 8 regels, tussenkopjes in rood. ─ Tussenkopjes per koning. Strofenindeling gebaseerd op tussenkopjes en lombarden.
Edities:
Brinkman/Schenkel 1999
, band 1 p. 300
Brinkman/Schenkel 1999
H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Vanderstichele 1856
, p. 23
Vanderstichele 1856
J. Vanderstichele, 'Dietsche kleinigheden, uitgegeven door ─'. In: Rumbeeksche avondstonden 1856, p. 16-26.
Willems 1848
, p. 435-436
Willems 1848
J.F. Willems, Oude Vlaemsche liederen ten deele met de melodiën uitgegeven door ─. Gent (Gyselynck) 1848.
Secundaire literatuur:
Gallée 1873
, p. 59-60
Gallée 1873
J.H. Gallée, Bijdrage tot de geschiedenis der dramatische vertooningen in de Nederlanden gedurende de Middeleeuwen. Haarlem (Kruseman) 1873. Diss. Leiden.
Hofmann 1975
, p. 153-160
Hofmann 1975
H. Hofmann, Die heiligen drei Könige. Zur Heiligenverehrung im kirchlichen, gesellschaftlichen und politischen Leben des Mittelalters. Bonn (Röhrscheid) 1975. Rheinisches Archiv 94.
Hollaar 1980B
, p. 413
Hollaar 1980B
J.M. Hollaar & E.W.F. van den Elzen, 'Toneelleven in Deventer in de vijftiende en zestiende eeuw'. In: De nieuwe taalgids 73 (1980), p. 412-425.
Kehrer 1908-1909
Kehrer 1908-1909
H. Kehrer, Die heiligen drei Könige in Literatur und Kunst. Leipzig (Seeman) 1908-1909. 2 dln.
King 1979
King 1979
N. King, Mittelalterliche Dreikönigsspiele. Eine Grundlagenarbeit zu den lateinischen, deutschen und französischen Dreikönigsspielen und -spielszenen bis zum Ende des 16. Jahrhunderts. Freiburg (Universitätsverlag) 1979. Germanistica Friburgensia 3. 2 dln. Diss. Freiburg.
Van Moerkerken 1904
, p. 164
Van Moerkerken 1904
P.H. van Moerkerken, De satire in de Nederlandsche kunst der Middeleeuwen. Amsterdam (Van Looy) 1904. Diss. Utrecht.
Neumann 1975
, p. 163
Neumann 1975
B. Neumann, 'Mittelalterliches Schauspiel am Niederrhein'. In: Zeitschrift für deutsche Philologie, Sonderheft 94 (1975), p. 147-194.
Prinsen 1928
, p. 150
Prinsen 1928
J. Prinsen J.Lzn., Handboek tot de Nederlandsche letterkundige geschiedenis. 3e herz. dr. 's-Gravenhage (Nijhoff) 1928.
Scheepstra 1914
Scheepstra 1914
T.J.A. Scheepstra, Van den heilighen drien coninghen. Middelnederlandse teksten. Groningen (Wolters) 1914. Diss. Groningen.
Te Winkel 1922-1927
, dl. 2 p. 58
Te Winkel 1922-1927
J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten:
─