Repertorium Hulthem

De ·vij· ghetiden noch ·xxxiij·

Hulthem-Nr: 
33  (f. 41vb,18-42rb,1)
Opschrift: 
De ·vij· ghetiden noch ·xxxiij·
Incipit: 
Ic hore die metten ane slaen Ach suete lief ghi sijt ghevaen
Explicit: 
Dese seuene bittere vren Die god in hoger minnen suerde
Afrondingsformule: 
Item desen sproke hout---lxvij· verse
Weergave inhoud: 
Ik hoor de metten slaan, suete lief, en denk met een hart vol liefde aan Uw gevangenneming. Bij de bel voor de priem overweeg ik dat U werd aangeklaagd en verraden door de Joden. Bij de terts treur ik, terwijl mijn hart van liefde breekt, over de geseling die U leed om een appelbeet. In de middag herdenk ik Uw kruisiging: Hij die mij het leven gaf zal spoedig sterven. Bij de klok voor de noen kwelt mij Uw sterven, waardoor wij werden verlost. Het luiden van de vespers herinnert mij aan Uw afname van het kruis, waarna U in een graf werd gelegd. Bij het uur van de completen herdenk ik dat Uw lichaam met een steen werd bedekt, zodat men U niet kon stelen. Ik kan niet verhelen dat ik uit liefde naar U smacht. Genees mijn hart door het overwegen van deze zeven bittere uren die God uit hemelse liefde leed.
Namen: 
Joden Jozef van Arimathea
Auteurs: 
Anoniem
Anoniem
Datering: onbekend
Over de auteurs van 119 teksteenheden en delen van nr. 108 en 148 is geen enkel gegeven bekend.
Tekstsoort: 
Ghetide (volgens opschrift), sproke (volgens subscript); passiegetijden (Oosterman 1995A).
Vorm: 
rijm: aabbccdd
Lengte: 
60 vss., 5 strofen van 8, 1 van 11 en 1 van 9 regels
Aanvullende informatie: 
Om de 12 regels een 2 regels hoge initiaal, tussenkopjes in rood. ─ Tussenkopjes: namen van de koorgetijden. Aantal vss. volgens afrondingsformule: 67 (tussenkopjes zijn meegeteld). Strofenindeling gebaseerd op initialen en tussenkopjes. Weesrijm vss. 49 en 63: strofe 6 telt 9 vss., strofe 7 telt 11 vss. (corruptie?). Onzuiver rijm: vss. 35/36 en 66/67; drierijm: 46/47/48 en 61/62/63; vierrijm: vss. 1/2/3/4, 29/30/31/32, 64/65/66/67.
Petit-Nommer(s): 
1471o
Edities: 
Beuken 1936 , p. 285
Beuken 1936 W.H. Beuken, Dichters der Middeleeuwen. Bilthoven (De Gemeenschap) 1936.
Brinkman/Schenkel 1999 , band 1 p. 290-292
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
De Pauw 1893-1914 , dl. 1 p. 62-64
De Pauw 1893-1914 N. de Pauw (ed.), Middelnederlandsche gedichten en fragmenten. Gent (Siffer) 1893-1914. 2 dln.
Secundaire literatuur: 
Van Dijk 1993B
Van Dijk 1993B R.Th.M. van Dijk, 'Methodologische kanttekeningen bij het onderzoek van getijdenboeken'. In: Th. Mertens e.a., Boeken voor de eeuwigheid. Middelnederlands geestelijk proza. Amsterdam (Prometheus) 1993, p. 210-229 en 434-437. Nederlandse cultuur en literatuur in de Middeleeuwen 8.
Meertens 1930-1934 , dl. 1 p. 62-64
Meertens 1930-1934 M. Meertens, De godsvrucht in de Nederlanden. Naar handschriften van gebedenboeken der XVe eeuw. Antwerpen etc. (Standaardboekhandel etc.) 1930-1934. 6 dln. [alleen dln. 1-3 en 6 verschenen]. Historische bibliotheek van godsdienstwetenschappen.
Oosterman 1995A , p. 275
Oosterman 1995A J.B. Oosterman, De gratie van het gebed. Overlevering en functie van Middelnederlandse berijmde gebeden. Amsterdam (Prometheus) 1995. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 12. Diss. Leiden.
Parallellen en varianten: