Repertorium Hulthem

Van minnen ·xxix·

Hulthem-Nr: 
29  (f. 39ra,1-39rb,42)
Opschrift: 
Van minnen ·xxix·
Incipit: 
Ane ·v· reyne creatuere Die alder liefste bouen alle wiuen
Explicit: 
Want binnen in miere herten gront Sidi ghewortelt in goeder trouwen
Afrondingsformule: 
Nota Item desen sproke houdt---lxxx· verse
Weergave inhoud: 
Aan u, allerliefste, schrijf ik deze liefdesbrief. Voor altijd wil ik met ziel en lichaam uw dienaar zijn. Mijn zoetelief, ik lijd omdat ik u niet kan spreken en u zeggen, hoezeer ik wegkwijn van liefde. Kon ik u maar ontmoeten, zonder angst voor niders en quade tonghen. Zij zijn de oorzaak van onze scheiding. Ik weet wel dat ik deze pijn geduldig moet verdragen, maar denk dan toch aan mij en heb medelijden. Daarom schrijf ik deze brief, waarin ik vanzelfsprekend geen namen noem. Als hij in verkeerde handen valt blijft zo uw eer behouden. Pas altijd op voor niders tonghen, die hebben heel wat leed veroorzaakt. Antwoord me, lief, per brief of mondeling, of ik uw liefde behouden zal of kwijtraak. Dat laatste zou mijn dood zijn. Ik wens u zoveel goede jaren als er druppels in de zee en haren op uw hoofd zijn, ja nog duizend keer meer. God zij altijd met u.
Auteurs: 
Anoniem?
Anoniem?
Datering: onbekend
Toeschrijving van auteurschap onzeker of wordt betwijfeld. Dit is met name het geval voor de 49 teksteenheden die door Van Eeghem zijn toegeschreven aan Jan Dille (zie Jan Dille?).
Jan Dille?
Jan Dille?
Datering: onbekend
49 teksteenheden toegeschreven door Van Eeghem aan Jan Dille. Betwijfeld (en voor de abele spelen weerlegd) door Van Mierlo. - Nr. 68 toegeschreven door Jonckbloet aan Jan van Hollant en door Van Eeghem aan Jan Dille.
Secundaire literatuur
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.: dl. 3 passim, en p. 184 voor nr. 68.
J. van Mierlo, 'Is Jan Dille de dichter van onze abele spelen?'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1957, p. 65-83.
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 305
Tekstsoort: 
Sproke (volgens afrondingsformule); minnerede (Brandis 1968), minnebrief.
Vorm: 
rijm: ababcdcd
Lengte: 
80 vss., 10 strofen van 8 regels
Aanvullende informatie: 
Initiaal-A 3 regels hoog, lombarden meestal om de 8 regels, f. 39ra,11 doorgehaald, Nota met horizontale streep gerubriceerd. ─ Strofenindeling gebaseerd op rijmschema en lombarden. Waarschijnlijk is er bij de plaatsing van de lombarden een vergissing gemaakt bij vs. 21 en opgelost bij vs. 57. Hierdoor lijkt strofe 4 slechts 4 vss. en strofe 7 12 vss. te tellen. Onzuiver rijm: vss. 9/11 en 74/76.
Petit-Nommer(s): 
621
Edities: 
Brinkman/Schenkel 1999 , band 1 p. 276-278
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Van Eeghem 1958-1963 , dl. 3 p 178 (fragment)
Van Eeghem 1958-1963 W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Erné 1963
Erné 1963 B.H. Erné, 'Een liefdesbrief op rijm uit de veertiende eeuw'. In: De nieuwe taalgids 56 (1963), p. 211-214.
Negen teksten 1980 , p. 11-18
Negen teksten 1980 Negen teksten uit het handschrift-Van Hulthem. Eindverslagen van het werkcollege Middelnederlandse letterkunde voor tweedejaarsstudenten. Utrecht 1980 [Interne publ. De Vooys].
Serrure 1855 , p. 389-391
Serrure 1855 C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten uit de dertiende en veertiende eeuwen'. In: Vaderlandsch museum 1 (1855), p. 41-99 en 296-401.
Verwijs 1965 , dl. 3 p. 215-216
Verwijs 1965 Verwijs' Bloemlezing uit de Middelnederlandse dichtkunst, herzien door C.C. de Bruin. 2e dr. Zutphen (Thieme) 1965. 3 dln.
Secundaire literatuur: 
Brandis 1968 , p. 62-63 (77)
Brandis 1968 T. Brandis, Mittelhochdeutsche, mittelniederdeutsche und mittelniederländische Minnereden. München (Beck) 1968. Münchener Texte und Untersuchungen zur deutschen Literatur des Mittelalters 25.
Van Eeghem 1958-1963 , dl. 3 p. 178, 179
Van Eeghem 1958-1963 W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Eggen 1981 , (scriptie)
Eggen 1981 D. Eggen, Vier minnegroeten uit het Hulthemse handschrift. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de V.U. Amsterdam, afd. Letterkunde).
Kors 1993 , p. 67-69
Kors 1993 M.M. Kors, 'Epistolaire aspecten van de geestelijke brief (ca. 1350-1550)'. In: Th. Mertens e.a., Boeken voor de eeuwigheid. Middelnederlands geestelijk proza. Amsterdam (Prometheus) 1993, p. 52-69 en 380-388. Nederlandse cultuur en literatuur in de Middeleeuwen 8.
Meyer 1899
Meyer 1899 E. Meyer, Die gereimten Liebesbriefe des deutschen Mittelalters. Marburg (Elwert) 1899. Inaug. Diss. Marburg 1898.
Van Oostrom 1977-...
Van Oostrom 1977-... F.P. van Oostrom, 'Brief, Briefliteratur, Briefsammlungen: II Mittelniederländische Sprache und Literatur'. In: R. Auty e.a. (Hrsg.), Lexikon des Mittelalters. München etc. (Artemis) 1977-... . ... dln. Dl. 2, kol. 666.
Ritter 1897
Ritter 1897 A. Ritter, Altschwäbische Liebesbriefe. Eine Studie zur Geschichte der Liebespoësie. Graz (Styria) 1897. Grazer Studien zur deutschen Philologie.
Schnell 1985
Schnell 1985 R. Schnell, Causa amoris: Liebeskonzeption und Liebesdarstellung in den mittelalterlichen Literatur. Bern (Francke) 1985. Bibliotheca Germanica.
Schulz-Grobert 1993 , p. 67-69
Schulz-Grobert 1993 J. Schulz-Grobert, Deutsche Liebesbriefe in spätmittelalterlichen Handschriften. Untersuchungen zur Überlieferung einer anonymen Kleinform der Reimpaardichtung. Tübingen (Niemeyer) 1993. Germanischen Forschungen neu Folge 72.
Te Winkel 1887
Te Winkel 1887 J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Te Winkel 1922-1927 , dl. 2 p. 74
Te Winkel 1922-1927 J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten: