Böhm 1975
, p. 130-131
, (scriptie)
Böhm 1975
A.H. Böhm, De waarderingsgeschiedenis van de abele spelen. (Ongepubl. doctoraalscriptie Leiden 1975, te raadplegen bij de Vakgroep Nederlands R.U. Leiden, GA 754).
Borcherdt 1969
, p. 130-131
Borcherdt 1969
H.H. Borcherdt, Das europäische Theater im Mittelalter und in der Renaissance. 2e Ausg. Reinbek bei Hamburg (Rowohlt) 1969. Rohwohlts deutsche Enzyklopädie.
Brinkman 1997A
, p. 69-70
Brinkman 1997A
H. Brinkman, Dichten uit liefde. Literatuur in Leiden aan het einde van de Middeleeuwen. Hilversum (Verloren) 1997. Diss. Amsterdam (UvA).
Creizenach 1918-1923
, Bd. 1 p. 373, 463-464
Creizenach 1918-1923
W. Creizenach, Geschichte des neueren Dramas. [Bearb. und mit einem vollständigen Register zum 2. und 3. Band versehen von Hämel]. 2. verm. und verb. Aufl. Halle (Niemeyer) 1918-1923. 3 Bdn. [Fotomech. Nachdr. Adalbert, New York (Blom) 1965].
Dabrówka 1987
Dabrówka 1987
A. Dabrówka, Untersuchungen über die mittelniederländischen Abele Spelen. Herkunft-Stil-Motive. Warszawa (Uniwersytet Warszawski) 1987. Diss. Warschau.
Dabrówka 1988
Dabrówka 1988
A. Dabrówka, 'Distributionsanalyse und Parameterstatistik als Instrumente der Philologie'. In: Leuvense bijdragen 77 (1988), p. 285-299.
Dabrówka 1989
Dabrówka 1989
A. Dabrówka, 'Die Textüberlieferung der Abele Spelen und der Sotternien'. In: Neerlandica wratislaviensia 4 (1989), p. 7-46.
Dabrówka 1991
Dabrówka 1991
A. Dabrówka, 'Die Eigennamen in den Abele Spelen und den Sotternien'. In: Neerlandica wratislaviensia 5 (1991), p. 19-46.
Decker 1987
Decker 1987
Th. Decker, 'Medieval theatre in the lowlands: secular drama'. In: Dutch crossing 32 (1987), p. 37-55.
Van Dijk 1971
Van Dijk 1971
H. van Dijk, [Recensie van] 'De abele spelen naar het Hulthemse handschrift. Verzorgd door L. van Kammen. 2e dr. Amsterdam (Polak en Van Gennep) 1969. Nederlandse klassieken'. In: De nieuwe taalgids 64 (1971), p. 65-67.
Van Dijk 1984
, p. 105-109
Van Dijk 1984
H. van Dijk, W. van Hummelen, W. Hüsken e.a., 'A survey of Dutch drama before the Renaissance'. In: Dutch crossing 22 (1984), p. 97-131.
Van Dijk 1985A
, p. 246-250
Van Dijk 1985A
H. van Dijk, 'The structure of the "sotternieën" in the Hulthem manuscript'. In: H. Braet, J. Nowé, G. Tournoy (eds.), The theatre in the middle ages. Leuven (U.P.) 1985, p. 238-250. Mediaevalis Lovaniensia, Series 1, Studia XIII.
Van Dijk 1985B
Van Dijk 1985B
H. van Dijk, 'Als ons die astrominen lesen. Over het abel spel Vanden winter ende vanden somer'. In: A.M.J. van Buuren e.a. (red.), Tussentijds. Bundel studies aangeboden aan W.P. Gerritsen ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag. Utrecht (HES) 1985, p. 56-70 en 333-335.
Van Dijk 1993A
Van Dijk 1993A
H. van Dijk, 'Middelnederlands toneel'. In: M.A. Schenkeveld-Van der Dussen (hoofdred.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen (Martinus Nijhoff) 1993, p. 62-67.
Van Dijk 1994
Van Dijk 1994
H. van Dijk, 'The drama texts in the Van Hulthem manuscript'. In: E. Kooper (ed.), Medieval Dutch literature in its European context. Cambridge (University Press) 1994, p. 283-296. Cambridge studies in medieval literature 21.
Duinhoven 1977A
, p. 66-77
Duinhoven 1977A
A.M. Duinhoven, 'De epilogen van Die Buskenblaser, Esmoreit en Truwanten'. In: H. Heestermans (red.), Opstellen door vrienden en vakgenoten aangeboden aan dr. C.H.A. Kruyskamp [...]. 's-Gravenhage (Nijhoff) 1977, p. 63-77.
Duinhoven 1987
Duinhoven 1987
A.M. Duinhoven, 'De koekoek in Vanden winter ende vanden somer (H. van Dijk in Tussentijds. Utrecht 1985, p. 67)'. In: S. Buitink, A.M.J. van Buuren & I. Spijker (red.), Rapiarijs. Een afscheidsbundel voor Hans van Dijk. Utrecht (De Vooys) 1987, p. 32-34. Ruyg Bewerp 16.
Van Eeghem 1958-1963
, dl. 3 p. 186-190
Van Eeghem 1958-1963
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Endepols 1903
, p. 43, 98
Endepols 1903
H.J.E. Endepols, Het decoratief en de opvoering van het Middelnederlandsche drama volgens de Middelnederlandsche tooneelstukken. Amsterdam (Van Langenhuysen) 1903. Diss. Leiden.
Enklaar 1935
, p. 143-145, 168
Enklaar 1935
D.Th. Enklaar, 'Broeder Aernout, broeder Everaert en zuster Lutgaert'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 54 (1935), p. 129-182.
Enklaar 1975
, p. 53, 115, 117, 142 en 152
Enklaar 1975
D.Th. Enklaar, Varende Luyden. Studiën over de middeleeuwse groepen van onmaatschappelijken in de Nederlanden. 3e dr. Arnhem (Gysbers & Van Loon) 1975.
Van Es 1955
, p. 189
Van Es 1955
G.A. van Es, 'Het negeren van tijd en afstand in de abele spelen'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 73 (1955), p. 161-192.
Franquinet 1880
Franquinet 1880
G.D. Franquinet, 'Steenkolen ─ ter scolen te Maastricht'. In: De Maasgouw 2 (1880), p. 300 en 303.
Gallée 1873
, p. 43-50
Gallée 1873
J.H. Gallée, Bijdrage tot de geschiedenis der dramatische vertooningen in de Nederlanden gedurende de Middeleeuwen. Haarlem (Kruseman) 1873. Diss. Leiden.
Gerritsen 1997
, p. 71-72
Gerritsen 1997
W.P. Gerritsen, 'De burggravin van Vergi uit het slijk gehaald. Literairhistorische vragen bij twee middeleeuwse insignes'. In: Nederlandse letterkunde 2 (1997), p. 67-74.
Green 1990
Green 1990
R.F. Green, 'Le roi qui ne ment and aristocratic courtship'. In: K. Busby & E. Kooper (eds.), Courtly literature: culture and context. Selected papers from the 5th Triennial Congress of the International Courtly Literature Society, Dalfsen, The Netherlands, 9-16 August 1986. Utrecht publications in general and comparitive literature, vol. 25. Amsterdam etc. (Benjamins) 1990, p. 211-225.
Hegman 1966
Hegman 1966
W.E. Hegman, 'Het conincspel in de Middelnederlandse letterkunde'. In: Handelingen van de Zuidnederlandse 20 (1966), p. 183-228.
Heijer 1941
Heijer 1941
M. Heijer, 'Iets over middeleeuws toneel'. In: Tijdschrift voor taal- en letterkunde 29 (1941), p. 126-131.
Hollaar 1980A
, p. 312-313, 320
Hollaar 1980A
J.M. Hollaar & E.W.F. van den Elzen, 'Het vroegste toneelleven in enkele Noordnederlandse plaatsen'. In: De nieuwe taalgids 73 (1980), p. 302-324.
Hogenelst 1995B
, p. 20
Hogenelst 1995B
D. Hogenelst & F. van Oostrom, Handgeschreven wereld. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen. Amsterdam (Prometheus) 1995.
Hunningher 1955
Hunningher 1955
B. Hunningher, The origin of the theatre. An essay by ─. Amsterdam (Querido) 1955.
Hunningher 1964
, p. 250
Hunningher 1964
B. Hunningher, 'The Netherlandish "abele spelen"'. In: Maske und Kothurn. Internationale Beiträge zur Theaterwissenschaft (Speciaal nummer: Festgabe Heinz Kindermann [...]) 10 (1964), p. 244-253.
Iwema 1987
Iwema 1987
K. Iwema, 'De wereld van een abel spel: Vanden winter ende vanden somer herbeschouwd'. In: De nieuwe taalgids 80 (1987), p. 21-27.
Jonas 1954
, (licentiaatsverhandeling)
Jonas 1954
M. Jonas, Studie over de taal van een Middelnederlands abel spel Vanden winter ende vanden somer. Licentiaatsverhandeling Luik 1954.
Jonckbloet 1851-1855
, dl. 3 p. 560
Jonckbloet 1851-1855
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.
Jonckbloet 1888-1892
, dl. 2 p. 378
Jonckbloet 1888-1892
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. 4e dr., herz. en tot den tegenwoordigen tijd bijgewerkt door C. Honigh. Groningen (Wolters) 1888-1892. 6 dln.
Kalff 1906-1912
, dl. 2 p. 18-21, 45-56
Kalff 1906-1912
G. Kalff, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Groningen (Wolters) 1906-1912. 7 dln.
Kannemeyer 1989
Kannemeyer 1989
J.C. Kannemeyer, 'Lanseloet van Denemerken en die aanvang van die epiese teater in die middeleeue'. In: Die bevestigende vlam. Opstellen en lesings oor die Nederlandse letterkunde. Kaapstad etc. (Human & Rousseau) 1989, p. 24-32.
Kindermann 1980
, p. 193-195
Kindermann 1980
H. Kindermann, Das Theaterpublikum des Mittelalters. Salzburg (Müller) 1980.
Klein 1911
Klein 1911
A. Klein, Altfranzösischen Minnefragen. Marburg a.L. (s.n.) 1911. Marburger Beiträge zur romanischen Philologie. Heft 1. Erster Teil: Ausgabe der Texte und Geschichte der Gattung.
Knippenberg 1939
Knippenberg 1939
H.H. Knippenberg, 'Abelheyt en abele spelen'. In: Tijdschrift voor taal- en letterkunde 27 (1939), p. 459.
Knuvelder 1949
, p. 25
Knuvelder 1949
G.P.M. Knuvelder, Van zwervers en vagebonden. Opstellen over middeleeuws "uitschot". Helmond (Uitg. Helmond) 1949.
Knuvelder 1970-1976
, dl. 1 p. 201
Knuvelder 1970-1976
G. Knuvelder, Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. 5e, geheel herz. dr. 's-Hertogenbosch (Malmberg) 1970-1976. 4 dln.
Koenders 1911
, p. 113-115
Koenders 1911
A. Koenders, 'Het wereldlijk tooneel in de XIVe eeuw'. In: De katholiek 140 (1911), p. 112-127.
Langvik-Johannessen 1977
Langvik-Johannessen 1977
K. Langvik-Johannessen, 'Das höfische Drama in den Niederlanden'. In: Maske und Kothurn. Internationale Beiträge zur Theaterwissenschaft 23 (1977), p. 100-113.
Leenheer 1966
, (scriptie)
Leenheer 1966
P. Leenheer, Het abel spel vanden winter ende vanden somer. (Ongepubl. doctoraalscriptie Utrecht 1966, te raadplegen in de Universiteitsbibliotheek Utrecht, LB NED SCR-L-243).
Lenssen 1979
, (scriptie)
Lenssen 1979
L. Lenssen, Het koningsspel in de Middelnederlandse letterkunde. (Ongepubl. doctoraalscriptie Utrecht 1979, te raadplegen in de Universiteitsbibliotheek Utrecht, LB NED SCR-L-205).
Liungman 1941
Liungman 1941
W. Liungman, Der Kampf zwischen Sommer und Winter. Helsinki (Suomalainen tiedeakatemia) 1941. F F (Folklore Fellow) Communications, Vol. LIV-2, nr. 130.
Lodder 1997
, p. 124 n. 6
Lodder 1997
F.J. Lodder, Lachen om list en lust. Studies over de Middelnederlandse komische versvertellingen. Leiden (Ridderhof) 1997. Diss. Leiden.
De Maeyer 1932
De Maeyer 1932
Al. de Maeyer, 'Bedrijf-indeeling in de abele spelen'. In: Tooneelgids 18 (1932), p. 209-210.
De Maeyer 1963
De Maeyer 1963
Al. de Maeyer, 'Over de abele spelen en Esmoreit'. In: Toortsen (1963) A, p. 36-39.
Mandos 1933-1934
Mandos 1933-1934
H. Mandos, 'Over het auteurschap der abele spelen'. In: Onze taaltuin 2 (1933-1934), p. 365-374.
Maréchal 1945
, (licentiaatsverhandeling)
Maréchal 1945
R. Maréchal, Winter en zomer, abel spel uit de veertiende eeuw, naar het Hulthemse handschrift. Licentiaatsverhandeling Luik 1945.
Markvoort
, (scriptie)
Markvoort
T. Markvoort & C. Mars, De man ... en hoe zat het nu met de vrouw in de Middeleeuwen. Over de rol van de vrouw in de toneelteksten van het Hulthemse handschrift. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de Universiteit van Amsterdam, Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde, nr. 2311).
Meijer 1978
, p. 45-46
Meijer 1978
R.P. Meijer, Literature of the Low Countries: a short story of Dutch literature in the Netherlands and Belgium. New ed. with corr. and additional material. The Hague etc. (Nijhoff) 1978.
Meter 1996
Meter 1996
J.H. Meter, 'Armonia e disarmonia in un dramma cortese dei Paesi bassi: Vanden Winter ende Vanden Somer'. In: F. Paino (cur.), Dramma Medioevale Europeo. Atti della I Conferenza Internazionale su 'Aspetti del Dramma Medioevale Europeo' Camerino, 28-30 giugne 1996. Camerino (Univ. Camerino, Centro Linguistico di Ateneo), 1996. Vol. II, p. 109-122.
Van Meurs 1988
, p. 149, 154-155
Van Meurs 1988
Fr. van Meurs, 'De abele spelen en de navolgende sotternieën als thematisch tweeluik'. In: Literatuur 5 (1988), p. 149-156.
Van Mierlo 1928
, p. 234-239
Van Mierlo 1928
J. van Mierlo, Geschiedenis van de Oud- en Middelnederlandsche letterkunde. Antwerpen etc. (Standaardboekhandel) 1928.
Van Mierlo 1938B
Van Mierlo 1938B
J. van Mierlo, 'Over het ontstaan van het wereldlijk tooneel'. In: De tooneelschool 2 (1938) Esmoreitnummer.
Van Mierlo 1941B
, p. 307-308
Van Mierlo 1941B
J. van Mierlo, 'Een geestelijk lied uit de XIIIe eeuw'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1941, p. 303-319.
Van Mierlo 1948
, p. 60-69
Van Mierlo 1948
J. van Mierlo, Sprokkelingen op het gebied der Middelnederlandse poëzie. Turnhout (Van Mierlo-Proost) 1948. Uitg. der Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde, reeks 3 no. 26.
Van Mierlo 1949
, dl. 2 p. 43
Van Mierlo 1949
J. van Mierlo, De letterkunde van de Middeleeuwen. 2e, herz. en verm. dr. 's-Hertogenbosch etc. (Malmberg etc.) 1949. Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Onder redactie van F. Baur, W.J.M.A. Asselbergs, J. van Mierlo e.a. Dl. 1 en 2.
Van Mierlo 1957B
Van Mierlo 1957B
J. van Mierlo, 'Is Jan Dille de dichter van onze abele spelen?'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1957, p. 65-83.
Moller 1928
, p. 51
Moller 1928
H.W.E. Moller, Beknopte geschiedenis van de Nederlandse letterkunde. 3 dr. Tilburg (Boekhuis) 1928.
Moltzer 1862
, p. 73-138 (passim)
Moltzer 1862
H.E. Moltzer, Geschiedenis van het wereldlijk tooneel in Nederland gedurende de Middeleeuwen. Leiden (Van der Hoek) 1862. Diss. Leiden.
Muller 1927
Muller 1927
J.W. Muller, 'De taal en de herkomst der zoogenaamde abele spelen en sotterniën'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 46 (1927), p. 292-301.
Pearce 1974
, (licentiaatsverhandeling)
Pearce 1974
J. Pearce, Kritische bibliografie van de abele spelen 1838-1960. Licentiaatsverhandeling Leuven 1974.
Peters 1972
Peters 1972
U. Peters, 'Cours d'amour ─ Minnehof. Ein Beitrag zum Verhältnis der französischen und deutschen Minnedichtung zu den Unterhaltungsformen ihres Publikums'. In: Zeitschrift für deutsches Altertum 101 (1972), p. 117-133.
Pleij 1988
, p. 47, 74, 131, 204
Pleij 1988
H. Pleij, De sneeuwpoppen van 1511: Literatuur en stadscultuur tussen Middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam etc. (Meulenhoff) 1988.
Pleij 1991B
, p. 122-123
Pleij 1991B
H. Pleij, Sprekend over de Middeleeuwen. Utrecht etc. (Teleac etc.) 1991.
Van der Poel 1992
, p. 389 n. 59
Van der Poel 1992
D.E. van der Poel, 'Minnevragen in de Middelnederlandse letterkunde'. In: F. Willaert e.a., Een zoet akkoord. Middeleeuwse lyriek in de Lage Landen. Amsterdam (Prometheus) 1992, p. 207-218 en 396-391. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 7.
Van der Poel 1993
Van der Poel 1993
D.E. van der Poel, 'De rol van Venus in Vanden winter ende vanden somer.' In: H. van Dijk, M.A. Schenkeveld-van der Dussen, J.M.J. Sicking (red.), In de zevende hemel. Opstellen voor P.E.L. Verkuyl over literatuur en kosmos. Groningen (Passage) 1993, p. 185-189.
Pollman
, (scriptie)
Pollman
M.M.W. Pollman, Gebeden in het Middelnederlandse literaire werk in het bijzonder in de abele spelen. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de Universiteit van Amsterdam, Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde, nr. 190).
Prinsen 1928
, p. 153
Prinsen 1928
J. Prinsen J.Lzn., Handboek tot de Nederlandsche letterkundige geschiedenis. 3e herz. dr. 's-Gravenhage (Nijhoff) 1928.
Ramondt 1941
, p. 171-172
Ramondt 1941
M. Ramondt, 'Entstehungsboden und Entstehungszeit des mittelniederländischen weltlichen Dramas'. In: Zeitschrift für deutsche Philologie 66 (1941), p. 163-190.
Ramondt 1942B
Ramondt 1942B
M. Ramondt, 'Van jaarspel tot abel spel'. In: De gids (1942), p. 165-184.
Van der Riet 1936
, p. 77-86
Van der Riet 1936
F.G. van der Riet, Le théâtre profane sérieux en langue flamande au moyen âge. La Haye (Martinus Nijhoff) 1936. Diss. Parijs.
Van Rompaey 1994
, (licentiaatsverhandeling)
Van Rompaey 1994
L. van Rompaey, De abele spelen en de liefdesideologie van Bernardus van Clairvaux. Licentiaatsverhandeling Leuven 1994.
Schenkel 1997A
, p. 43, 45
Schenkel 1997A
J. Schenkel, 'Het handschrift-Van Hulthem, het Comburgse handschrift en de scriptoriumhypothese'. In: Queeste 4 (1997), p. 42-59.
Schoon 1976
, (scriptie)
Schoon 1976
P. Schoon, Het abel spel Vanden winter ende vanden somer. Geschiedenis van het onderzoek naar dit spel alsmede een aanzet tot de structuuranalyse ervan. (Ongepubl. doctoraalscriptie Leiden 1976, te raadplegen bij de Vakgroep Nederlands R.U. Leiden, GA 845).
Serrure 1872
, p. 404
Serrure 1872
C.P. Serrure, Letterkundige geschiedenis van Vlaanderen. Eerste deel: Nederlandsche en Fransche letterkunde tijdens XII, XIII en XIVde eeuwen. Gent (De Busscher) 1872.
Snellaert 1838
, p. 100-101
Snellaert 1838
F.A. Snellaert, Verhandeling over de Nederlandsche dichtkunst in België, sedert hare eerste opkomst tot de dood van Albert en Isabella. Brussel (Hayez) 1838.
Snellaert 1848
, p. 62
Snellaert 1848
F.A. Snellaert, Histoire de la littérature flamande. Bruxelles (Jamar) s.a. [1848].
Snellaert 1866
, p. 61
Snellaert 1866
F.A. Snellaert, Schets eener geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. 4e verm. & verb. uitg. Gent (Hoste) 1866.
Van Stapele 1987
Van Stapele 1987
P. van Stapele, 'Rijmen en reizen in de abele spelen'. In: Tijdschrift voor theaterwetenschap 19 (1987), p. 18-47.
Stecher 1887
, p. 151
Stecher 1887
J. Stecher, Histoire de la littérature Néerlandaise en Belgique. Bruxelles (Lebègue) s.a. [1887].
Stegeman
, (scriptie)
Stegeman
K. Stegeman, Een abel spel vanden winter ende vanden somer. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de Universiteit van Amsterdam, Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde, nr. 763).
Stellinga 1954
Stellinga 1954
G. Stellinga, De abele spelen. Zinsvormen en zinsfuncties. Groningen etc. (Wolters) 1954.
Strietman 1991
, p. 227-237
Strietman 1991
E. Strietman, 'The Low Countries'. In: E. Simon (ed.), The theatre of medieval Europe. New research in early drama. Cambridge (University Press) 1991, p. 225-252.
Tetzlaff 1972
Tetzlaff 1972
O.W. Tetzlaff, 'Neulateinische Dramen der Niederlande in ihrer Einwirkung auf die deutsche Literatur des sechzehnten Jahrhunderts'. In: Amsterdamer Beiträge 1 (1972), p. 111-192.
Tinbergen 1947
, p. 63-64
Tinbergen 1947
D.C. Tinbergen, De Nederlandse literatuur in de Middeleeuwen. Figuren en werken. 's-Gravenhage (Servire) 1947.
Traver 1951
Traver 1951
H. Traver, 'Religious implications in the abele spelen of the Hulthem Manuscript'. The Germanic review 26 (1951), p. 34-49.
Uhland 1860
, p. 262-263
Uhland 1860
L. Uhland, 'Sommer und Winter'. In: Germania 5 (1860), p. 257-286.
Verdeyen 1927
Verdeyen 1927
R. Verdeyen, 'Beschouwingen over de abele spelen'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1927, p. 525-545.
Verdeyen 1938
Verdeyen 1938
R. Verdeyen, 'Wat zijn abele spelen?'. In: De toneelschool 2 (1938) Esmoreitnummer.
Vergote 1984
, (licentiaatsverhandeling)
Vergote 1984
J. Vergote, De structuur van de abele spelen. Licentiaatsverhandeling Gent 1984.
Verkaart
, (scriptie)
Verkaart
P. Verkaart, Het koningsspel in de Middelnederlandse literatuur. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de Universiteit van Amsterdam, Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde, nr. 1458).
De Vries 1856A
, p. 9
De Vries 1856A
M. de Vries, Proeve van Middelnederlandsche taalzuivering: voorbereidende opmerkingen voor de aanstaande uitgave van een Middelnederlandsch woordenboek. Haarlem (Kruseman) 1856.
Van der Waerden 1985-1986
Van der Waerden 1985-1986
K. van der Waerden, 'De figuur van de cockijn in het abel spel Vanden winter ende vanden somer'. In: Spektator 15 (1985-1986), p. 268-277.
Walch 1931-1932
, p. 662-663
Walch 1931-1932
J.L. Walch, 'Les "abele spelen"'. In: Revue des Cours et Conférences 33-I (1931-1932), p. 654-669.
Walch 1947
, p. 66-71
Walch 1947
J.L. Walch, Nieuw handboek tot de Nederlandse letterkundige geschiedenis. 2e herz. dr. 's-Gravenhage (Nijhoff) 1947.
Weevers 1960
, p. 46-55
Weevers 1960
Th. Weevers, Poetry of the Netherlands in its European context 1170-1930. London (Athlone) 1960.
Wijngaards 1962
Wijngaards 1962
N.C.H. Wijngaards, 'Structuurvergelijking bij de abele spelen'. In: Levende talen 43 (1962), p. 322-327.
Wijngaards 1965A
Wijngaards 1965A
N.C.H. Wijngaards, 'Het oorsprongsveld der abele spelen'. [Met naschrift door N. de Paepe]. In: Leuvense bijdragen 54 (1965), p. 72-80.
Wijngaards 1968
Wijngaards 1968
N.C.H. Wijngaards, 'De oorsprong der abele spelen en sotternieën'. In: Handelingen van de Zuidnederlandse 22 (1968), p. 411-424.
Willaert 1991
Willaert 1991
F. Willaert, [Recensie van] 'A. Dabrówka, Untersuchungen über die mittelniederländischen abele Spelen. Herkunft-Stil-Motive. Diss. Warschau 1987'. In: Spiegel der letteren 33 (1991), p. 307-312.
Willems 1938
Willems 1938
L. Willems, 'Enkele beschouwingen omtrent Esmoreit'. In: De tooneelschool 2 (1938) Esmoreitnummer.
Te Winkel 1887
, p. 522-523
Te Winkel 1887
J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Te Winkel 1922-1927
, dl. 2 p. 143-145, 156
Te Winkel 1922-1927
J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Wolthuis 1929
, p. 61-62
Wolthuis 1929
G.W. Wolthuis, Het drama in de Middeleeuwen. Amsterdam (Meulenhoff) 1929. Bibliotheek van Nederlandsche schrijvers.
Worp 1904-1908
, dl. 1 p. 91-94, 110
Worp 1904-1908
J.A. Worp, Geschiedenis van het drama en het tooneel in Nederland. Groningen (Wolters) 1904-1908. 2 dln.