Repertorium Hulthem

[Gloriant] Een abel spel ende een edel dinc

Hulthem-Nr: 
205A  (f. 213ra,14-221rb,28)
Opschrift: 
[Gloriant] Een abel spel ende een edel dinc vanden hertoghe van brwyswijc
Opschrift: 
hoe hi wert minnende des roede lioens dochter van abelant
Opschrift: 
Ende ene sotternie na volgende ·CC·v·
Incipit: 
IC bidde gode den ouersten vader Dat hi ons moet bewaren alle gader
Explicit: 
Dit voer spel es ghedaen Men sal ·v· ene sotternie spelen gaen
Afrondingsformule: 
nota ·xjc· ende ·xlj· verse
Weergave inhoud: 
Proloog. Gloriant hertog van Bruyswijc, is fel tegen een huwelijk met wie dan ook gekant. Hij verklaart nog geen twee peren over te hebben voor een vrouw, omdat er geen vrouw op aarde is die zijn gelijke is. Florentijn, dochter van de mohammedaanse vorst van Abelant, die alleen met een man wil huwen die volkomen haar gelijke is, hoort hiervan en stuurt Gloriant een bode met haar portret. Ze wil hem graag ontmoeten. Gloriant is op slag verliefd. Omdat er tussen de beide families een vete heerst, reist hij incognito. Bij de geheime ontmoeting besluiten ze samen te vluchten. Een spion verraadt alles en de geliefden worden ter dood veroordeeld. Met hulp van de bode ontsnapt Gloriant en hij verlost Florentijn, die zich spontaan tot het christendom heeft bekeerd. Hij neemt haar mee naar Bruyswijc, waar zij met vreugde worden ontvangen. Overgangsformule naar volgende tekst. Publieksaanspreking: vs. 3 ghi heren ende vrouwen groet ende clene.
Namen: 
Abelant Bruyswijc Florentijn Gloriant
Auteurs: 
Anoniem?
Anoniem?
Datering: onbekend
Toeschrijving van auteurschap onzeker of wordt betwijfeld. Dit is met name het geval voor de 49 teksteenheden die door Van Eeghem zijn toegeschreven aan Jan Dille (zie Jan Dille?).
Jan Dille?
Jan Dille?
Datering: onbekend
49 teksteenheden toegeschreven door Van Eeghem aan Jan Dille. Betwijfeld (en voor de abele spelen weerlegd) door Van Mierlo. - Nr. 68 toegeschreven door Jonckbloet aan Jan van Hollant en door Van Eeghem aan Jan Dille.
Secundaire literatuur
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.: dl. 3 passim, en p. 184 voor nr. 68.
J. van Mierlo, 'Is Jan Dille de dichter van onze abele spelen?'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1957, p. 65-83.
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 305
Tekstsoort: 
Abel spel (volgens opschrift).
Vorm: 
rijm: aabb
Lengte: 
1142 vss.
Aanvullende informatie: 
Initiaal-I 3 regels hoog, marginale en niet-marginale paragraaftekens op onregelmatige plaatsen, f. 213va,9/10, 218vb,25, 220va,24 en 221ra,16 doorgehaald. ─ [Titel] ter verkorting van het opschrift. ─ Aantal vss. volgens afrondingsformule: 1141. Clausen en personen gemarkeerd met paragraaftekens en tussenkopjes. Onzuiver rijm: vss. 15/16, 21/22, 27/28, 29/30, 201/202, 421/422, 555/556, 635/636, 645/646, 715/716, 733/734, 851/852, 877/878, 1023/1024, 1107/1108, 1121/1122 en 1133/1134.
Petit-Nommer(s): 
864; 1741
Edities: 
Adema 1986 , (bewerking)
Adema 1986 H. Adema, Gloriant. [Bewerkte] Tekst en vertaling door ─. Leeuwarden (Taal & Teken) 1986. Vertaald Middelnederlands 13.
Brinkman/Schenkel 1999 , band 2 p. 1089-1127
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Godthelp 1941
Godthelp 1941 H. Godthelp & J. Verjaal (ed.), Gloriant. Een abel spel ende een edel dinc van den hertoghe van Bruuyswijc, hoe hi wert minnende des Roede Lioens dochter van Abelant. Ingeleid en van aantekeningen voorzien door ─. 's-Gravenhage (Servire) 1941. Kleine Dietsche keur no. 2.
Van der Heijden 1977B , p. 105-156
Van der Heijden 1977B M.C.A. van der Heijden (ed.), Hoort wat men u spelen zal. Toneelstukken uit de Middeleeuwen. Samenstelling, inleiding en toelichting van ─. 6e dr. Utrecht etc. (Spectrum) 1977. Spectrum van de Nederlandse letterkunde 5.
Hoffmann von Fallersleben 1830-1857 , dl. 6 p. 49-89, 219-222
Hoffmann von Fallersleben 1830-1857 H. Hoffmann von Fallersleben, Horae Belgicae. Studio atque opera Henrici Hoffmann Fallerslebensis. Vratislaviae etc. (Aderholz etc.) 1830-1857. 12 dln in 3 bdn. [Fotomech. herdruk Amsterdam (Rodopi) 1968].
Judd 1991 , p. 70-93 (Engelse vertaling)
Judd 1991 S. Judd, 'Two short pieces from medieval Dutch: The countess of Vergi and Gloriant'. Translation by ─. Introduction by T.M. Guest'. In: Dutch crossing 43 (1991), p. 52-93.
Van Kammen 1969 , p. 33-82
Van Kammen 1969 L. van Kammen (ed.), De abele spelen naar het Hulthemse handschrift. Verzorgd door ─. 2e dr. Amsterdam (Polak en Van Gennep) 1969. Nederlandse klassieken.
Komrij 1989 , p. 100-183 (ed. + bewerking)
Komrij 1989 G. Komrij, Abele spelen. Bewerkt door ─. 's-Gravenhage (SDU) 1989.
Komrij (in bewerking) , (ed. + bewerking)
Komrij (in bewerking) G. Komrij, De abele spelen. Middeleeuws toneel. Bewerkt door ─, met een inleiding en teksteditie door H. van Dijk. Amsterdam (Prometheus) (in bewerking).
Leendertz 1907B , p. 38-70, 506-511
Leendertz 1907B P. Leendertz Jr. (ed.), Middelnederlandsche dramatische poëzie. Met inleiding, aantekeningen, bijlagen en woordenlijst uitgegeven door ─. Leiden (Sijthoff) 1907. 3 dln. in 1 bd. Bibliotheek van de Middelnederlandsche letterkunde 13-14.
De Maeyer 1943 , p. 22-29 (fragment)
De Maeyer 1943 Al. de Maeyer, Middeleeuwsch geestelijk en wereldlijk tooneel. Diest (Pro Arte) s.a. [ca. 1943]. Keurbladzijden uit de Nederlandsche letterkunde 6.
Middeleeuws toneel 1984 , p. 47-86
Middeleeuws toneel 1984 Middeleeuws toneel. (Esmoreit. Gloriant. Lanseloet van Denemerken. Nu noch. Elckerlijc. Mariken van Nieumeghen). Utrecht etc. (Spectrum) 1984. Nederlandse letterkunde 3.
Moltzer 1875 , p. 75-126
Moltzer 1875 H.E. Moltzer (ed.), De Middelnederlandsche dramatische poëzie. Ingeleid en toegelicht door ─. Groningen (Wolters) 1875. Bibliotheek van Middelnederlandsche letterkunde.
Notermans 1948A
Notermans 1948A J. Notermans (ed.), Een abel spel ende een edel dinc van den Hertoghe van Bruyswijc: Gloriant. Ingeleid en toegelicht door ─. Groningen etc. (Wolters) 1948. Van alle tijden.
Olivier 1957 , p. 55-96 (bewerking)
Olivier 1957 L.J.J. Olivier (ed.), Vier middeleeuwse spelen. Esmoreit, Gloriant, Buskenblaser, Nu Noch voor schooltoneel bewerkt. 3e dr. Amsterdam (Meulenhoff) 1957.
Olivier 1968
Olivier 1968 L.J.J. Olivier (ed.), Een abel spel ende een edel dinc van den hertoghe van Bruuyswijc hoe hi wert minnende des Rodelioens dochter van Abelant gevolgd door de klucht van de Buskenblaser. 4e dr. Amsterdam (Meulenhoff) 1968.
Roemans 1970
Roemans 1970 R. Roemans & H. van Assche (ed.), Een abel spel van Gloriant. Amsterdam etc. (Wereldbibliotheek) 1970. Klassieke galerij 102.
Spitz 1920
Spitz 1920 R.J. Spitz, Een abel spel ende een edel dinc van den hertoghe van Bruuyswijc hoe hi wert minnende des Rodelioens dochter van Abelant. Met inleiding en aantekeningen van ─. Apeldoorn (Zonnebloem) s.a. [1920]. Zonnebloemboekjes 23.
Stellinga 1976
Stellinga 1976 G. Stellinga (ed.), Gloriant van Bruuyswijc en de sotternie De Buskenblaser na volghende. Aantekeningen van ─. 2e dr. Culemborg etc. 1976. Tekst en Toelichting 1.
Verwijs 1965 , dl. 3 p. 311-317
Verwijs 1965 Verwijs' Bloemlezing uit de Middelnederlandse dichtkunst, herzien door C.C. de Bruin. 2e dr. Zutphen (Thieme) 1965. 3 dln.
De Vroom 1997 , p. 108-144 (Engelse vertaling)
De Vroom 1997 Th. de Vroom, Netherlandic secular plays from the Middle Ages: the Abele Spelen and farces of the Hulthem Manuscript. Translated with an introduction and notes by ─. Ottawa, Canada (Dovehouse) 1997. Carleton Renaissance Plays in Translation 29.
Secundaire literatuur: 
Van Anrooij 1996
Van Anrooij 1996 W. van Anrooij & R. Sleiderink, 'Averne, Auvergne en Navarra. Over de betekenis van een geografische aanduiding'. In: Spiegel der letteren 38 (1996), p. 185-188.
Van Assche 1987
Van Assche 1987 H. van Assche, 'De abele spelen en een Miracle de Nostre Dame par personnages: een leeservaring'. In: E. Cockx-Indestege e.a. (red.), Miscellanea neerlandica. Opstellen voor dr. Jan Deschamps. Leuven (Peeters) 1987. 3 dln., dl. 2, p. 221-236.
Böhm 1975 , (scriptie)
Böhm 1975 A.H. Böhm, De waarderingsgeschiedenis van de abele spelen. (Ongepubl. doctoraalscriptie Leiden 1975, te raadplegen bij de Vakgroep Nederlands R.U. Leiden, GA 754).
Borcherdt 1969 , p. 130-131
Borcherdt 1969 H.H. Borcherdt, Das europäische Theater im Mittelalter und in der Renaissance. 2e Ausg. Reinbek bei Hamburg (Rowohlt) 1969. Rohwohlts deutsche Enzyklopädie.
Ten Brink 1897 , p. 220
Ten Brink 1897 J. ten Brink, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Amsterdam (Elsevier) 1897.
Coigneau 1974
Coigneau 1974 D. Coigneau, 'Een hertog van Brunswijk in De Dene's testament'. In: Versl. & meded. van de Kon. Acad. voor Ned. taal- en letterkunde 1974-2, p. 154-190.
Creizenach 1918-1923 , Bd. 1 p. 370
Creizenach 1918-1923 W. Creizenach, Geschichte des neueren Dramas. [Bearb. und mit einem vollständigen Register zum 2. und 3. Band versehen von Hämel]. 2. verm. und verb. Aufl. Halle (Niemeyer) 1918-1923. 3 Bdn. [Fotomech. Nachdr. Adalbert, New York (Blom) 1965].
Dabrówka 1987
Dabrówka 1987 A. Dabrówka, Untersuchungen über die mittelniederländischen Abele Spelen. Herkunft-Stil-Motive. Warszawa (Uniwersytet Warszawski) 1987. Diss. Warschau.
Dabrówka 1988
Dabrówka 1988 A. Dabrówka, 'Distributionsanalyse und Parameterstatistik als Instrumente der Philologie'. In: Leuvense bijdragen 77 (1988), p. 285-299.
Dabrówka 1989
Dabrówka 1989 A. Dabrówka, 'Die Textüberlieferung der Abele Spelen und der Sotternien'. In: Neerlandica wratislaviensia 4 (1989), p. 7-46.
Dabrówka 1991
Dabrówka 1991 A. Dabrówka, 'Die Eigennamen in den Abele Spelen und den Sotternien'. In: Neerlandica wratislaviensia 5 (1991), p. 19-46.
Van Dale 1871
Van Dale 1871 J.H. van Dale, 'Bladvulling (Spel van Den hertoghe van Bruyswyc vs. 732-735)'. In: De taal- en letterbode 2 (1871), p. 155.
Van Dam 1937 , p. 14
Van Dam 1937 J. van Dam, 'Die niederländische Dichtung des Mittelalters im Spiegel der deutschen'. In: Rheinische Vierteljahrsblätter 7 (1937), p. 1-18.
Decker 1987
Decker 1987 Th. Decker, 'Medieval theatre in the lowlands: secular drama'. In: Dutch crossing 32 (1987), p. 37-55.
Van Dijk 1971
Van Dijk 1971 H. van Dijk, [Recensie van] 'De abele spelen naar het Hulthemse handschrift. Verzorgd door L. van Kammen. 2e dr. Amsterdam (Polak en Van Gennep) 1969. Nederlandse klassieken'. In: De nieuwe taalgids 64 (1971), p. 65-67.
Van Dijk 1984 , p. 105-109
Van Dijk 1984 H. van Dijk, W. van Hummelen, W. Hüsken e.a., 'A survey of Dutch drama before the Renaissance'. In: Dutch crossing 22 (1984), p. 97-131.
Van Dijk 1985B , p. 56-60
Van Dijk 1985B H. van Dijk, 'Als ons die astrominen lesen. Over het abel spel Vanden winter ende vanden somer'. In: A.M.J. van Buuren e.a. (red.), Tussentijds. Bundel studies aangeboden aan W.P. Gerritsen ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag. Utrecht (HES) 1985, p. 56-70 en 333-335.
Van Dijk 1993A
Van Dijk 1993A H. van Dijk, 'Middelnederlands toneel'. In: M.A. Schenkeveld-Van der Dussen (hoofdred.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen (Martinus Nijhoff) 1993, p. 62-67.
Van Dijk 1994
Van Dijk 1994 H. van Dijk, 'The drama texts in the Van Hulthem manuscript'. In: E. Kooper (ed.), Medieval Dutch literature in its European context. Cambridge (University Press) 1994, p. 283-296. Cambridge studies in medieval literature 21.
Dubois 1954 , (licentiaatsverhandeling)
Dubois 1954 J. Dubois, Studie over de taal van een Middelnederlands abel spel: Gloriant. Licentiaatsverhandeling Luik 1954.
Duinhoven 1977A
Duinhoven 1977A A.M. Duinhoven, 'De epilogen van Die Buskenblaser, Esmoreit en Truwanten'. In: H. Heestermans (red.), Opstellen door vrienden en vakgenoten aangeboden aan dr. C.H.A. Kruyskamp [...]. 's-Gravenhage (Nijhoff) 1977, p. 63-77.
Duinhoven 1977B , p. 211-222
Duinhoven 1977B A.M. Duinhoven, 'Tekstreconstructie een abel spel'. In: Spiegel der letteren 19 (1977), p. 193-244.
Duinhoven 1980B
Duinhoven 1980B A.M. Duinhoven, 'Over Gloriant van Brunswijc en Florentine van Abelant'. In: M.M.H. Bax, K. Iwema en J.M.J. Sicking (red.), Wie veel leest heeft veel te verantwoorden. Opstellen over filologie en historische letterkunde aangeboden aan prof. dr. F. Lulofs. Groningen (Nederlands Instituut/LEKR) 1980, p. 81-99.
Duinhoven 1986 , p. 46-49, 128-135
Duinhoven 1986 A.M. Duinhoven, Lees, maar raak! Middelnederlandse tekstinterpretatie. Muiderberg (Coutinho) 1986.
Duinhoven 1990
Duinhoven 1990 A.M. Duinhoven, 'Gloriant en Floris ende Blanchefloer'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 106 (1990), p. 107-141.
Van Eeghem 1958-1963 , dl. 3 p. 35, 186-190
Van Eeghem 1958-1963 W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Endepols 1903 , p. 35, 46-48, 65, 100
Endepols 1903 H.J.E. Endepols, Het decoratief en de opvoering van het Middelnederlandsche drama volgens de Middelnederlandsche tooneelstukken. Amsterdam (Van Langenhuysen) 1903. Diss. Leiden.
Van Engeldorp Gastelaars 1984
Van Engeldorp Gastelaars 1984 W. van Engeldorp Gastelaars, Ic sal u smiten op uwen tant: geweld tussen man en vrouw in laat-middeleeuwse kluchten. Amsterdam (UvA) 1984. Korenbloemen 1.
Van Es 1955 , p. 177-183
Van Es 1955 G.A. van Es, 'Het negeren van tijd en afstand in de abele spelen'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 73 (1955), p. 161-192.
Gallée 1873 , p. 43-50
Gallée 1873 J.H. Gallée, Bijdrage tot de geschiedenis der dramatische vertooningen in de Nederlanden gedurende de Middeleeuwen. Haarlem (Kruseman) 1873. Diss. Leiden.
Hamelius 1921 , p. 95
Hamelius 1921 P. Hamelius, Introduction à la littérature française et flamande de Belgique. Bruxelles (Lebege) 1921.
Hofdijk 1886 , p. 67-71
Hofdijk 1886 W.J. Hofdijk, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. 7e dr. 's-Gravenhage (Ykema) 1886.
Hollaar 1980A , p. 320-321
Hollaar 1980A J.M. Hollaar & E.W.F. van den Elzen, 'Het vroegste toneelleven in enkele Noordnederlandse plaatsen'. In: De nieuwe taalgids 73 (1980), p. 302-324.
Hummelen 1977
Hummelen 1977 W.M.H. Hummelen, 'Tekst en toneelinrichting in de abele spelen'. In: De nieuwe taalgids 70 (1977), p. 229-242.
Hunningher 1955
Hunningher 1955 B. Hunningher, The origin of the theatre. An essay by ─. Amsterdam (Querido) 1955.
Hunningher 1964 , p. 247-248
Hunningher 1964 B. Hunningher, 'The Netherlandish "abele spelen"'. In: Maske und Kothurn. Internationale Beiträge zur Theaterwissenschaft (Speciaal nummer: Festgabe Heinz Kindermann [...]) 10 (1964), p. 244-253.
Iwema 1963-1964
Iwema 1963-1964 K. Iwema, 'Beschouwingen over de Gloriant'. In: Spiegel der letteren 7 (1963-1964), p. 241-252.
Iwema 1984
Iwema 1984 K. Iwema, 'Waer sidi ─ over een middelnederlandse toneelconventie'. In: De nieuwe taalgids 77 (1984), p. 48-61.
Janssen Marijnen 1913
Janssen Marijnen 1913 H. Janssen Marijnen, 'Omtrent de opvoering onzer oudste tooneelstukken'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 32 (1913), p. 92-100.
Janssens 1948
Janssens 1948 E. Janssens S.J., 'Gloriant [vergl. met Esmoreit]'. In: Miscellanea J. Gessler. 's-Gravenhage (Nijhoff) 1948. 2 dln. Dl. 1, p. 626-632.
Jonckbloet 1851-1855 , dl. 3 p. 542-548
Jonckbloet 1851-1855 W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.
Jonckbloet 1886 , p. 106
Jonckbloet 1886 W.J.A. Jonckbloet, Beknopte geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Uitgeg. door G. Penon. 3e dr. Groningen (Wolters) 1886.
Kalff 1906-1912 , dl. 2 p. 25-36, 45-56
Kalff 1906-1912 G. Kalff, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Groningen (Wolters) 1906-1912. 7 dln.
Kannemeyer 1989
Kannemeyer 1989 J.C. Kannemeyer, 'Lanseloet van Denemerken en die aanvang van die epiese teater in die middeleeue'. In: Die bevestigende vlam. Opstellen en lesings oor die Nederlandse letterkunde. Kaapstad etc. (Human & Rousseau) 1989, p. 24-32.
De Keyser 1938C
De Keyser 1938C P. de Keyser, 'Gloriant'. In: De tooneelschool 2 (1938), p. 2-3.
Kindermann 1980 , p. 193-195
Kindermann 1980 H. Kindermann, Das Theaterpublikum des Mittelalters. Salzburg (Müller) 1980.
Knippenberg 1939
Knippenberg 1939 H.H. Knippenberg, 'Abelheyt en abele spelen'. In: Tijdschrift voor taal- en letterkunde 27 (1939), p. 459.
Knuvelder 1970-1976 , dl. 1 p. 294 en 297-303
Knuvelder 1970-1976 G. Knuvelder, Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde. 5e, geheel herz. dr. 's-Hertogenbosch (Malmberg) 1970-1976. 4 dln.
Koenders 1911 , p. 117-127
Koenders 1911 A. Koenders, 'Het wereldlijk tooneel in de XIVe eeuw'. In: De katholiek 140 (1911), p. 112-127.
Kramer 1993
Kramer 1993 F. Kramer, 'De "abele spelen". Een perverse uitdaging voor een chic herengezelschap'. In: Madoc 7 (1993), p. 13-19.
Langvik-Johannessen 1977
Langvik-Johannessen 1977 K. Langvik-Johannessen, 'Das höfische Drama in den Niederlanden'. In: Maske und Kothurn. Internationale Beiträge zur Theaterwissenschaft 23 (1977), p. 100-113.
De Maeyer 1932
De Maeyer 1932 Al. de Maeyer, 'Bedrijf-indeeling in de abele spelen'. In: Tooneelgids 18 (1932), p. 209-210.
De Maeyer 1942 , p. 36-49, 131-151
De Maeyer 1942 Al. de Maeyer, Middeleeuwsch romantisch tooneel of van drie abele spelen. Leuven (Davidsfonds) 1942. Keurreeks van het Davidsfonds 27.
De Maeyer 1963
De Maeyer 1963 Al. de Maeyer, 'Over de abele spelen en Esmoreit'. In: Toortsen (1963) A, p. 36-39.
Mandos 1933-1934
Mandos 1933-1934 H. Mandos, 'Over het auteurschap der abele spelen'. In: Onze taaltuin 2 (1933-1934), p. 365-374.
Manger 1931 , p. 647-651
Manger 1931 J.B. Manger Jr., 'Onze abele spelen'. In: Groot Nederland 29-I (1931), p. 540-555 en 647-661.
Markvoort , (scriptie)
Markvoort T. Markvoort & C. Mars, De man ... en hoe zat het nu met de vrouw in de Middeleeuwen. Over de rol van de vrouw in de toneelteksten van het Hulthemse handschrift. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de Universiteit van Amsterdam, Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde, nr. 2311).
Meijer 1978 , p. 42-43
Meijer 1978 R.P. Meijer, Literature of the Low Countries: a short story of Dutch literature in the Netherlands and Belgium. New ed. with corr. and additional material. The Hague etc. (Nijhoff) 1978.
Van Meurs 1988 , p. 149-152
Van Meurs 1988 Fr. van Meurs, 'De abele spelen en de navolgende sotternieën als thematisch tweeluik'. In: Literatuur 5 (1988), p. 149-156.
Van Mierlo 1928 , p. 234-239
Van Mierlo 1928 J. van Mierlo, Geschiedenis van de Oud- en Middelnederlandsche letterkunde. Antwerpen etc. (Standaardboekhandel) 1928.
Van Mierlo 1938B
Van Mierlo 1938B J. van Mierlo, 'Over het ontstaan van het wereldlijk tooneel'. In: De tooneelschool 2 (1938) Esmoreitnummer.
Van Mierlo 1941B , p. 307-308
Van Mierlo 1941B J. van Mierlo, 'Een geestelijk lied uit de XIIIe eeuw'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1941, p. 303-319.
Van Mierlo 1948 , p. 57-59
Van Mierlo 1948 J. van Mierlo, Sprokkelingen op het gebied der Middelnederlandse poëzie. Turnhout (Van Mierlo-Proost) 1948. Uitg. der Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde, reeks 3 no. 26.
Van Mierlo 1949 , dl. 2 p. 42
Van Mierlo 1949 J. van Mierlo, De letterkunde van de Middeleeuwen. 2e, herz. en verm. dr. 's-Hertogenbosch etc. (Malmberg etc.) 1949. Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Onder redactie van F. Baur, W.J.M.A. Asselbergs, J. van Mierlo e.a. Dl. 1 en 2.
Van Mierlo 1957A , p. 433-435
Van Mierlo 1957A J. van Mierlo, 'Middelnederlandsche kroniek'. In: Dietsche warande en Belfort 1957, p. 433-440.
Van Mierlo 1957B
Van Mierlo 1957B J. van Mierlo, 'Is Jan Dille de dichter van onze abele spelen?'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1957, p. 65-83.
Moller 1928 , p. 51
Moller 1928 H.W.E. Moller, Beknopte geschiedenis van de Nederlandse letterkunde. 3 dr. Tilburg (Boekhuis) 1928.
Moltzer 1862 , p. 73-138 (passim)
Moltzer 1862 H.E. Moltzer, Geschiedenis van het wereldlijk tooneel in Nederland gedurende de Middeleeuwen. Leiden (Van der Hoek) 1862. Diss. Leiden.
Muller 1927
Muller 1927 J.W. Muller, 'De taal en de herkomst der zoogenaamde abele spelen en sotterniën'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 46 (1927), p. 292-301.
Notermans 1948B , p. 958-966
Notermans 1948B J. Notermans, 'Commentaren bij Een abel spel ende een edel dinc vanden hertoghe van Bruuyswyc, hoe hi wert minnende des Roede Lioens dochter van Abelant'. In: Miscellanea J. Gessler. 's-Gravenhage (Nijhoff) 1948. 2 dln. Dl. 2, p. 958-966.
Notermans 1955-1956
Notermans 1955-1956 J. Notermans, 'Marginalia bij de abele spelen'. In: Levende talen 182 (1955), p. 250-254; 183 (1956), p. 153-156 en 308-310.
De Paepe 1964 , p. 129-130
De Paepe 1964 N. de Paepe, 'Kunnen onze Beatrijslegende en de abele spelen geëvalueerd worden door middel van Andreas Capellanus' De arte honeste amandi?'. In: Leuvense bijdragen 53 (1964), p. 120-148.
Pearce 1974 , (licentiaatsverhandeling)
Pearce 1974 J. Pearce, Kritische bibliografie van de abele spelen 1838-1960. Licentiaatsverhandeling Leuven 1974.
Picque 1864
Picque 1864 C. Picque, 'Du drame flamand au moyen âge à propos de Shakespeare'. In: Revue trimestrielle 11 (1864-III), p. 172-186.
Pleij 1988 , p. 132
Pleij 1988 H. Pleij, De sneeuwpoppen van 1511: Literatuur en stadscultuur tussen Middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam etc. (Meulenhoff) 1988.
Pollman , (scriptie)
Pollman M.M.W. Pollman, Gebeden in het Middelnederlandse literaire werk in het bijzonder in de abele spelen. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de Universiteit van Amsterdam, Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde, nr. 190).
Prinsen 1921
Prinsen 1921 J. Prinsen J.Lzn., 'Gloriant'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 40 (1921), p. 86-88.
Prinsen 1928 , p. 152
Prinsen 1928 J. Prinsen J.Lzn., Handboek tot de Nederlandsche letterkundige geschiedenis. 3e herz. dr. 's-Gravenhage (Nijhoff) 1928.
Ramondt 1922
Ramondt 1922 M. Ramondt, 'De bronnen van den Gloriant'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 41 (1922), p. 31-45.
Ramondt 1923
Ramondt 1923 M. Ramondt, 'Florentijn en de hertog van Bruyswyc uit den Gloriant'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 42 (1923), p. 292-303.
Ramondt 1941 , p. 166-170
Ramondt 1941 M. Ramondt, 'Entstehungsboden und Entstehungszeit des mittelniederländischen weltlichen Dramas'. In: Zeitschrift für deutsche Philologie 66 (1941), p. 163-190.
Van der Riet 1936 , p. 38-56
Van der Riet 1936 F.G. van der Riet, Le théâtre profane sérieux en langue flamande au moyen âge. La Haye (Martinus Nijhoff) 1936. Diss. Parijs.
Van Rompaey 1994 , (licentiaatsverhandeling)
Van Rompaey 1994 L. van Rompaey, De abele spelen en de liefdesideologie van Bernardus van Clairvaux. Licentiaatsverhandeling Leuven 1994.
Schenkel 1997A , p. 45
Schenkel 1997A J. Schenkel, 'Het handschrift-Van Hulthem, het Comburgse handschrift en de scriptoriumhypothese'. In: Queeste 4 (1997), p. 42-59.
Serrure 1872 , p. 400-402
Serrure 1872 C.P. Serrure, Letterkundige geschiedenis van Vlaanderen. Eerste deel: Nederlandsche en Fransche letterkunde tijdens XII, XIII en XIVde eeuwen. Gent (De Busscher) 1872.
Simons 1921-1932 , dl. 1 p. 330-334
Simons 1921-1932 L. Simons, Het drama en het tooneel in hun ontwikkeling. Amsterdam (Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur) 1921-1932. 5 dln. in 4 bdn. Nederlandsche Bibliotheek.
Snellaert 1838 , p. 98-99
Snellaert 1838 F.A. Snellaert, Verhandeling over de Nederlandsche dichtkunst in België, sedert hare eerste opkomst tot de dood van Albert en Isabella. Brussel (Hayez) 1838.
Van Stapele 1987
Van Stapele 1987 P. van Stapele, 'Rijmen en reizen in de abele spelen'. In: Tijdschrift voor theaterwetenschap 19 (1987), p. 18-47.
Stellinga 1954
Stellinga 1954 G. Stellinga, De abele spelen. Zinsvormen en zinsfuncties. Groningen etc. (Wolters) 1954.
Strietman 1991 , p. 27-237
Strietman 1991 E. Strietman, 'The Low Countries'. In: E. Simon (ed.), The theatre of medieval Europe. New research in early drama. Cambridge (University Press) 1991, p. 225-252.
Stuiveling 1967A , p. 25-33
Stuiveling 1967A G. Stuiveling, 'De structuur van de abele spelen'. In: Vakwerk. Twaalf studies in literatuur. Zwolle (Tjeenk Willink) 1967, p. 7-43.
Tetzlaff 1972
Tetzlaff 1972 O.W. Tetzlaff, 'Neulateinische Dramen der Niederlande in ihrer Einwirkung auf die deutsche Literatur des sechzehnten Jahrhunderts'. In: Amsterdamer Beiträge 1 (1972), p. 111-192.
Tielemans 1975 , (scriptie)
Tielemans 1975 H.A.M. Tielemans, De waardering van de Gloriant. Een beschrijving van de waardering aan de hand van handboeken, literatuurgeschiedenissen, tekstuitgaven en studies. (Ongepubl. doctoraalscriptie Leiden 1975, te raadplegen bij de Vakgroep Nederlands R.U. Leiden, GA 760).
Tinbergen 1947 , p. 62
Tinbergen 1947 D.C. Tinbergen, De Nederlandse literatuur in de Middeleeuwen. Figuren en werken. 's-Gravenhage (Servire) 1947.
Traver 1951
Traver 1951 H. Traver, 'Religious implications in the abele spelen of the Hulthem Manuscript'. The Germanic review 26 (1951), p. 34-49.
Verdeyen 1927
Verdeyen 1927 R. Verdeyen, 'Beschouwingen over de abele spelen'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1927, p. 525-545.
Verdeyen 1938
Verdeyen 1938 R. Verdeyen, 'Wat zijn abele spelen?'. In: De toneelschool 2 (1938) Esmoreitnummer.
Vergote 1984 , (licentiaatsverhandeling)
Vergote 1984 J. Vergote, De structuur van de abele spelen. Licentiaatsverhandeling Gent 1984.
De Voght 1941 , p. 101
De Voght 1941 J. de Voght, Maria in de Middelnederlandsche poëzie. Tongerloo (St. Norbertus Boekhandel) 1941.
Walch 1924 , p. 190-191
Walch 1924 J.L. Walch, Studiën over litteratuur en tooneel. Maestricht (Boosten-Stols) 1924, p. 190-192.
Walch 1928 , p. 33
Walch 1928 J.L. Walch, Schets van de geschiedenis der Nederlandsche letteren. Zwolle (Tjeenk Willink) 1928.
Walch 1931-1932 , p. 657-659, 665, 666
Walch 1931-1932 J.L. Walch, 'Les "abele spelen"'. In: Revue des Cours et Conférences 33-I (1931-1932), p. 654-669.
Weevers 1960 , p. 46-55
Weevers 1960 Th. Weevers, Poetry of the Netherlands in its European context 1170-1930. London (Athlone) 1960.
Wijngaards 1961
Wijngaards 1961 N.C.H. Wijngaards, 'Andreas Capellanus' De Arte honeste amandi en de abele spelen'. In: Spiegel der letteren 5 (1961), p. 218-229.
Wijngaards 1962
Wijngaards 1962 N.C.H. Wijngaards, 'Structuurvergelijking bij de abele spelen'. In: Levende talen 43 (1962), p. 322-327.
Wijngaards 1965A
Wijngaards 1965A N.C.H. Wijngaards, 'Het oorsprongsveld der abele spelen'. [Met naschrift door N. de Paepe]. In: Leuvense bijdragen 54 (1965), p. 72-80.
Wijngaards 1965B , p. 11-12
Wijngaards 1965B N.C.H. Wijngaards, Open en gesloten vormen in het middeleeuws drama. Groningen (Wolters) 1965, p. 11-12 en 20. Voordrachten gehouden voor de Gelderse leergangen te Arnhem 11.
Wijngaards 1968
Wijngaards 1968 N.C.H. Wijngaards, 'De oorsprong der abele spelen en sotternieën'. In: Handelingen van de Zuidnederlandse 22 (1968), p. 411-424.
Willaert 1991
Willaert 1991 F. Willaert, [Recensie van] 'A. Dabrówka, Untersuchungen über die mittelniederländischen abele Spelen. Herkunft-Stil-Motive. Diss. Warschau 1987'. In: Spiegel der letteren 33 (1991), p. 307-312.
Willems 1938
Willems 1938 L. Willems, 'Enkele beschouwingen omtrent Esmoreit'. In: De tooneelschool 2 (1938) Esmoreitnummer.
Te Winkel 1887 , p. 518-520
Te Winkel 1887 J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Te Winkel 1922-1927 , dl. 2 p. 139-141
Te Winkel 1922-1927 J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Wolthuis 1929 , p. 58-59
Wolthuis 1929 G.W. Wolthuis, Het drama in de Middeleeuwen. Amsterdam (Meulenhoff) 1929. Bibliotheek van Nederlandsche schrijvers.
Worp 1904-1908 , dl. 1 p. 86-88, 92-93, 104, 357
Worp 1904-1908 J.A. Worp, Geschiedenis van het drama en het tooneel in Nederland. Groningen (Wolters) 1904-1908. 2 dln.
Parallellen en varianten: