Repertorium Hulthem

Dits tijt verlies enen edelen sproke

Hulthem-Nr: 
195  (f. 194rb,34-195rb,23)
Opschrift: 
Dits tijt verlies enen edelen sproke ·C·xcv·
Incipit: 
IC quam ghegaen al in ene kerke Daer ic vele scoender saerke
Explicit: 
Alsoe mi dochte in visioene God sterke ons allen in wel doene
Afrondingsformule: 
Amen ·C·lviij· verse
Weergave inhoud: 
Eens kwam ik in een kerk met prachtige grafzerken. Op een van de mooiste stond dat Tijtverlies daar onder lag. Er klonk een stem uit de tombe met de waarschuwing, dat mensen hun tijd niet moeten verbeuzelen. 'Gebruik de tijd die God je verleent, want die is maar kort. De hele wereld staat op zijn kop. Zienden worden blind, gezonden ziek, vrekken mild en gevers gierig, de kerk is vol woeker en simonie, de heren bedriegen, waarheid wordt leugen, wil wordt wet en zo zijn er nog veel meer misstanden. Natuurrampen en ziekten zijn maar spel vergeleken met het zwaard der gerechtigheid. Had ik mijn tijd maar beter gebruikt, nu ben ik voedsel voor de wormen.' Toen zweeg de stem en ik schrok op uit mijn visioen. Daarom vraag ik, Van der Loren Baudewijn, elk christenmens om dit exempel ter harte te nemen en zijn korte levenstijd niet zo te verknoeien als deze Tijtverlies uit mijn visioen.
Namen: 
Boudewijn van der Loren Tijtverlies
Auteurs: 
Boudewijn van der Luere
Boudewijn van der Luere
Ook bekend als: van der Lore BoudenBoudin van der LuereBauwijnBoydin
Datering: 2e helft 14e eeuw
Auteur van nrs. 23, 100 en 195. Verbleef waarschijnlijk in 1381/1382 te Gent. Verder geen gegevens bekend.
Secundaire literatuur
Ph. Blommaert (ed.), Oudvlaemsche gedichten der XIIe, XIIIe en XIVe eeuwen. Gent (Hebbelynck) 1838-1851. 3 dln.: dl. 2 p. 101
Ph. Blommaert, De Nederduitsche schrijvers van Gent. Gent (Van Doosselaere) 1861.: p. 22-23
E. Isaaks, Het werk van Boudewijn van der Loren. (Ongepubl. doctoraalscriptie Amsterdam 1968, te raadplegen bij de Universiteit van Amsterdam, Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde, nr. 1508).: (scriptie)
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 312-313
J. van Mierlo, Geschiedenis van de Oud- en Middelnederlandsche letterkunde. Antwerpen etc. (Standaardboekhandel) 1928.: p. 203
J. van Mierlo, De letterkunde van de Middeleeuwen. 2e, herz. en verm. dr. 's-Hertogenbosch etc. (Malmberg etc.) 1949. Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Onder redactie van F. Baur, W.J.M.A. Asselbergs, J. van Mierlo e.a. Dl. 1 en 2.: dl. 1 p. 388-389
P.H. van Moerkerken, De satire in de Nederlandsche kunst der Middeleeuwen. Amsterdam (Van Looy) 1904. Diss. Utrecht.: p. 84
N. de Pauw, 'Twee Middelnederlandsche dichters [Boudin van der Luere en Jan van Hulst]'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1888, p. 377-378.
C.P. Serrure, Letterkundige geschiedenis van Vlaanderen. Eerste deel: Nederlandsche en Fransche letterkunde tijdens XII, XIII en XIVde eeuwen. Gent (De Busscher) 1872.: p. 384-389
J. Reynaert, 'Boudewijn van der Luere en zijn Maghet van Ghend'. In: Jaarboek "De Fonteine" 31 (1980-1981), p. 109-130.: p. 109-121
L. Willems, 'Over de historische beteekenis van Boudewijn van der Looren's gedicht De Maghet van Ghend'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1923, p. 853-867.: p. 867 n. 1
J.F. Willems, 'Berichten wegens oude Nederduitsche dichters'. In: Belgisch museum 1 (1837), p. 326-380.: p. 351-353
Tekstsoort: 
Sproke (volgens opschrift), exempel (volgens vss. 151 en 154); religieuze sproke (Hogenelst 1997), memento mori.
Vorm: 
rijm: aabb
Lengte: 
158 vss.
Aanvullende informatie: 
Initiaal-I 2 regels hoog, Amen met horizontale streep gerubriceerd. ─ De auteur maakt zich bekend in vs. 148, tekstdatering: rond 1381. ─ Onzuiver rijm: vss. 1/2, 49/50, 51/52, 59/60, 83/84, 95/96 en 145/146.
Petit-Nommer(s): 
599c
Edities: 
Blommaert 1838-1851 , dl. 2 p. 109-110
Blommaert 1838-1851 Ph. Blommaert (ed.), Oudvlaemsche gedichten der XIIe, XIIIe en XIVe eeuwen. Gent (Hebbelynck) 1838-1851. 3 dln.
Braekman 1969 , p. 102-107 (paralleltekst + tekstvarianten in hs.-Van Hulthem)
Braekman 1969 W.L. Braekman, 'Middelnederlandse didactische gedichten en rijmspreuken'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1969, p. 79-111.
Brinkman/Schenkel 1999 , band 2 p. 1003-1007
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Mathys 1944 , p. 101 (licentiaatsverhandeling)
Mathys 1944 F. Mathys, Boudewijn vander Luere, een Gentsch "sprookspreker" der XIVe eeuw. Licentiaatsverhandeling Gent 1944.
Willems 1837B , p. 351-353 (fragment)
Willems 1837B J.F. Willems, 'Berichten wegens oude Nederduitsche dichters'. In: Belgisch museum 1 (1837), p. 326-380.
Secundaire literatuur: 
Van Anrooij 1991 , p. 187
Van Anrooij 1991 W. van Anrooij & A.M.J. van Buuren, ''sLevens felheid in één band: het handschrift-Van Hulthem'. In: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen. Amsterdam (Prometheus) 1991, p. 184-199 en 385-391. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 4.
Blommaert 1838-1851 , dl. 2 p. 101 en 104
Blommaert 1838-1851 Ph. Blommaert (ed.), Oudvlaemsche gedichten der XIIe, XIIIe en XIVe eeuwen. Gent (Hebbelynck) 1838-1851. 3 dln.
Braekman 1969 , p. 80-81 en 102
Braekman 1969 W.L. Braekman, 'Middelnederlandse didactische gedichten en rijmspreuken'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1969, p. 79-111.
Hogenelst 1997 , dl. 2 p. 101-102 (135)
Hogenelst 1997 D. Hogenelst, Sprekers en sproken. Inleiding op en repertorium van de Middelnederlandse sproke. Amsterdam (Prometheus) 1997. 2 dln. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 15. Diss. Leiden.
Jonckbloet 1851-1855 , dl. 3 p. 312
Jonckbloet 1851-1855 W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.
Van Mierlo 1928 , p. 203
Van Mierlo 1928 J. van Mierlo, Geschiedenis van de Oud- en Middelnederlandsche letterkunde. Antwerpen etc. (Standaardboekhandel) 1928.
Van Mierlo 1949 , dl. 1 p. 389
Van Mierlo 1949 J. van Mierlo, De letterkunde van de Middeleeuwen. 2e, herz. en verm. dr. 's-Hertogenbosch etc. (Malmberg etc.) 1949. Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Onder redactie van F. Baur, W.J.M.A. Asselbergs, J. van Mierlo e.a. Dl. 1 en 2.
Van Moerkerken 1904 , p. 84
Van Moerkerken 1904 P.H. van Moerkerken, De satire in de Nederlandsche kunst der Middeleeuwen. Amsterdam (Van Looy) 1904. Diss. Utrecht.
Reynaert 1980-1981 , p. 109
Reynaert 1980-1981 J. Reynaert, 'Boudewijn van der Luere en zijn Maghet van Ghend'. In: Jaarboek "De Fonteine" 31 (1980-1981), p. 109-130.
Serrure 1872 , p. 385
Serrure 1872 C.P. Serrure, Letterkundige geschiedenis van Vlaanderen. Eerste deel: Nederlandsche en Fransche letterkunde tijdens XII, XIII en XIVde eeuwen. Gent (De Busscher) 1872.
Stecher 1887 , p. 134
Stecher 1887 J. Stecher, Histoire de la littérature Néerlandaise en Belgique. Bruxelles (Lebègue) s.a. [1887].
Vanderheijden 1930
Vanderheijden 1930 J. Vanderheijden, Het thema en de uitbeelding van den dood in de poëzie der late Middeleeuwen en der vroege renaissance in de Nederlanden. Gent (Erasmus) z.j. [1930].
Van Werveke 1900-1901 , p. 2
Van Werveke 1900-1901 A. van Werveke, 'De ontucht in het oude Gent'. In: Volkskunde 13 (1900-1901), p. 1-7.
Willems 1837B , p. 352-353
Willems 1837B J.F. Willems, 'Berichten wegens oude Nederduitsche dichters'. In: Belgisch museum 1 (1837), p. 326-380.
Willems 1925A
Willems 1925A L. Willems, 'Boudewijn vander Looren's Tijtverlies'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1925, p. 700.
Te Winkel 1887 , p. 473
Te Winkel 1887 J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Te Winkel 1922-1927 , dl. 2 p. 96
Te Winkel 1922-1927 J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten: 
Vss. 1-158  Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, II 116  [1400 - 1450] , f. 19v-22v (160 vss.)
Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, II 116
Post quem: 1400
Ante quem: 1450
Datering: 1e helft 15e eeuw
Overeenkomst met Hulthem-nr(s): 6,  47A,  71,  148,  spr. 1 195
Zie: 
Braekman 1969 , p. 102-107
Braekman 1969 W.L. Braekman, 'Middelnederlandse didactische gedichten en rijmspreuken'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1969, p. 79-111.