Repertorium Hulthem

Die joncfrou die een beter beleet

Hulthem-Nr: 
171  (f. 180rb,1-180va,14)
Opschrift: 
Die joncfrou die een beter beleet wijste dan haer lief
Opschrift: 
·C·lxxj·
Incipit: 
Sonder verdiente heeft si mi ghelogen Die scoene daer ic mi op verliet
Explicit: 
God die sende ons sine gracie binnen Ende elc wachte hem van quaet beleet
Afrondingsformule: 
Nota ·xlviij· verse
Weergave inhoud: 
De schone, op wie ik op vertrouwde, heeft me zonder reden belogen. Ze heeft zichzelf bedrogen en is van verdriet gestorven. Geen wonder. Na mijn liefdesverklaring gaf ik haar de beste raad, maar zij wist het altijd beter. Ze maakte me boos, was zelden vriendelijk, als eb en vloed zo wispelturig. Altijd eigenwijs en waar ze ook was, ze was voor niemand bang. Ze droeg een munt, ze was een vermogen waard. Ik denk dat ze daarom zo hardvochtig was. Toen ik haar twijfel aan mijn dienstbaarheid niet langer kon verduren, leek scheiden ons het beste. Maar ik ben bang, dat ze uit was op een spelletje dat zich nu tegen haar keert. Vrouwen zijn zo heerlijk om te zien. Een man kan er moeilijk buiten, zelfs al komt er een uit Salerno die de spot met hem drijft en altijd eigenwijs is. Elke man dient eerzame vrouwen lief te hebben, zo zegt dichter Taelman, ter ere van de hemelkoningin. Moge God ons in Zijn genade opnemen en laat een ieder slecht gedrag vermijden.
Namen: 
Salerno Taelman
Auteurs: 
Taelman
Taelman
Datering: 14e eeuw?
Auteur van nr. 171. Geen gegevens bekend.
Secundaire literatuur
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 312
J.F. Willems, 'Berichten wegens oude Nederduitsche dichters'. In: Belgisch museum 1 (1837), p. 326-380.: p. 358
Tekstsoort: 
Pseudo-ballade (Willaert 1992B), minnerede.
Vorm: 
rijm: ababbcbC
Lengte: 
48 vss., 6 strofen van 8 regels
Aanvullende informatie: 
Initiaal-S 2 regels hoog, lombarden (1 regel hoog) om de 8 regels, Nota met horizontale streep gerubriceerd. ─ Auteur maakt zich bekend in vs. 43. Stokregel: Ende emmer wisse een beter beleet (+ var.). ─ Strofenindeling gebaseerd op rijmschema en lombarden.
Petit-Nommer(s): 
610
Edities: 
Brinkman/Schenkel 1999 , band 2 p. 936-937
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Willems 1841D
Willems 1841D J.F. Willems, 'Berigten wegens oude Nederduitsche dichters II. Taelman'. In: Belgisch museum 5 (1841), p. 449-450.
Secundaire literatuur: 
Jonckbloet 1851-1855 , dl. 3 p. 312
Jonckbloet 1851-1855 W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.
Schnell 1985
Schnell 1985 R. Schnell, Causa amoris: Liebeskonzeption und Liebesdarstellung in den mittelalterlichen Literatur. Bern (Francke) 1985. Bibliotheca Germanica.
Willaert 1992B , p. 354 n. 65
Willaert 1992B F. Willaert, 'Het zingende hof. Ontstaan, vertolking en onthaal van hoofse minnelyriek omstreeks 1400'. In: F. Willaert e.a., Een zoet akkoord. Middeleeuwse lyriek in de Lage Landen. Amsterdam (Prometheus) 1992, p. 109-122 en 348-359. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 7.
Te Winkel 1887 , p. 443
Te Winkel 1887 J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Te Winkel 1922-1927 , dl. 2 p. 69
Te Winkel 1922-1927 J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten: