Repertorium Hulthem

Twee ghesellen die wouden

Hulthem-Nr: 
154  (f. 151ra,20-152ra,11)
Opschrift: 
Twee ghesellen die wouden varen ouer zee Ende vraghdent
Opschrift: 
haren lieue welc si doen wouden ·C·liiij·
Incipit: 
Menech berechten ende vraghen Ghesciet hen ·ij· die minne draghen
Explicit: 
Ende sweghen beide gader stille Nv welc harer hadde den besten wille
Afrondingsformule: 
Nota ·C·lxiiij· verse
Weergave inhoud: 
Geliefden overleggen altijd met elkaar, want liefde scherpt het verstand. Ik hoorde eens, dat twee gezellen aarzelden of ze al dan niet op kruistocht zouden gaan. Ze vroegen elk hun liefste om raad, maar de beide vrouwen reageerden totaal verschillend. De ene vrouw zei dat het haar veel verdriet zou doen, maar als haar vriend meende God daarmee te dienen moest hij gaan. Zij zou hem steunen zo veel ze kon en bidden om zijn behouden thuiskomst. De andere wilde haar vriend niet laten vertrekken. Hij moest hier blijven om zijn heer in gevaar bij te staan. Hij kon beter hier strijden dan overzee in den vreemde te sterven. De twee vrouwen probeerden elkaar met allerlei argumenten te overtuigen. Een oude man wees ze ten slotte terecht: zo'n lange discussie is voor vrouwen ongepast. Waarna ze onmiddellijk zwegen. Wie van de twee heeft nu de beste raad gegeven?
Auteurs: 
Anoniem?
Anoniem?
Datering: onbekend
Toeschrijving van auteurschap onzeker of wordt betwijfeld. Dit is met name het geval voor de 49 teksteenheden die door Van Eeghem zijn toegeschreven aan Jan Dille (zie Jan Dille?).
Jan Dille?
Jan Dille?
Datering: onbekend
49 teksteenheden toegeschreven door Van Eeghem aan Jan Dille. Betwijfeld (en voor de abele spelen weerlegd) door Van Mierlo. - Nr. 68 toegeschreven door Jonckbloet aan Jan van Hollant en door Van Eeghem aan Jan Dille.
Secundaire literatuur
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.: dl. 3 passim, en p. 184 voor nr. 68.
J. van Mierlo, 'Is Jan Dille de dichter van onze abele spelen?'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1957, p. 65-83.
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 305
Tekstsoort: 
Minneraadsel (Hogenelst 1997), minnevragen (Van der Poel 1992), samenspraak.
Vorm: 
rijm: aabb
Lengte: 
164 vss.
Aanvullende informatie: 
Initiaal-M 2 regels hoog, lombarden (1 regel hoog) op onregelmatige plaatsen, f. 151va,2 doorgehaald, Nota met horizontale streep gerubriceerd. ─ Lombarden vss. 47, 68, 78, 86, 98, 110, 126, 130 en 152: bij de meeste clauswisselingen. Onzuiver rijm: vss. 157/158. De afrondingsformule is ónder de kolom terechtgekomen, wellicht aanvankelijk vergeten en later toegevoegd?
Petit-Nommer(s): 
716
Edities: 
Brefeld 1992 , p. 116-121
Brefeld 1992 J. Brefeld, J. Koekman, A. Postma e.a., 'Twee ghesellen die wouden varen over zee'. In: H. van Dijk e.a. (red.), Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem. Zeventien teksten uit Hs. Brussel, K.B. 15.589-623 uitgegeven en ingeleid door neerlandici, verbonden aan tien universiteiten in Nederland en België. Hilversum (Verloren) 1992, p. 113-121. Middeleeuwse studies en bronnen 33.
Brinkman/Schenkel 1999 , band 2 p. 800-805
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Willems 1846A , p. 84-89
Willems 1846A J.F. Willems (ed.), 'Sproken'. In: Belgisch museum 10 (1846), p. 51-98.
Secundaire literatuur: 
Brefeld 1992 , p. 113-115
Brefeld 1992 J. Brefeld, J. Koekman, A. Postma e.a., 'Twee ghesellen die wouden varen over zee'. In: H. van Dijk e.a. (red.), Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem. Zeventien teksten uit Hs. Brussel, K.B. 15.589-623 uitgegeven en ingeleid door neerlandici, verbonden aan tien universiteiten in Nederland en België. Hilversum (Verloren) 1992, p. 113-121. Middeleeuwse studies en bronnen 33.
Van Eeghem 1958-1963 , dl. 3 p. 184
Van Eeghem 1958-1963 W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Green 1990
Green 1990 R.F. Green, 'Le roi qui ne ment and aristocratic courtship'. In: K. Busby & E. Kooper (eds.), Courtly literature: culture and context. Selected papers from the 5th Triennial Congress of the International Courtly Literature Society, Dalfsen, The Netherlands, 9-16 August 1986. Utrecht publications in general and comparitive literature, vol. 25. Amsterdam etc. (Benjamins) 1990, p. 211-225.
Hegman 1966
Hegman 1966 W.E. Hegman, 'Het conincspel in de Middelnederlandse letterkunde'. In: Handelingen van de Zuidnederlandse 20 (1966), p. 183-228.
Hogenelst 1997 , dl. 2 p. 90 (116)
Hogenelst 1997 D. Hogenelst, Sprekers en sproken. Inleiding op en repertorium van de Middelnederlandse sproke. Amsterdam (Prometheus) 1997. 2 dln. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 15. Diss. Leiden.
Kästner 1978
Kästner 1978 H. Kästner, Mittelalterliche Lehrgespräche. Textlinguistische Analysen, Studien zur poetischen Funktion und pädagogischen Intention. Berlin (Schmidt) 1978. Philologische Studien und Quellen; Heft 94.
Klein 1911
Klein 1911 A. Klein, Altfranzösischen Minnefragen. Marburg a.L. (s.n.) 1911. Marburger Beiträge zur romanischen Philologie. Heft 1. Erster Teil: Ausgabe der Texte und Geschichte der Gattung.
Lenssen 1979 , (scriptie)
Lenssen 1979 L. Lenssen, Het koningsspel in de Middelnederlandse letterkunde. (Ongepubl. doctoraalscriptie Utrecht 1979, te raadplegen in de Universiteitsbibliotheek Utrecht, LB NED SCR-L-205).
Peters 1972
Peters 1972 U. Peters, 'Cours d'amour ─ Minnehof. Ein Beitrag zum Verhältnis der französischen und deutschen Minnedichtung zu den Unterhaltungsformen ihres Publikums'. In: Zeitschrift für deutsches Altertum 101 (1972), p. 117-133.
Van der Poel 1992 , p. 214
Van der Poel 1992 D.E. van der Poel, 'Minnevragen in de Middelnederlandse letterkunde'. In: F. Willaert e.a., Een zoet akkoord. Middeleeuwse lyriek in de Lage Landen. Amsterdam (Prometheus) 1992, p. 207-218 en 396-391. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 7.
Ramondt 1944 , p. 64-65
Ramondt 1944 M. Ramondt, 'Problemen in en om het Haagse liederenhandschrift'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 63 (1944), p. 63-81.
Schnell 1985
Schnell 1985 R. Schnell, Causa amoris: Liebeskonzeption und Liebesdarstellung in den mittelalterlichen Literatur. Bern (Francke) 1985. Bibliotheca Germanica.
Verkaart , (scriptie)
Verkaart P. Verkaart, Het koningsspel in de Middelnederlandse literatuur. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de Universiteit van Amsterdam, Documentatiecentrum Nederlandse Letterkunde, nr. 1458).
Wildeman 1985 , (scriptie)
Wildeman 1985 J. Wildeman, Om te cortene den tijt. Onderzoekingen naar cour d'amour-traditie in enkele Middelnederlandse poëtische teksten. (Ongepubl. doctoraalscriptie Leiden 1985, te raadplegen bij de Vakgroep Nederlands R.U. Leiden, OA 93).
Te Winkel 1887 , p. 465-466
Te Winkel 1887 J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Te Winkel 1922-1927 , dl. 2 p. 89
Te Winkel 1922-1927 J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Zacher 1841 , p. 255
Zacher 1841 J. Zacher, 'Handschriften im Haag'. In: Zeitschrift für deutsches Altertum 1 (1841), p. 209-269.
Parallellen en varianten: 
Vss. 1-164  's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 128 E 2  [1375 - 1425] , f. 52vb-53ra (korte variant)
's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 128 E 2
(olim 721, olim AA 64)
Post quem: 1375
Ante quem: 1425
Datering: ca. 1400
Overeenkomst met Hulthem-nr(s): 25,  48,  49,  50,  51,  78,  (2x) 79,  117,  121,  129,  154,  157
Zie: 
Kossmann 1940 , p. 110-111
Kossmann 1940 E.F. Kossmann, Die Haager Liederhandschrift. Faksimile des Originals mit Einleitung und Transskription. Hrsg. von ─. 's-Gravenhage (Martinus Nijhoff) 1940.