Repertorium Hulthem

Dits vanden groten strijt Daer hem

Hulthem-Nr: 
145  (f. 125va,14-130vb,12)
Opschrift: 
Dits vanden groten strijt Daer hem her hector ende achilles in onder spraken
Opschrift: 
·Cxlv
Incipit: 
Ens mergens vroech ginc wt de vrede Tusschen den grieken ende der stede
Explicit: 
Noit dat wanic bi onsen tiden Die hoerde spreken van sellen [sic] striden
Afrondingsformule: 
Nota ·ixc·xlix· verse
Weergave inhoud: 
De volgende dag trokken de beide legers ten strijde. Hector droeg als wapenteken twee gekroonde leeuwen op een zwart veld [Brabants kleuren!]. Vanuit de vensters van het paleis van Troje volgden de vrouwen angstig het verloop van de verschrikkelijke veldslag. De schoonste en dapperste krijger was Hector op zijn onoverwinnelijke paard. Hij sloeg alle aanvallen af, stak vele vijanden dood of nam ze gevangen. Aan beide kanten werden zware verliezen geleden. Op een gevaarlijk ogenblik wilde Hector zich (gewond?) terugtrekken. Maar op de aanblik van de angstige vrouwen in zijn paleis, schaamde hij zich en streed weer moedig verder. Dat was Achilles niet ontgaan en hij sprak Hector op deze blamage aan. Tijdens de felle strijd bleek duidelijk het verschil tussen hoofs (Trojaans) en onhoofs (Grieks) gedrag. Troylus slaagde erin Achilles ernstig te verwonden. Daarna stak hij samen met zijn broer Hector er nog velen neer in dit ongehoord felle gevecht.
Namen: 
Achilles Grieks Hector Troilus Trojaans Troje
Auteurs: 
Segher Diengotgaf
Segher Diengotgaf
Ook bekend als: Siger DieregodgafSigerius
Datering: 13e eeuw
Auteur van nrs. 143, 144 en 145. Verdere gegevens onbekend. Ofwel Brabander, ofwel uit omgeving van Gent.
Secundaire literatuur
P. Avonds & J.D. Janssens, Politiek en literatuur. Brabant en de slag bij Woeringen (1288). Brussel (Centrum Brabantse Geschiedenis) 1989.: p. 125
E. van den Berg, Middelnederlandse versbouw en syntaxis. Ontwikkelingen in de versifikatie van verhalende poëzie ca. 1200-ca. 1400: Entwicklungen in der Versifikation erzählender Dichtkunst. Utrecht (HES) 1983.: p. 77
Ph. Blommaert (ed.), Oudvlaemsche gedichten der XIIe, XIIIe en XIVe eeuwen. Gent (Hebbelynck) 1838-1851. 3 dln.: dl. 1 p. I-V
Ph. Blommaert, De Nederduitsche schrijvers van Gent. Gent (Van Doosselaere) 1861.: p. 13-14
A. van Duinkerken, Beeldenspel van Nederlandse dichters. Utrecht etc. (Spectrum) 1957. Prismaboeken 295.: p. 16-20
K. Heeroma, 'Rose, Parthonopeus, Walewein en Alexander'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 76 (1958-1959), p. 165-177.: p. 174
J.A.N. Knuttel, 'Seger dien god gaf en de hoofsche liefde'. In: De gids 102 (1938-I), p. 92-102.: p. 101-102
F. van Oostrom, 'Maecenaat en Middelnederlandse letterkunde'. In: J.D. Janssens (red.), Hoofsheid en devotie in de middeleeuwse maatschappij. De Nederlanden van de 12e tot de 15e eeuw. Brussel (s.n.) 1982, p. 21-40.: p. 30-31
F. van Oostrom, Aanvaard dit werk. Over Middelnederlandse auteurs en hun publiek. Amsterdam (Prometheus) 1992. Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen 6.: passim
Tekstsoort: 
Episch fragment (Jongen 1996).
Vorm: 
rijm: aabb
Lengte: 
948 vss.
Aanvullende informatie: 
Per vergissing zijn de eerste 2 vss. boven het opschrift genoteerd, hieronder het opschrift, waarna de tekst opnieuw aanvangt; initiaal-E 2 regels hoog, lombarden (1 regel hoog) op onregelmatige plaatsen; 126ra,18 doorgehaald. ─ De auteur beroept zich in vss. 130, 246 en 336 op zijn bron: het werk van de als ooggetuige beschouwde Darijs (= Dares Phrygius), De excidio Troiae historia uit de 5e eeuw n. Chr. ─ Aantal vss. volgens afrondingsformule: 949 (doorgehaalde regel meegeteld?) Lombarden vss. 47, 83, 103, 131, 167, 217, 247, 289, 321, 373, 401, 421, 440, 535, 763, 827 en 871: structurering per episode? Onzuiver rijm: vss. 18/19, 21/22, 35/36, 63/64, 69/70, 151/152, 185/186, 219/220, 223/224, 231/232, 245/246, 381/382, 465/466, 493/494, 525/526, 549/550, 559/560, 629/630, 689/690, 755/756, 771/772, 891/892, 917/918 en 931/932; gelijk rijm: 411/412, 653/654, 837/838, 871/872, 877/878 en 889/890; vierrijm: 829/830/831/832 en 937/938/939/940.
Petit-Nommer(s): 
421Ia; 421IIm; 1422b
Edities: 
Blommaert 1838-1851 , dl. 1 p. 16-26
Blommaert 1838-1851 Ph. Blommaert (ed.), Oudvlaemsche gedichten der XIIe, XIIIe en XIVe eeuwen. Gent (Hebbelynck) 1838-1851. 3 dln.
Brinkman/Schenkel 1999 , band 2 p. 682-706
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Knuttel 1940 , p. 97-128
Knuttel 1940 J.A.N. Knuttel, Ridderverhalen uit de Middeleeuwen. I. Frankische romans. Verzorgd door ─ m.m.v. J.W. Verkruisen. Amsterdam (Elsevier) 1940. Bibliotheek der Nederlandsche letteren 8.
Meder 1988 , p. 96-113 (bewerking)
Meder 1988 Th. Meder, Hoofsheid is een ernstig spel. Middeleeuwse hoofse teksten. Amsterdam (Querido) 1988. Griffioenserie.
De Pauw 1889-1892 , dl. 4 p. 116-154
De Pauw 1889-1892 N. de Pauw & E. Gailliard, Dit is die Istory van Troyen van Jacob van Maerlant naar het vijftiendeeuwsche handschrift van Wessel vande Loe. Met al de Middelnederlandsche fragmenten, diplomatisch uitgegeven door ─. Gent (Siffer) 1889-1892. 4 dln.
Secundaire literatuur: 
Avonds 1989 , p. 123-126
Avonds 1989 P. Avonds & J.D. Janssens, Politiek en literatuur. Brabant en de slag bij Woeringen (1288). Brussel (Centrum Brabantse Geschiedenis) 1989.
Van den Berg 1983
Van den Berg 1983 E. van den Berg, Middelnederlandse versbouw en syntaxis. Ontwikkelingen in de versifikatie van verhalende poëzie ca. 1200-ca. 1400: Entwicklungen in der Versifikation erzählender Dichtkunst. Utrecht (HES) 1983.
Blommaert 1861 , p. 16-17
Blommaert 1861 Ph. Blommaert, De Nederduitsche schrijvers van Gent. Gent (Van Doosselaere) 1861.
Van Elslander 1947 , p. 104
Van Elslander 1947 A. van Elslander, 'De fragmenten van de Istory van Troyen'. In: De gulden passer 25 (1947), p. 102-125.
Gerritsen 1964
Gerritsen 1964 W.P. Gerritsen & F.Ch. Gestel, 'De Troje-roman van Segher Diergotgaf'. In: Handelingen Ned. filologencongres 28 (1964), p. 103-104.
Gerritsen 1975
Gerritsen 1975 W.P. Gerritsen, 'Pollites, Pirrus en Penthiseleye. Compositietechniek in Maerlants Historie van Troyen'. In: R. Jansen-Sieben, S. de Vriendt, R. Willemyns (red.), Spel van zinnen, album A. van Loey. Bruxelles (Éd. de l'Univ. de Bruxelles) 1975, p. 125-136.
Gerritsen 1993 , p. 164-172
Gerritsen 1993 W.P. Gerritsen & A.G. van Melle (red.), Van Aiol tot de Zwaanridder: personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst. Nijmegen (SUN) 1993.
Van Gestel 1964 , (scriptie)
Van Gestel 1964 F.Ch. van Gestel, Segher-problemen. Verkenningen naar wezen, structuur en herkomst van het werk van Segher Dieregotgaf. (Ongepubl. doctoraalscriptie Utrecht 1964, te raadplegen in de Universiteitsbibliotheek Utrecht, LB NED SCR-L-89).
Hage 1989 , p. 69
Hage 1989 A.L.H. Hage, Sonder favele, sonder lieghen. Onderzoek naar vorm en functie van de Middelnederlandse rijmkroniek als historiografisch genre. Groningen (Wolters Noordhoff/Forsten) 1989. Historische studies 48. Diss. Utrecht.
Janssens 1976 , p. 52-83, 550-558
Janssens 1976 J.D. Janssens, Analyse van de structuur en de verhaaltechniek in de hoofse, oorspronkelijke Middelnederlandse ridderroman. Een vergelijkende interpretatie van de Trojeroman van Segher Diengotgaf, de roman van Walewein, de roman van Heinric en Margriete van Limborch en de Seghelijn van Jherusalem. 3 dln. Diss. Leuven 1976 [gestencild].
Janssens 1979A , p. 131-152
Janssens 1979A J.D. Janssens, 'De Trojeroman van Segher Diengotgaf'. In: Werkgroep Usfal-Docebo, Roman en onderwijs. Nieuwe benaderingsmogelijkheden van de roman in het onderwijs. Leuven (Acco) 1979.
Janssens 1979B
Janssens 1979B J.D. Janssens, Ridderverhalen uit de Middeleeuwen. Samengesteld en ingeleid door ─. Amsterdam etc. (Elsevier) 1979, p. XXVIII-XXXIII en p. 77-89. Bibliotheek der Nederlandse letteren 5.
Janssens 1986
Janssens 1986 J.D. Janssens, 'Segher Diengotgaf of Jacob van Maerlant aan het woord? Blinde motieven bij Segher of structurele verwijzingen van Maerlant?'. In: G. van Eemeren en F. Willaert, 't Ondersoeck leert. Studies over middeleeuwse en 17de-eeuwse literatuur ter nagedachtenis van prof. dr. L. Rens. Leuven etc. (Acco) 1986, p. 43-53.
Janssens 1987
Janssens 1987 J.D. Janssens, 'De handschriftelijke overlevering van de Trojeroman van Segher Diengotgaf'. In: E. Cockx-Indestege e.a. (red.), Miscellanea neerlandica. Opstellen voor dr. Jan Deschamps. Leuven (Peeters) 1987. 3 dln., dl. 2, p. 153-161.
Jonckbloet 1851-1855 , dl. 2 p. 384-398
Jonckbloet 1851-1855 W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.
Jonckbloet 1886 , p. 76-77
Jonckbloet 1886 W.J.A. Jonckbloet, Beknopte geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Uitgeg. door G. Penon. 3e dr. Groningen (Wolters) 1886.
Jonckbloet 1888-1892 , dl. 2 p. 65-82
Jonckbloet 1888-1892 W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. 4e dr., herz. en tot den tegenwoordigen tijd bijgewerkt door C. Honigh. Groningen (Wolters) 1888-1892. 6 dln.
Jongen 1988
Jongen 1988 L. Jongen, Van Achilles tellen langhe. Maerlants bewerking van Statius' Achilleis in de Historie van Troyen. Deventer (Sub Rosa) 1988. Deventer studiën 8. Diss. Utrecht.
Jongen 1996
Jongen 1996 L. Jongen, 'Met voorbedachte rade. De Troje-bloemlezing in het handschrift-Van Hulthem'. In: K. Porteman, W. Verbeke, F. Willaert (red.), Tegendraads genot. Opstellen over de kwaliteit van middeleeuwse teksten. Leuven (Peeters) 1996, p. 111-118.
Keesman 1987
Keesman 1987 W. Keesman, 'Troje in de middeleeuwse literatuur. Antiek verleden in dienst van eigen tijd. In: Literatuur 4 (1987), p. 257-265.
Keesman 1991
Keesman 1991 W. Keesman, 'Oorsprongsmythen als zelfuitlegging. Over de achtergrond en betekenis van middeleeuwse verhalen rond Trojaanse stedenstichtingen'. In: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen. Amsterdam (Prometheus) 1991, p. 262-279 en 411-417. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 4.
Knuttel 1938 , p. 94-95
Knuttel 1938 J.A.N. Knuttel, 'Seger dien god gaf en de hoofsche liefde'. In: De gids 102 (1938-I), p. 92-102.
Lemaire 1987 , p. 293-295
Lemaire 1987 Cl. Lemaire, 'Een kroniek vol quade truffen'. In: E. Cockx-Indestege e.a. (red.), Miscellanea neerlandica. Opstellen voor dr. Jan Deschamps. Leuven (Peeters) 1987. 3 dln., dl. 2, p. 279-295.
Van Mierlo 1928 , p. 77-78
Van Mierlo 1928 J. van Mierlo, Geschiedenis van de Oud- en Middelnederlandsche letterkunde. Antwerpen etc. (Standaardboekhandel) 1928.
Van Mierlo 1949 , dl. 1 p. 149-150
Van Mierlo 1949 J. van Mierlo, De letterkunde van de Middeleeuwen. 2e, herz. en verm. dr. 's-Hertogenbosch etc. (Malmberg etc.) 1949. Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Onder redactie van F. Baur, W.J.M.A. Asselbergs, J. van Mierlo e.a. Dl. 1 en 2.
Van Oostrom 1982 , p. 30-31
Van Oostrom 1982 F. van Oostrom, 'Maecenaat en Middelnederlandse letterkunde'. In: J.D. Janssens (red.), Hoofsheid en devotie in de middeleeuwse maatschappij. De Nederlanden van de 12e tot de 15e eeuw. Brussel (s.n.) 1982, p. 21-40.
Van Oostrom 1996 , (passim)
Van Oostrom 1996 F. van Oostrom, Maerlants wereld. Amsterdam (Prometheus) 1996.
Pleij 1988 , p. 166-174
Pleij 1988 H. Pleij, De sneeuwpoppen van 1511: Literatuur en stadscultuur tussen Middeleeuwen en moderne tijd. Amsterdam etc. (Meulenhoff) 1988.
Schenkel 1997A , p. 45
Schenkel 1997A J. Schenkel, 'Het handschrift-Van Hulthem, het Comburgse handschrift en de scriptoriumhypothese'. In: Queeste 4 (1997), p. 42-59.
Stikvoort A , (scriptie)
Stikvoort A A.W.H. Stikvoort, Wat Seger Diergotgaf schreef en hoe het werd overgeleverd. (Ongepubl. doctoraalscriptie, te raadplegen bij de vakgroep Nederlands R.U. Leiden, GA 403 [of GA 509: dezelfde scriptie]).
Van de Velde 1985 , (licentiaatsverhandeling)
Van de Velde 1985 E. van de Velde, De Trojeroman van Segher Diengotgaf: een genetische, structurele en receptie-esthetische benadering. Licentiaatsverhandeling Leuven 1985.
Verdam 1873 , p. 5-20, 196 n. 2
Verdam 1873 J. Verdam, Episodes uit Maerlant's Historie van Troyen. Naar het te Wissen gevonden hs. bew. en uitg. door ─. Groningen (Wolters) 1873. Bibliotheek van Middelnederlandsche letterkunde 10-12.
De Vries 1872 , p. 162-163
De Vries 1872 M. de Vries, 'Maerlant en zijn Trojaensche oorlog'. In: De taal- en letterbode 3 (1872), p. 155-164.
Te Winkel 1922-1927 , dl. 1 p. 203-207
Te Winkel 1922-1927 J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten: 
Vss. 3-948  Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, IV 927  [1450 - 1500] , f. ? (Historie van Troyen vss. 16491-17446)
Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, IV 927
(olim Schloss Wissen)
Post quem: 1450
Ante quem: 1500
Datering: ca. 1470 (BNM: ca. 1470-1480)
Deschamps 1972 , p. 36-39 (8b)
Deschamps 1972 J. Deschamps, Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken. Catalogus [van de] tentoonstelling ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor taal- en letterkunde en geschiedenis [in de] Koninklijke Bibliotheek Albert I [te] Brussel, 24 okt.-24 dec. 1970. 2e herz. dr. Leiden (Brill) 1972.
Van Elslander 1985 , p. 413-420
Van Elslander 1985 A. van Elslander & J. Deschamps, 'De handschriften van de Historie van Troyen van Jacob van Maerlant'. In: H. Rijckeboer, J. Taeldeman, V.F. Vanacker (red.), Hulde-album prof. dr. Marcel Hoebeke. Gent (Seminarie voor Ned. Taalkunde en Vl. Dialectologie R.U.G.) 1985, p. 413-425.
Kienhorst 1988 , p. 196-197
Kienhorst 1988 H. Kienhorst, De handschriften van de Middelnederlandse ridderepiek: een codicologische beschrijving. Deventer (Sub Rosa) 1988. 2 dln. Deventer studien 9.
Overeenkomst met Hulthem-nr(s): 108,  spr. 39 143,  144,  145,  146,  147
Zie: 
Van Elslander 1985
Van Elslander 1985 A. van Elslander & J. Deschamps, 'De handschriften van de Historie van Troyen van Jacob van Maerlant'. In: H. Rijckeboer, J. Taeldeman, V.F. Vanacker (red.), Hulde-album prof. dr. Marcel Hoebeke. Gent (Seminarie voor Ned. Taalkunde en Vl. Dialectologie R.U.G.) 1985, p. 413-425.
Janssens 1987
Janssens 1987 J.D. Janssens, 'De handschriftelijke overlevering van de Trojeroman van Segher Diengotgaf'. In: E. Cockx-Indestege e.a. (red.), Miscellanea neerlandica. Opstellen voor dr. Jan Deschamps. Leuven (Peeters) 1987. 3 dln., dl. 2, p. 153-161.
Jongen 1988 , appendix 1
Jongen 1988 L. Jongen, Van Achilles tellen langhe. Maerlants bewerking van Statius' Achilleis in de Historie van Troyen. Deventer (Sub Rosa) 1988. Deventer studiën 8. Diss. Utrecht.
Kienhorst 1988 , p. 194-197
Kienhorst 1988 H. Kienhorst, De handschriften van de Middelnederlandse ridderepiek: een codicologische beschrijving. Deventer (Sub Rosa) 1988. 2 dln. Deventer studien 9.