Repertorium Hulthem

Wat dat trouwe es

Hulthem-Nr: 
125  (f. 106vb,14-107rb,22)
Opschrift: 
Wat dat trouwe es ·Cxxv·
Incipit: 
TEr ere van hare dies mj met wille Bat ende ics oec haer wel an
Explicit: 
Ende dese werelt soe dore wroeten Dat wi ghetrouwe sijn ghetelt
Afrondingsformule: 
Amen ·lxxxviij· verse
Weergave inhoud: 
Ter ere van haar die mij er dringend om vroeg en voor wie ik het ook graag doe, zal ik zo goed als ik kan uitleggen wat de deugd van trouw inhoudt. Trouw is de basis van alle deugden. Uit trouw is de almachtige Heer op de aarde neergedaald en heeft door de engel Gabriël Zijn intrek genomen in de zuivere moederschoot van Maria. Uit trouw heeft Hij de dood verkozen om ons met Hem te verenigen. Naast de eindeloze trouw van Christus heeft aardse trouw niet veel te betekenen, terwijl het toch de bron is van alle liefde en van alles wat men doet. Niders zijn erop uit de trouw te vertrappen, maar het is het edelste kruid dat er bestaat. Zonder trouw bereikt men niets en zou men zich geen christen mogen noemen. Wie trouw is naar vermogen, zal nooit bedrogen uitkomen. Moge God ons de genade van trouw geven, zodat wij ons betrouwbaar door deze wereld worstelen.
Namen: 
Gabriël (St.) Jezus Maria, moeder van Jezus
Auteurs: 
Anoniem?
Anoniem?
Datering: onbekend
Toeschrijving van auteurschap onzeker of wordt betwijfeld. Dit is met name het geval voor de 49 teksteenheden die door Van Eeghem zijn toegeschreven aan Jan Dille (zie Jan Dille?).
Jan Dille?
Jan Dille?
Datering: onbekend
49 teksteenheden toegeschreven door Van Eeghem aan Jan Dille. Betwijfeld (en voor de abele spelen weerlegd) door Van Mierlo. - Nr. 68 toegeschreven door Jonckbloet aan Jan van Hollant en door Van Eeghem aan Jan Dille.
Secundaire literatuur
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.: dl. 3 passim, en p. 184 voor nr. 68.
J. van Mierlo, 'Is Jan Dille de dichter van onze abele spelen?'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1957, p. 65-83.
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 305
Tekstsoort: 
Profaan-ethische sproke (Hogenelst 1997), leerdicht.
Vorm: 
rijm: abab
Lengte: 
88 vss., 22 strofen van 4 regels
Aanvullende informatie: 
Initiaal-T 2 regels hoog, lombarden (1 regel hoog om de 4 regels. ─ Strofenindeling gebaseerd op rijmschema en lombarden. Onzuiver rijm: vss. 17/19, 18/20 en 30/32.
Petit-Nommer(s): 
745
Edities: 
Brinkman/Schenkel 1999 , band 1 p. 589-592
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Van Eeghem 1958-1963 , dl. 3 p. 160-161 (fragment)
Van Eeghem 1958-1963 W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Serrure 1855 , p. 344-347
Serrure 1855 C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten uit de dertiende en veertiende eeuwen'. In: Vaderlandsch museum 1 (1855), p. 41-99 en 296-401.
Secundaire literatuur: 
Van Eeghem 1958-1963 , dl. 3 p. 125, 168
Van Eeghem 1958-1963 W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Hogenelst 1997 , dl. 2 p. 77 (96)
Hogenelst 1997 D. Hogenelst, Sprekers en sproken. Inleiding op en repertorium van de Middelnederlandse sproke. Amsterdam (Prometheus) 1997. 2 dln. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 15. Diss. Leiden.
Schnell 1985
Schnell 1985 R. Schnell, Causa amoris: Liebeskonzeption und Liebesdarstellung in den mittelalterlichen Literatur. Bern (Francke) 1985. Bibliotheca Germanica.
Parallellen en varianten: