Repertorium Hulthem
Van dat niemen en can
Hulthem-Nr:
122
(f. 104vb,3-105ra,32)
Opschrift:
Van dat niemen en can
ghedoen hi en es begrepen
Incipit:
ALs ic peinse ende visere
Ende in mi seluen ymaginere
Explicit:
God late mi al soe gheleuen
Dat ic hem ene saleghe ziele moet geuen
Afrondingsformule:
Amen ·lxiiij· verse
Weergave inhoud:
Als ik over het leven nadenk, is het op deze wereld niet gemakkelijk. Ga ik naar de kerk, dan zijn er lieden die daar kwaad van spreken en zeggen dat ik een kwezel ben. Laat ik het na dan heet ik slechter dan een hond. Praat ik dan ben ik een kletskous, maar zwijg ik dan noemt men mij stom. Draag ik mijn wapens dan heet ik een vechtersbaas, maar laat ik ze thuis dan zegt men dat ik laf ben. Wil ik onrecht wreken dan spreekt men daar schande van, verdraag ik het dan word ik verstoten. Ga ik naar de kroeg, dan zegt men dat ik in de hel zal eindigen, maar ga ik niet dan ben ik geen vriend. Zo wordt er over alles wat ik doe of laat kwaadgesproken. Ik weet niet meer hoe te handelen zonder berispt te worden. Daarom zwijg ik voortaan en laat iedereen doen wat hij wil. Moge God mij zo laten leven, dat ik Hem een godvruchtige ziel kan schenken.
Auteurs:
Egidius?
Egidius?
Datering: 2e helft 14e eeuw
Wellicht auteur van nr. 122. Geen nadere bijzonderheden bekend.
Secundaire literatuur
J. Verdam (ed.), 'Kleine Middelnederlandsche overblijfselen'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 11 (1892), p. 285-305.: p. 286-287 en 292
Tekstsoort:
Profaan-ethische sproke (Hogenelst 1997), leerdicht
Aanvullende informatie:
Initiaal-A 2 regels hoog, Amen met horizontale streep gerubriceerd. ─ Paralleltekst ondertekend met 'Egidius'.
Edities:
Blommaert 1855
Blommaert 1855
Ph. Blommaert, 'Van dat niemen en can ghedoen hi en es begrepen'. In: Dietsche warande 1 (1855), p. 134-136.
Brinkman/Schenkel 1999
, band 1 p. 580-582
Brinkman/Schenkel 1999
H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Verdam 1892A
, p. 289-292 (paralleltekst + tekstvarianten in hs.-Van Hulthem)
Verdam 1892A
J. Verdam (ed.), 'Kleine Middelnederlandsche overblijfselen'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 11 (1892), p. 285-305.
Secundaire literatuur:
Hogenelst 1991
, p. 182
Hogenelst 1991
D. Hogenelst, 'Sproken in de stad: horen, zien en zwijgen'. In: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen. Amsterdam (Prometheus) 1991, p. 166-183 en 379-385. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 4.
Hogenelst 1997
, dl. 2 p. 75-76 (94)
Hogenelst 1997
D. Hogenelst, Sprekers en sproken. Inleiding op en repertorium van de Middelnederlandse sproke. Amsterdam (Prometheus) 1997. 2 dln. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 15. Diss. Leiden.
Peters 1974
Peters 1974
R. Peters, 'Die mnd. Gedichte der Paderborner Hs. Sa8 aus Böddeken. Zugleich ein Beitrag zur Geschichte der Brüder Conradt und Engelbert van der Wijch aus Münster'. In: Niederdeutsches Wort 14 (1974), p. 59-75.
Verdam 1892A
, p. 285-288, 293
Verdam 1892A
J. Verdam (ed.), 'Kleine Middelnederlandsche overblijfselen'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 11 (1892), p. 285-305.
Parallellen en varianten:
(a) vss. 1-64
Leiden, Universiteitsbibliotheek, LTK 1201
[1350 - 1400]
, f. 1ra,35-f. 1va,39 (98 vss.: 'Niemen en mach tween heeren dienen' ondertekend door 'Egidius'
Leiden, Universiteitsbibliotheek, LTK 1201
Post quem: 1350
Ante quem: 1400
Datering: 2e helft 14e eeuw (BNM: ongedateerd)
Verdam 1892A
Verdam 1892A
J. Verdam (ed.), 'Kleine Middelnederlandsche overblijfselen'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 11 (1892), p. 285-305.
Overeenkomst met Hulthem-nr(s):
122
(b) vss. 1-64
Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Poët. et philol. fol. 22
[1375 - 1425]
, 2x: f. 85vb-86ra en f. 265ra-265rb (varianten)
Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Poët. et philol. fol. 22
Post quem: 1375
Ante quem: 1425
Datering: 1380-1425
Overeenkomst met Hulthem-nr(s):
2,
18,
24,
44,
71,
(2x)
92,
111,
122,
(2x)
124,
148,
spr. 5
183
(c) vss. 1-64
Paderborn, Erzbischöfliche Akademische Bibliothek, Sa 8
[1400 - 1450]
, f. 1va-b (Middelnederduitse variant)
Paderborn, Erzbischöfliche Akademische Bibliothek, Sa 8
Post quem: 1400
Ante quem: 1450
Datering: 1419-1428
Peters 1974
Peters 1974
R. Peters, 'Die mnd. Gedichte der Paderborner Hs. Sa8 aus Böddeken. Zugleich ein Beitrag zur Geschichte der Brüder Conradt und Engelbert van der Wijch aus Münster'. In: Niederdeutsches Wort 14 (1974), p. 59-75.
Aanvullende informatie: niet gevonden in BNM
Overeenkomst met Hulthem-nr(s):
122,
189
Zie:
Brinkman 1997B
, p. 456-457, 1157-1158 (b)
Brinkman 1997B
H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het Comburgse handschrift. Hs. Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Cod. poet. et phil. 2º 22. Hilversum (Verloren) 1997. 2 dln. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 4/1-2.
Peters 1974
, (c)
Peters 1974
R. Peters, 'Die mnd. Gedichte der Paderborner Hs. Sa8 aus Böddeken. Zugleich ein Beitrag zur Geschichte der Brüder Conradt und Engelbert van der Wijch aus Münster'. In: Niederdeutsches Wort 14 (1974), p. 59-75.
Stoett 1892B
, (b)
Stoett 1892B
F.A. Stoett, 'Van begrijpe'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 11 (1892), p. 210-211.
Verdam 1892A
, p. 289-293 (a)
Verdam 1892A
J. Verdam (ed.), 'Kleine Middelnederlandsche overblijfselen'. In: Tijdschrift voor Ned. taal- en letterkunde 11 (1892), p. 285-305.