Repertorium Hulthem

Ene dispitacie tusschen den sone

Hulthem-Nr: 
115  (f. 100rb,42-101rb,11)
Opschrift: 
Ene dispitacie tusschen den sone ende den vader
Opschrift: 
·Cxv·
Incipit: 
BErecht mi nv te deser tijt Varder oft ghijs wijs sijt
Explicit: 
Soe moghen wi den loen ontfaen Die nemmermeer en mach vergaen
Afrondingsformule: 
Amen ·C·xlviij· verse
Weergave inhoud: 
[Zoon:] Vader, vertel me eens wat ter wereld de meeste vreugde biedt. [Vader:] De wijn, zoon. Die maakt mensen vrolijk, verhoogt de stemming en lest de dorst. [Zoon:] Daar ben ik het niet mee eens. Mij verblijdt de aanblik van een mooie vrouw het meeste. Ze zijn zo vrolijk, dat een man daarbij al zijn verdriet vergeet. Ik kies de vrouw als meesteres van mijn leven. [Vader:] Daar zul je wel gauw genoeg van krijgen. Wijn verwarmt, bemoedigt, troost en maakt je aan het lachen en aan het zingen, beter dan een vrouw dat kan. [Enzovoort. Ten slotte speelt de zoon zijn hoogste troef uit:] De mensheid heeft zijn heil te danken aan een vrouw, de Maagd Maria. [Vader:] Daar heb je gelijk in. Omwille van die allerhoogste onder de vrouwen gun ik alle vrouwen het beste. Door haar te dienen hopen wij ons eeuwige loon te verdienen.
Namen: 
Maria, moeder van Jezus
Auteurs: 
Anoniem?
Anoniem?
Datering: onbekend
Toeschrijving van auteurschap onzeker of wordt betwijfeld. Dit is met name het geval voor de 49 teksteenheden die door Van Eeghem zijn toegeschreven aan Jan Dille (zie Jan Dille?).
Jan Dille?
Jan Dille?
Datering: onbekend
49 teksteenheden toegeschreven door Van Eeghem aan Jan Dille. Betwijfeld (en voor de abele spelen weerlegd) door Van Mierlo. - Nr. 68 toegeschreven door Jonckbloet aan Jan van Hollant en door Van Eeghem aan Jan Dille.
Secundaire literatuur
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.: dl. 3 passim, en p. 184 voor nr. 68.
J. van Mierlo, 'Is Jan Dille de dichter van onze abele spelen?'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1957, p. 65-83.
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 305
Tekstsoort: 
Dispitacie (volgens opschrift); samenspraak (Van Gijsen 1992).
Vorm: 
rijm: aaaabbbb
Lengte: 
148 vss., 18 strofen van 8 en 1 strofe van 4 regels
Aanvullende informatie: 
Initiaal-B 2 regels hoog, lombarden (1 regel hoog) afgewisseld met paragraaftekens om de 4 regels. ─ Strofenindeling gebaseerd op rijmschema en lombarden. Slotstrofe telt 4 vss. Lombarden en paragraaftekens markeren de clauswisselingen. Onzuiver rijm: vss. 62/63 en 81/84.
Petit-Nommer(s): 
872
Edities: 
Brinkman/Schenkel 1999 , band 1 p. 560-564
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Van Gijsen 1992 , p. 89-94
Van Gijsen 1992 A. van Gijsen, S. Klerk, D. van der Poel, 'Ene dispitacie tusschen den sone ende den vader'. In: H. van Dijk e.a. (red.), Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem. Zeventien teksten uit Hs. Brussel, K.B. 15.589-623 uitgegeven en ingeleid door neerlandici, verbonden aan tien universiteiten in Nederland en België. Hilversum (Verloren) 1992, p. 86-94. Middeleeuwse studies en bronnen 33.
Willems 1841A
Willems 1841A J.F. Willems (ed.), 'Disputacie tusschen den sone ende den vadere'. In: Belgisch museum 5 (1841), p. 76-81.
Secundaire literatuur: 
Axters 1943
Axters 1943 S. Axters, 'Over "quaestio disputata" en "quaestio de quodlibet" in de Middelnederlandsche literatuur'. In: Ons geestelijk erf 17 (1943), p. 31-70.
Bazàn 1985 , p. 21-24, 157-172 en 231-233
Bazàn 1985 B.C. Bazàn e.a., Les questions disputées et les questions quodlibétiques dans les facultés de théologie, de droit et de médicine. Turnhout (Brepols) 1985. Typologie des sources du moyen âge occidental 44-45.
Van Eeghem 1958-1963 , dl. 3 p. 184
Van Eeghem 1958-1963 W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Van Gijsen 1992 , p. 86-88
Van Gijsen 1992 A. van Gijsen, S. Klerk, D. van der Poel, 'Ene dispitacie tusschen den sone ende den vader'. In: H. van Dijk e.a. (red.), Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem. Zeventien teksten uit Hs. Brussel, K.B. 15.589-623 uitgegeven en ingeleid door neerlandici, verbonden aan tien universiteiten in Nederland en België. Hilversum (Verloren) 1992, p. 86-94. Middeleeuwse studies en bronnen 33.
Jonckbloet 1851-1855 , dl. 3 p. 307-308
Jonckbloet 1851-1855 W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.
Kästner 1978
Kästner 1978 H. Kästner, Mittelalterliche Lehrgespräche. Textlinguistische Analysen, Studien zur poetischen Funktion und pädagogischen Intention. Berlin (Schmidt) 1978. Philologische Studien und Quellen; Heft 94.
Van Mierlo 1949 , dl. 1 p. 362
Van Mierlo 1949 J. van Mierlo, De letterkunde van de Middeleeuwen. 2e, herz. en verm. dr. 's-Hertogenbosch etc. (Malmberg etc.) 1949. Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden. Onder redactie van F. Baur, W.J.M.A. Asselbergs, J. van Mierlo e.a. Dl. 1 en 2.
Van Moerkerken 1904 , p. 68-69
Van Moerkerken 1904 P.H. van Moerkerken, De satire in de Nederlandsche kunst der Middeleeuwen. Amsterdam (Van Looy) 1904. Diss. Utrecht.
Mostert 1994 , p. 155-159
Mostert 1994 M. Mostert, 'De disputatio als tweegevecht van de geest, over twaalfde-eeuwse krijgers en intellectuelen'. In: M. Mostert e.a. (ed.), Middeleeuwse cultuur. Verscheidenheid, spanning en verandering. Hilversum (Verloren) 1994, p. 131-162.
Rheinheimer 1975 , p. 227-228
Rheinheimer 1975 M. Rheinheimer, Rheinische Minnereden. Untersuchungen und Edition. Göppingen (Kümmerle) 1975. Göppinger Arbeiten zur Germanistik 144.
Roessingh 1914 , p. 18-19
Roessingh 1914 A.L.A. Roessingh, De vrouw bij de Dietsche Moralisten. Groningen (Noordhoff) 1914. Diss. Groningen.
Van Vloten 1885 , p. 142
Van Vloten 1885 J. van Vloten, Beknopte geschiedenis der Nederlandsche letteren van de vroegste tijden tot op heden, een leer- en handboek voor hoogere burger- en andere scholen. 3e herz. dr. Tiel (Campagne) 1885.
Walch 1931-1932 , p. 664
Walch 1931-1932 J.L. Walch, 'Les "abele spelen"'. In: Revue des Cours et Conférences 33-I (1931-1932), p. 654-669.
Walther 1920
Walther 1920 H. Walther, Das Streitgedicht in der lateinischen Literatur des Mittelalters. München (Beck) 1920.
Wegstein 1977-...
Wegstein 1977-... W. Wegstein, 'Den Jungen die Minne, den Alten der Wein'. In: W. Stammler e.a., Die deutsche Literatur des Mittelalters: Verfasserlexikon. 2e, völlig neu bearb. Aufl. [...] Berlin etc. (De Gruyter) 1977-... . ... dln. Dl. 4, kol. 915.
Te Winkel 1922-1927 , dl. 2 p. 150
Te Winkel 1922-1927 J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten: 
Vss. 1-148  Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, II 144  [1400 - 1700] , f. 86r (variant)
Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, II 144
Post quem: 1400
Ante quem: 1700
Datering: 15e eeuw, deels 16e/17e eeuw
Overeenkomst met Hulthem-nr(s): 47C,  53,  70,  78,  113,  115,  127
Zie: 
Priebsch 1906-1907 , p. 467
Priebsch 1906-1907 R. Priebsch, 'Aus deutschen Handschriften der königlichen Bibliothek zu Brüssel'. In: Zeitschrift für deutsche Philologie 38 (1906), p. 301-333 en p. 436-467; 39 (1907), p. 156-179.