Repertorium Hulthem

Vanden goeden brueder ·Cxij·

Hulthem-Nr: 
112  (f. 96va,35-98rb,26)
Opschrift: 
Vanden goeden brueder ·Cxij·
Incipit: 
Het woende wilen in een lant Een edel man hoghe van gheslachte
Explicit: 
Int rike daer men ewelike leeft Te sijnre eren ende tonser vromen
Afrondingsformule: 
Amen ·CCC·iiij· verse
Weergave inhoud: 
Een edelman had drie zusters, van wie de oudste tot twee keer toe een misstap beging met een man van lagere afkomst. Haar broer vergaf haar beide keren, tot ergenis van de andere zusjes. Die deden hun beklag bij een hoghe vrouwe, waarop de oudste besloot haar minnaar van het eerste uur te ontbieden om desnoods met hem te vluchten. Intussen verscheen de hoghe vrouwe en maakte de edelman allerlei verwijten. Deze bleef zijn oudste zuster door dik en dun verdedigen. Hij bekende, dat hij zelf vijf bastaarden had: mannen waren volgens hem in zo'n geval het meeste schuldig en vrouwen het slachtoffer, zo ook zijn zuster. Ten slotte gaf de vrouwe zich gewonnen. De oudste zuster had het gesprek gehoord en besefte Gods goedheid. Ze stuurde haar minnaar voor altijd weg en trad met toestemming van haar goede broeder in een klooster, waar ze als een heilige stierf. Zo zal men ook niemand veroordelen, want God is genadig voor iedereen. Moge Hij ons ook genadig zijn.
Auteurs: 
Anoniem?
Anoniem?
Datering: onbekend
Toeschrijving van auteurschap onzeker of wordt betwijfeld. Dit is met name het geval voor de 49 teksteenheden die door Van Eeghem zijn toegeschreven aan Jan Dille (zie Jan Dille?).
Jan Dille?
Jan Dille?
Datering: onbekend
49 teksteenheden toegeschreven door Van Eeghem aan Jan Dille. Betwijfeld (en voor de abele spelen weerlegd) door Van Mierlo. - Nr. 68 toegeschreven door Jonckbloet aan Jan van Hollant en door Van Eeghem aan Jan Dille.
Secundaire literatuur
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.: dl. 3 passim, en p. 184 voor nr. 68.
J. van Mierlo, 'Is Jan Dille de dichter van onze abele spelen?'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1957, p. 65-83.
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 305
Tekstsoort: 
Profaan-ethische sproke (Hogenelst 1997).
Vorm: 
rijm: abab/ababcbcb/ababacac/abababab/ababbcbc/ababababacaccdcd, ababcbcbbdbdeded, ababacacdcdccece
Lengte: 
304 vss., wellicht 76 strofen van 4 regels
Aanvullende informatie: 
Initiaal-H 2 regels hoog, lombarden (1 regel hoog) om de 4 regels. ─ Strofenindeling onzeker: per 4 vss. een lombarde. Rijmschema overwegend abab; echter ababcbcb: vss. 9-16, 17-24 en 261-268; ababbcbc: 129-136; ababacac: 49-56 en 157-164; abababab: 213-220; ababababacaccdcd: 73-88; ababcbcbbdbdeded: 169-184; ababacacdcdccece: 225-240; onzuiver rijm: vss. 41/43, 65/67, 142/144, 178/180, 221/223, 242/244, 249/251, 298/300 en 301/303 onzuiver rijm.
Petit-Nommer(s): 
683
Edities: 
Brinkman/Schenkel 1999 , band 1 p. 542-550
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Van Eeghem 1958-1963 , dl. 3 p. 182-184 (fragment)
Van Eeghem 1958-1963 W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Serrure 1855 , p. 57-66
Serrure 1855 C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten uit de dertiende en veertiende eeuwen'. In: Vaderlandsch museum 1 (1855), p. 41-99 en 296-401.
Secundaire literatuur: 
Van Buuren 1988
Van Buuren 1988 A.M.J. van Buuren, 'Eer en schande in enkele laat-Middelnederlandse literaire teksten'. In: G. Hekma en H. Roodenburg (red.), Soete minne en helsche boosheit: seksuele voorstellingen in Nederland, 1300-1850. Nijmegen (SUN) 1988.
Van Eeghem 1958-1963 , dl. 3 p. 179, 182-184
Van Eeghem 1958-1963 W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Hogenelst 1994 , p. 263-264
Hogenelst 1994 D. Hogenelst, 'Zoekplaatje: "Comburg" versus "Hulthem"'. In: J. Reynaert e.a., Wat is wijsheid? Lekenethiek in de Middelnederlandse letterkunde. Amsterdam (Prometheus) 1995, p. 259-273 en 429-433. Nederlandse cultuur en literatuur in de Middeleeuwen 9.
Hogenelst 1997 , dl. 2 p. 71-72 (87)
Hogenelst 1997 D. Hogenelst, Sprekers en sproken. Inleiding op en repertorium van de Middelnederlandse sproke. Amsterdam (Prometheus) 1997. 2 dln. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 15. Diss. Leiden.
Knuttel 1958 , p. 139-140
Knuttel 1958 J.A.N. Knuttel, Onze letteren in de Middeleeuwen. Amsterdam etc. (Wereldbibliotheek) 1958. De wereldboog 111/112.
Schnell 1985
Schnell 1985 R. Schnell, Causa amoris: Liebeskonzeption und Liebesdarstellung in den mittelalterlichen Literatur. Bern (Francke) 1985. Bibliotheca Germanica.
Werkgroep Groningen 1972 , p. 60
Werkgroep Groningen 1972 Werkgroep van Groningse neerlandici, Van der feesten een proper dinc. Uitgegeven door een ─ [o.l.v. K. de Graaf]. Groningen (Nederl. Inst. R.U.G.) 1972.
Te Winkel 1887 , p. 466
Te Winkel 1887 J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Te Winkel 1922-1927 , dl. 2 p. 89
Te Winkel 1922-1927 J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten: