Repertorium Hulthem

Venus boem met ·vij·

Hulthem-Nr: 
99  (f. 80ra,16-81rb,26)
Opschrift: 
Venus boem met ·vij· coninghinnen ·xCix·
Incipit: 
EEns meyes daghes inder dagherade Alse loef gras boem ende blade
Explicit: 
In ons herte al moet sinden Dat wi sine eweghe bliscap vinden
Afrondingsformule: 
Amen Item ·ijc·xxx· verse
Weergave inhoud: 
Wandelend op een mooie meimorgen zag ik in een dal een prachtige witbloeiende boom staan. Daarin zat godin Venus met haar zeven koninginnen: Scaemte, Trouwe, Ere, Ghestade, Hope, Miltheit en Moet. Venus verklaarde dat het haar natuur was om mensen in verwarring te brengen en ze met haar liefdesvuur gevangen te houden. Degene echter die oprecht liefhad, moest haar zeven koninginnen eerst leren kennen voordat hij van Venus een beloning ontving. De zeven klaagden dat zij tengevolge van liefdesverdwazing niet meer werden gediend. Venus antwoordde hierop dat de schepper van hemel en paradijs te gelegener tijd wel loon naar werken zou geven. Ondertussen luisterde Twivel alles af, maar Venus gaf de luistervink de volle laag en vertrok zelf ook meteen. Ik besefte dat die koninginnen de zuivere waarheid spraken. Deze deugden moeten meer worden gediend en twijfel moet geen kans krijgen. Moge de Almachtige op de laatste dag een vast geloof en goede wil in ons hart storten, zonder twijfel, zodat wij de eeuwige blijdschap vinden. Dat bidt Jan Dille.
Namen: 
Ere (vrouw) Ghestade (vrouw) Hope (vrouw) Jan Dille Milde (Miltheit, vrouw) Miltheit (vrouw) Moet (vrouw) Scaemte (vrouw) Trouwe (vrouw) Twiuel Venijs (Venus) Venus
Auteurs: 
Jan Dille
Jan Dille
Ook bekend als: maitre Jean Dyllen
Datering: 14e eeuw
Auteur van nr. 99. Wellicht afkomstig of werkzaam te Brussel. Komt voor in een rekeningboek van de hertogen van Brabant in 1386/1387, zie Van Anrooij 1991.
Secundaire literatuur
W. van Anrooij, 'Herauten in de Middeleeuwen'. In: Spiegel historiael 21 (1986), p. 270-275 en 309-310.
W. van Anrooij, Spiegel van ridderschap. Heraut Gelre en zijn ereredes. Amsterdam (Prometheus) 1990. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 1. Diss. Leiden.: p. 48, 149
W. van Anrooij & A.M.J. van Buuren, ''sLevens felheid in één band: het handschrift-Van Hulthem'. In: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen. Amsterdam (Prometheus) 1991, p. 184-199 en 385-391. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 4.: p. 187
W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.: dl. 3 p. 145-190
W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.: dl. 3 p. 311
T. Meder, Sprookspreker in Holland. Leven en werk van Willem van Hildegaersberch (ca. 1400). Amsterdam (Prometheus) 1991. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 3. Diss. Leiden.: p. 445, 643 n. 7
J. van Mierlo, 'Is Jan Dille de dichter van onze abele spelen?'. In: Versl. & meded. van de Kon. Vl. Acad. voor taal- en letterkunde 1957, p. 65-83.
R. Sleiderink, 'Dichters aan het Brabantse hof (1356-1406)'. In: De nieuwe taalgids 86 (1993), p. 1-16.: p. 7-8
J.F. Willems, 'Berichten wegens oude Nederduitsche dichters'. In: Belgisch museum 1 (1837), p. 326-380.: p. 350-351
Tekstsoort: 
Minnerede (Brandis 1968 en Hogenelst 1997), allegorische tekst, personificatie.
Vorm: 
rijm: aabb/aaaaaa/abab
Lengte: 
230 vss.
Aanvullende informatie: 
Initiaal-E 2 regels hoog, lombarden (1 regel hoog) in het middendeel op regelmatige plaatsen. ─ Auteur maakt zich bekend in vs. 228, tekstdatering: rond 1386/1387. ─ Rijmschema vss. 1-70 en 167-230 aabb; vss. 71-76 en 161-166 aaaaaa; vss. 76-160 abab. Lombarden vss. 71, tussen vss. 81 en 161 bij het begin van elke 4 vss., 166, 173, 178, 189 en 208. Onzuiver rijm: vss. 77/79, 185/186; gelijk rijm: vss. 81/83 en 98/100.
Petit-Nommer(s): 
602
Edities: 
Brinkman/Schenkel 1999 , band 1 p. 465-471
Brinkman/Schenkel 1999 H. Brinkman & J. Schenkel (ed.), Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623. Diplomatische editie bezorgd door -. Hilversum (Verloren) 1999. 2 banden. Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden 7/1-2.
Serrure 1855 , p. 308-314
Serrure 1855 C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten uit de dertiende en veertiende eeuwen'. In: Vaderlandsch museum 1 (1855), p. 41-99 en 296-401.
Secundaire literatuur: 
Van Anrooij 1990 , p. 48
Van Anrooij 1990 W. van Anrooij, Spiegel van ridderschap. Heraut Gelre en zijn ereredes. Amsterdam (Prometheus) 1990. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 1. Diss. Leiden.
Van Anrooij 1991 , p. 187
Van Anrooij 1991 W. van Anrooij & A.M.J. van Buuren, ''sLevens felheid in één band: het handschrift-Van Hulthem'. In: H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen. Amsterdam (Prometheus) 1991, p. 184-199 en 385-391. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 4.
Brandis 1968 , p. 172 (443)
Brandis 1968 T. Brandis, Mittelhochdeutsche, mittelniederdeutsche und mittelniederländische Minnereden. München (Beck) 1968. Münchener Texte und Untersuchungen zur deutschen Literatur des Mittelalters 25.
Van Eeghem 1958-1963 , dl. 3 p. 148-157
Van Eeghem 1958-1963 W. van Eeghem, Brusselse dichters. Brussel (Simon Stevin) 1958-1963. 5 dln.
Glier 1971 , p. 268 n. 184, 277 n. 212, 279 n. 218
Glier 1971 I. Glier, Artes amandi. Untersuchung zu Geschichte, Überlieferung und Typologie der deutschen Minnereden. München (Beck) 1971. Münchener Texte und Untersuchungen zur deutschen Literatur des Mittelalters Bd. 34.
Hogenelst 1997 , dl. 2 p. 68 (82)
Hogenelst 1997 D. Hogenelst, Sprekers en sproken. Inleiding op en repertorium van de Middelnederlandse sproke. Amsterdam (Prometheus) 1997. 2 dln. Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 15. Diss. Leiden.
Jonckbloet 1851-1855 , dl. 3 p. 311
Jonckbloet 1851-1855 W.J.A. Jonckbloet, Geschiedenis der Middennederlandsche dichtkunst. Amsterdam (Van Kampen) 1851-1855. 3 dln.
Matthaei 1907 , p. 22
Matthaei 1907 K. Matthaei, Das "weltliche Klösterlein" und die deutsche Minne-Allegorie. Marburg (Gotha: Engelhart Reyher) 1907. Diss. Marburg.
Ramondt 1942C , p. 302-303, 312
Ramondt 1942C M. Ramondt, 'De Middelnederlandse sproken in hun verhouding tot de werkelijkheid en de Duitse literatuur'. In: Neophilologus 27 (1942), p. 300-312.
Schmidtke 1975/1976
Schmidtke 1975/1976 D. Schmidtke, 'Lastervögelserien. Ein Beitrag zur spätmittelalterlichen Tiersymbolik'. In: Archiv für das Studium der neueren Sprachen und Literaturen 212 (1975), p. 241-264 (hier p. 251-253); 213 (1976), p. 328-329.
Schnell 1985
Schnell 1985 R. Schnell, Causa amoris: Liebeskonzeption und Liebesdarstellung in den mittelalterlichen Literatur. Bern (Francke) 1985. Bibliotheca Germanica.
Serrure 1855 , p. 298
Serrure 1855 C.P. Serrure (ed.), 'Kleine gedichten uit de dertiende en veertiende eeuwen'. In: Vaderlandsch museum 1 (1855), p. 41-99 en 296-401.
Willems 1837B , p. 350-351
Willems 1837B J.F. Willems, 'Berichten wegens oude Nederduitsche dichters'. In: Belgisch museum 1 (1837), p. 326-380.
Te Winkel 1887 , p. 436
Te Winkel 1887 J. te Winkel, Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde. Haarlem (Bohn) 1887.
Te Winkel 1922-1927 , dl. 2 p. 62-63
Te Winkel 1922-1927 J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Nederlandsche letterkunde. 2e dr. Haarlem (Bohn) 1922-1927. 7 dln. [Ongew. herdr. Utrecht etc., 1973].
Parallellen en varianten: